Expo ‘Made in X’: verbindingswegen van grondstof en kunst

Door Marte Van Hassel , op Sun Mar 06 2022 23:00:00 GMT+0000

Welke trajecten leggen alledaagse producten, zoals thee, chocolade of elektriciteit, af vooraleer ze tot bij ons komen? De tentoonstelling Made in X – On resources and their exploitation in Kunsthal Extra City thematiseert de onwetendheid rond de ontginning van natuurlijke grondstoffen. Kunnen we onze blinde vlekken oplossen door plekken, mensen en materialen opnieuw met elkaar te verbinden?

Ook na de energietransitie en de vergroening van de industrie, blijft de vraag naar grondstoffen groeien. Zelfs duurzame alternatieven, ‘groene’ technologieën zoals elektrische wagens of zonnepanelen, zorgen nog steeds voor de massale ontginning van mineralen en metalen. Het resultaat? Economische groei voor het Globale Noorden op de kap van lokale gebieden en gemeenschappen in het Globale Zuiden. Het begrip ‘extractivisme’ verwijst naar de economische uitbuiting, dodelijke ongelukken, milieuschade of gezondheidsproblemen die met ontginning gepaard gaan. In landen zoals Colombia, de Filipijnen of Congo leggen lokale regeringen buitenlandse bedrijven amper sancties op en activisten die de land- en milieuovertredingen aanvechten worden de mond gesnoerd. Door de grote afstand tussen het ontgonnen land en de afzetmarkt blijft de schade onzichtbaar. Wie weet nog welke weg de koffie in hun dagelijks kopje heeft afgelegd?

Ali Baba Express: Episode 4 bestaat uit 250 kilogram verbenabladeren.

Vanuit een oude Dominicanenkerk en -klooster in Antwerpen, probeert Kunsthal Extra City die afstand te verkleinen. Zes kunstenaars en twee collectieven tonen hoe breed de problematiek zich uitstrekt: van Rusland over Congo tot Koeweit, van ijzer over koper tot goud. In plaats van de problematiek te isoleren tot iets wat ver weg gebeurt, nodigt de kunsthal de verschillende gemeenschappen in de buurt uit om over de aangekaarte thema’s in gesprek te gaan.

Monira Al Qadiri, zaalzicht Made in X, Kunsthal Extra City, 2022 (c) We Document Art

Ali Baba Express: Episode 4 van de Marokkaanse kunstenares Ghita Skali maakt zo een eerste link tussen de tentoonstelling en de buurt rondom de kerk. Het werk bestaat uit 250 kilogram verbenabladeren, een van de meest gedronken theeën in de Marokkaanse gemeenschap, die tegen de flank van het preekgestoelte liggen. Met de titel verwijst Skali naar de Chinese webwinkel AliExpress waar de klant met weinig tussenschakels rechtstreeks producten van de fabrikant koopt. Voor elke nieuwe tentoonstelling gaat ze in gesprek met de lokale Marokkaanse gemeenschap. Door die informele uitwisselingen krijgt ze toegang tot de contacten van de transporteurs die de thee, net als andere producten, aan lage prijzen en via dubieuze wegen naar Europa voeren.

Elke zondag steekt de Kunsthal de kachel aan voor de buurtbewoners.

Terwijl ik door de exporuimte loop, dringt die frisse geur van citroenverbena mijn neus binnen en meteen vraag ik me af vanwaar ik haar herken. Het is die spanning tussen geur en ruimte die een herinnering activeert: van de thee in de kerkruimte naar de plek van herkomst. De kunstenares koppelt zo de immateriële uitwisseling van herinneringen en kennis aan de materiële circulatie van de producten. Ze nodigt de bezoekers uit om rechtstreeks deel te nemen aan die informele (kennis)economie. Een instructietekening aan een van de steunpilaren in de kerk verzoekt de bezoekers om een zakje thee naar huis mee te nemen.

