Fenomenopolis
Door op Tue Oct 16 2007 16:34:06 GMT+0000Deze winter liep in De Bond in Brugge de tentoonstelling Ben jij dat op die berg van rijst? van Virginie Bailly (°1976, Ukkel). Bij deze tentoonstelling kreeg de bezoeker een korte geschreven toelichting waarin werd benadrukt dat Bailly 'in de eerste plaats schilder' is maar ook media als video en fotografie gebruikt om 'een beweging of subtiele verandering te tonen, iets wat niet lukt met schilderkunst'.
Met deze laatste opmerking bewijst de (anonieme) auteur Bailly alvast geen dienst. Enkel slechte schilders zijn immers niet in staat om een subtiele verandering te schilderen. En Bailly is geen slecht schilder. Integendeel: de doeken en video's die ze in Brugge toonde, waren net doordrongen van subtiele veranderingen en bewegingen.
Postmoderne antropologie
Iedere tentoonstelling ziet zich voor de uitdaging van de ruimte geplaatst. Een goede tentoonstelling doet immers meer dan de wanden vullen met kunst. Ze moet de ruimte voor de kunstwerken laten werken. De Bond in Brugge is een oude arbeidershal, een hoge rechthoekige ruimte met bakstenen tongewelven ondersteund door twee reeksen slanke ijzeren pilaren die de ruimte in drie beuken verdelen. Alles, van wanden tot pilaren, is vandaag wit geschilderd. De manier waarop Bailly haar werk in deze ruimte presenteert, is een goed voorbeeld van doordacht gebruik van een museumruimte. Met slechts vijf doeken en een half dozijn video-installaties, waarvan er vier zijn ondergebracht in een constructie van gestapelde houten componenten, is Bailly bepaald zuinig geweest in kwantitatieve termen. Maar terecht, want door de manier waarop ze zijn opgesteld, transformeren de werken de ruimte in een fictieve geografie, zodat de tentoonstellingsruimte zelf een environment wordt met de werken als ankerpunten.

Als deze drukke installaties het bezige hart van een stad oproepen, dan lassen andere werken rustpunten in. Boven op de gestapelde houten structuur is er een platform waarop de projectie A mop for every day (2008) wordt getoond, een reeks foto's van moppen (dweilinstrumenten). Net als de springende voeten in Een liedje uit de hoofdstad of de toevallige passanten op de kruispunten en pleinen van de overige video's bieden deze foto's een contrapunt voor de urbane chaos: het zijn kleine details die het vreemde vertrouwd maken. Een metropool aan het andere eind van de wereld bevat uiteindelijk ontelbare kleine details waaruit het algemeen menselijke blijkt: moppen, mensen op weg naar het werk, sportende jongelui en rondrazende taxi's vormen deel van het weefsel van de alledaagse beslommeringen die het menselijk leven vorm geven. Bailly beoefent in deze video's dan ook een postmoderne antropologie die niet langer de grote culturele verhalen (en verschillen, of laat staan het Verschil) zoekt, maar de continuïteit van menselijk omgaan met de wereld. Als de cultuur ons vreemd is, staan de individuele mensen en hun bekommernissen vaak dichter bij ons dan gedacht. Ook in China wordt de vloer gemopt en dragen sportieve kerels grijze sokken van Puma.
Beweging of subtiele verandering
De kuststad Xiamen is verantwoordelijk voor de helft van Bailly's urbane geografie. In de linkerbeuk van De Bond last Bailly namelijk een reeks rustpunten in die aan die stad zijn gelinkt. Het eerste, in de achterhoek van de ruimte afgeschermd door een wand, is de video Mos op de treden (2006). Op het strand van Xiamen filmde Bailly verschillende jonge bruidsparen die hun huwelijksfoto's (proberen te) laten maken terwijl om hen heen kinderen en tieners spelen en nogal vaak ongevraagd door het beeld of voor de lens lopen. Opnieuw focust de kunstenares haar blik hier op het herkenbaar menselijke. De bruidspaartjes tegen de achtergrond van staalgrauwe hemel en golven, al dan niet met een groot valentijnshart getekend in het natte zand, suggereren de kitsch van karaoke-bars en knuffelberen uit het lunapark. Het huwelijk lijkt wereldwijd ten prooi aan de prefab-romantiek van een bruidegom die, de arm rond het middel van zijn bruid, op aangeven van de fotograaf naar een onbestaande einder wijst.

Neomodern
De realisten van de negentiende eeuw zorgden voor een revolutie in de schilderkunst door de massieve formaten die traditioneel voor de nobele historieschilderkunst waren voorbehouden uitdagend te vullen met alledaagse mensen. Courbets monumentale Steenkapper en Begrafenis te Ornans, het schandaal van het Salon van 1850-51, zijn hier het schoolvoorbeeld van. Daarna was het hek van de dam en kantelden de impressionisten en modernen het standpunt in de kunst: schilderkunst werd subjectief, kosmopolitisch, verbrokkeld, losgehaakt van een centraal standpunt. Op dezelfde manier bewegen videasten als Bailly zich door de grootsteden van de wereld, als een baudelairiaanse wandelaar, hun blik gericht op het kleine, het sensuele, het sprekende detail. Als Bailly De Bond transformeert tot een environment waarin ze het organisme van een grootstad, van drukke kruispunten tot als oefenterrein georganiseerde stranden, in een reeks wisselwerkende installaties suggereert, dan wandelen wij daar doorheen zoals Virginia Woolf Mrs. Dalloway door Londen liet dwalen: onze blik gericht op de details die de aandacht trekken. Deze moderne tendens is zeker niet uniek voor Bailly. De kunstenaar die misschien wel meest paradigmatisch is voor deze neomoderne wending in de kunst is de fotograaf Wolfgang Tillmans, die zijn camera op gewone mensen, banale objecten en urbane landschappen richtte. Het werk van Tillmans is echter niet naïef: zijn impressies zijn nadrukkelijk geconstrueerd en in scène gezet (daarom is het ook kunst veeleer dan reportage), maar de focus is fenomenologisch, een blik die zich laat leiden door het moment. If one thing matters, everything matters (2004), de titel van een boekpublicatie van Tillmans, is het motto dat veel hedendaagse kunst motiveert: een aandacht voor alles, ook het kleinste, gecombineerd met een artistiek project dat de vraag stelt hoe wij die impressies waarnemen. Dat is ook het paradigma dat Bailly's Ben jij dat stuurt: een reeks video's en schilderijen die zijn opgesteld in een schema dat fragmenten van de context reconstrueert waarin de kunstenares deze impressies opdeed. Wat Bailly ons vraagt, is om onze blik langs haar blik te leggen, met haar mee te kijken en te zien wat zij zag. In die bescheiden aandacht voor het alledaagse wordt de wurggreep van de postmoderne theorie op de kunst echter bijna onopvallend doorbroken en omgebogen naar de romantische wending in de hedendaagse kunst: de terugkeer van het subject dat, los van theorie, als waarnemingspunt in de wereld staat.