Fenomenologie van het stadhuis
Door Liselot Smolders, op Thu Mar 03 2022 23:00:00 GMT+0000Is een stadhuis een uithangbord of eerder een modern bedrijf? Laat het je een glimp van het verleden zien of bij voorkeur van de toekomst? Liselot Smolders legt vier stadhuizen onder een vergrootglas.
I. Geel
Het betonnen stadhuis
Ooit zorgde het stadhuis voor de uitstraling van de stad. Tegenwoordig wordt het louter nog voor administratieve aangelegenheden benut. Dat is er ook aan te zien, want op heel wat plekken lijkt het stadhuis wel een gewoon bedrijf te zijn. Het enige waaraan we het nog kunnen onderscheiden zijn de vlaggen (vanzelfsprekend in de correcte orde van voorrang) en het feit dat er in grote letters ‘stadhuis’ op het gebouw staat. De drijfveer voor deze modernisering kan louter pragmatisch zijn. Die oude gebouwen hebben vaak smalle gangen en steile trappen, waardoor verplaatsingen doorheen het gebouw niet altijd efficiënt verlopen. En dan zwijgen we nog over de vaak lamentabele isolatie; aangezien het stadsbestuur ook moet besparen op gas en elektriciteit, is het bouwen van een nieuw gebouw soms voordeliger. Het probleem met nieuwe stadhuizen is echter wel dat die ook ooit oud worden, niet altijd hip en modern blijven, en dat na slijtage en mankementen de gas- en elektriciteitskosten toch weer pijlsnel de hoogte in schieten. En dan moet er weer een nieuw stadhuis komen. Aan dat tempo bestaat de stad binnenkort enkel nog uit stadhuizen.

II. Braine-le-Compte
Het rijhuis-stadhuis
Hoewel het meestal impressionante gebouwen zijn, maken stadhuizen vaak gewoon deel uit van een rij rijhuizen, geprangd tussen de apotheek en het stadscafé. Zo konden de vaders ’s morgens meteen — na een nachtje goed te vieren — het gebouw naast het café binnenstrompelen om de naam van hun pasgeboren baby te registreren. En dan krijg je mensen die voor de rest van hun leven met namen als Marie-Louisssse of Ghëarmiangelijanno opgescheept zitten. Misschien is het dan toch niet het beste idee om het stadhuis te plaatsen naast een café. In ’s Gravenbrakel hadden ze dat begrepen. Ze verhuisden hun hoofdzetel gewoon twee huizen verderop. Slimme zet van de Henegouwse bestuursleden, zo moesten de stadsbewoners niet eerst tien keer het nieuwe adres opzoeken voor ze hun nieuwe identiteitskaart konden gaan ophalen.

III. Sint-Niklaas
Het historisch stadhuis
Op heel wat plekken in ons land worden de oude stadsgebouwen afgeschreven en vervangen door fonkelnieuwe bouwconstructies. Sint-Niklaas is een van de plekken waar het historisch stadhuis nog steeds voor zijn oorspronkelijke functie wordt gebruikt. Hoewel er langs alle kanten van het stadhuis appartementsblokken en andere bouwsels — van allerlei stijlen en tijdperken, kriskras door elkaar — oprijzen, is het neogotische bouwwerk uit de 19e eeuw nog steeds de blikvanger op de grootste Grote Markt van België. Gelukkig dat het stadhuis zo opvalt, anders zouden de Sint-Niklazenaars eerst vijf uur moeten rondwandelen op die gigantische markt om dan uiteindelijk twee minuten na sluitingstijd het stadhuis gevonden te hebben.

IV. Torhout
Het futuristische stadhuis
Hoewel het stadhuis vaak niet meer het uithangbord van de stad is, wordt er toch veel belang gehecht aan zijn voorkomen. Vaak krijgen architecten dan ook vrij spel. Hoe schever, hoe beter, de tijd van de symmetrie is voorbij. Een hip stadhuis (dat als een ruimteschip op aarde lijkt neergezegen) geeft de indruk van een vitale stad en zal zo misschien wel jongeren aantrekken. Maar ooit zullen die jongeren ook gewoon in het woonzorgcentrum 50 meter verderop belanden.