Bert Villa, Made in X, Kunsthal Extra City, 2022 (c) We Document Art

De buurt betrekken bij haar programmatie doet de Kunsthal op meerdere manieren. Zo worden bezoekers en omwonenden uitgenodigd tot een gesprek rond een stalen kachel met een lange schouw in de kloostertuin. De architect-kunstenaar Bert Villa vervoert de schouw sinds 2018 naar verschillende plekken, door stad en platteland. Zijn fascinatie voor schouwen ontstond in het West-Vlaamse dorp Bekegem op het kunstenfestival Plan B. Daarnaast werd Villa geïnspireerd door een verhaal van de Romeinse architect Vitruvius. De auteur schreef hoe de eerste mensen na een hevige bosbrand terug bijeenkwamen en zich verwarmden aan de overgebleven vuurtjes. Errond zouden de eerste klanken ontstaan zijn en de eerste gesprekken tussen mensen onderling tot stand zijn gekomen. Elke zondag steekt de Kunsthal de kachel aan voor de buurtbewoners. De tuin fungeert dan als een plek voor formele en informele gesprekken over het thema van de tentoonstelling. De houtskool die in de schouw blijft liggen, is een spoor van de voorbije conversaties. Maar de vraag blijft hoe actief Kunsthal Extra City de buurt op de hoogte stelt van die gesprekken. En hoe uitnodigend is de ingesloten kloostertuin met steeds een ticket als toegangsvoorwaarde?

Via het evangelie, schrijft Baloji, krijgt de Congolese bevolking ideeën mee die ontginning, arbeid en discipline rechtvaardigen.

Terwijl Villa en Skali linken leggen met de buurt rondom de kerk, verbindt het videowerk van Sammy Baloji het thema aan de Kerk als instituut. In zijn werk Tales of the Copper Crosses Garden, één van de drie video-installaties in de tentoonstelling, toont de Belgisch-Congolese kunstenaar Congolese arbeiders aan het werk in een koperfabriek. De arbeiders trekken gloeiende blokken koper tot draden. Vloeibare en beweeglijke oranje staven komen uit de machines. Ze vormen esthetische lijnen in de grijze fabriekshal. De arbeiders manipuleren het koper tot het in de gewenste vaste vorm past. Baloji ziet achter dat mechanisme een koloniale logica: de drang van bedrijven om het mineraal te domineren met machines linkt hij aan de manier waarop ze ook hun werknemers in de hand proberen te houden.

Sammy Baloji, zaalzicht Made in X, Kunsthal Extra City, 2022 (c) We Document Art

Maar ook de Kerk speelt een rol in het disciplineren van de lokale arbeiders. De mechanische geluiden van de fabriekshal en een evangelisch koorgezang wisselen elkaar af. Het is het koorgezang van de Chanteurs à la Croix de Cuivre in Lubumbashi (‘Elisabethville’ tijdens de Belgische kolonisatie van Congo) in Katanga, een lied dat Baloji als koorjongen zelf nog uit het hoofd moest leren terwijl zijn vader in de mijnbouwfabriek van de Union Minière werkte. Missionarissen in Katanga lieten het evangelie op lokale ritmes en tonaliteiten zetten, waardoor de lokale bevolking zich de gezangen makkelijker eigen konden maken. ‘Onbewust vermoedde ik al, wat ik enkel later zou leren’, schrijft Baloji: via het (gezongen) evangelie, krijgt de Congolese bevolking de ideeën mee die ontginning, arbeid en discipline rechtvaardigen. Baloji toont zo hoe de Christelijke religie en de kapitalistische uitbuiting elkaar in de hand werken. De herbestemde kerk vormt een ideaal decor om haar eigen geschiedenis kritisch te belichten.

Yelena Popova vervormt de koorruimte in de kerk tot een plek voor bezinning.

Ook op andere manieren speelt de expo met de voormalige religieuze ruimte waarin ze de werken presenteert. Het videowerk Behind the Sun van Monira Al Qadiri toont beelden van brandende olievelden in Koeweit na de inval van Irak in 1991. De beelden deden Al Qadiri als kind denken aan de hel, zoals beschreven in de Koran. De bezoeker bekijkt de videowerken vanop een verwarmde bank, ontworpen door architect Kris Kimpe. Uit de overdekking van de bank klinkt het geluid van de Islamitische tv-programma’s over de grootsheid van God. In de koude, verduisterde kerkzaal voelt het extra intiem aan. De kunstenares monteerde het geluid zo dat de zangerige woorden lijken op Arabische poëzie, waarin natuur en religie onlosmakelijk verbonden zijn. Die holistische benadering van grondstoffen zet zich voort in de video The Blood of Stars van Raqs Media Collective. Daarin verbinden de stemmen van een vrouw en een kind de aanwezigheid van ijzer in de grond, in ons bloed en in de sterren met oorlog, ijzermijnen en natuurrampen. Na deze drie videowerken vormt de installatie The Scholar Stones Project van Yelena Popova een rustpunt in de koorruimte. De kunstenares vervormt de ruimte tot een plek voor bezinning met stenen uit nucleaire sites als objecten van contemplatie. De kleurrijke wandtapijten Keepsafe I and II, verwijzend naar oude reactoren uit voormalige kernfabrieken, hangen er als verhalende altaarstukken naast.

Lisa Barnard, zaalzicht Made in X, Kunsthal Extra City, 2022 (c) We Document Art

De tentoonstelling betrekt zo de ontginningsproblematiek bij de buurt rondom de Dominicanenkerk, bij de Kerk als instituut en als contemplatieve ruimte. Maar wat dan met positie van de kunstenaar of de verantwoordelijkheid van de bezoeker ten opzichte van de problematiek? Die vraag stelt de Britse fotografe Lisa Barnard in haar werk The Canary and the Hammer: Sweat of the Sun. Drie portretten van pallaqueras, vrouwelijke mijnwerkers in Peru, hangen naast een grote ingekaderde foto van onbruikbare afvalstenen uit één van de vier fairtrade goudmijnen in de wereld. De Peruviaanse regering erkende de arbeid van de vrouwen pas in 2018. De foto’s zijn ingelegd met goudblad. Barnard wil zo het onzichtbare werk van de vrouwen vastleggen en – letterlijk – opwaarderen.

Trekt de westerse fotograaf of kijker aan het einde van de expo niet nog steeds aan het langste eind?

In een eerder gesprek met schrijfster Macarena Gómez-Barris in Trigger en rekto:verso, vertelde Barnard dat ze de westerse fotograaf en kijker op hun verantwoordelijkheid wil wijzen wanneer ze niet-westerse onderwerpen documenteren of bekijken. Ze wil hen bewust maken van de ongelijke machtspositie tussen beiden. Toch blijf ik bij dat opzet als bezoeker met een wrang gevoel achter. Wat gebeurt er dan nadat we stilstaan bij die ongelijke relatie? Wie trekt er op het einde van de tentoonstelling nog steeds aan het langste eind?

CATPC, zaalzicht Made in X, Kunsthal Extra City, 2022 (c) We Document Art

Daarop probeert de Nederlandse kunstenaar Renzo Martens een antwoord te bieden met zijn kunstinstelling Human Activities en de league Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise (CATPC). De voormalige Congolese plantagearbeiders en kunstenaars Djonga Bismar en Jeremey Magiala van CATCP maakten het chocoladen beeld The Art Collector in de inkomhal. Westerse ontginningsbedrijven, zoals Unilever, kochten het land van de Congolese arbeiders om er plantages te zetten. CATPC vervaardigt beelden in klei en transporteert ze nadien naar Europa. Daar 3D-printen ze de beelden, en gieten ze nadien in chocolade met palmolie en cacaobonen uit Congo. Met de verkoop van de beelden kunnen de kunstenaars hun land terugkopen.

Made in X toont hoe belangrijk het is om onszelf in relatie te stellen tot de producten die we consumeren.

Tegelijk behoudt Martens enkele (neo-)koloniale gewoontes: zo brengt de kunstenaar Congolese beelden op de westerse kunstmarkt, werkt hij voornamelijk samen met westerse bedrijven die op de chocoladebeelden kapitaliseren en blijft hij zichzelf naar voren schuiven als woordvoerder van het project, zoals ook Natalie Gielen reeds kritisch analyseerde voor Etcetera. De vraag is dan wie uiteindelijk het meeste kapitaal haalt uit het project en of de bestaande machtsverhoudingen werkelijk veranderen.

Yelena Popova, zaalzicht Made in X, Kunsthal Extra City, 2022 (c) We Document Art

Gelukkig biedt Made in X de mogelijkheid om over die complexe dynamieken na te denken. Ze toont hoe belangrijk het is om onszelf in relatie te stellen tot de producten die we consumeren. Dat begint al door erover in gesprek te gaan. Een globale consumptiemaatschappij is er een waarin we met steeds meer mensen in relatie staan terwijl we steeds verder van elkaar verwijderd zijn. Wie weet hoe ver (of dichtbij) een kopje verbenathee rond een houtkachel ons kan brengen.