Gaasbeek

Door Martha Balthazar, op Thu Mar 03 2022 00:00:00 GMT+0000

'Wie van dit landschap wil leren en zijn rijkdom wil ontdekken, moet het zien als een kunstwerk vol leven: het bouwwerk van vele organismen.'

We turen samen naar het landschap. Op zondag zouden we dit natuur noemen. Dan zeggen we tegen elkaar: ‘We gaan er even tussenuit, even een luchtje scheppen en de natuur in.’ Met dank aan landschapsschilders en -dichters erkennen we romantiek, melancholie en rust in de weilanden en maisvelden. Met onze blik op het platteland keren we voor even onze rug naar de stad, de maatschappij, het centrum. We lopen door de modderige akkers en hebben het gevoel te kunnen ontsnappen, ergens te zijn waar niks ertoe doet. We zijn dagjestoeristen op zoek naar ontspanning. De velden voelen aan als een neutrale, niet beladen, zelfs authentieke ruimte. Het platteland kennen we als een decor waarin we ons kunnen loskoppelen van moderne, maatschappelijke, meer aardse vraagstukken en kunnen mijmeren over metafysische zaken, terwijl we de vruchten rechtstreeks van de bomen plukken.

Maar in feite heeft dit landschap van hectaren en hectaren bezaaid met eenvormige gewassen nog weinig te maken met de wilde willekeur van de natuur of met ons ideaalbeeld van het boerenbestaan. Soms verraadt het landschap zichzelf aan ons; in de verte horen we het lawaai van een gigantische machine, op onze wandeling passeren we megastallen waar de geur niet te harden is. Toch willen we liever niet begrijpen dat dit mooie uitzicht eigenlijk een industrieterrein is, dat we ons bevinden in het hartje van de voedselproductie, op de werkvloer van de moderne boer. We weten uiteindelijk wel dat we niet zomaar vruchten moeten plukken in de boomgaard, dat ze wel eens net bespoten en dus giftig zouden kunnen zijn. We zien ook de sporen van uitzonderlijke regenval, we ervaren het ontbreken van seizoenen. We zien hoeveel boerderijen te koop staan en hoeveel er reeds werden opgekocht door mensen die niks met landbouw te maken hebben. En wie toevallig ergens een boer zou tegenkomen, zal deze niet horen vertellen over ‘de beestjes en het weer’ maar over de oneindige druk om te groeien, de onvoorspelbare prijzen, de onhaalbare en absurde wetgeving of de oorlog om grond. Als het al eens over het weer zou gaan, zou het vast en zeker een onheilspellend en verdrietig gesprek worden.

De focus van ons denken is de stad, daar ontmoeten we elkaar, daar doen we kennis op. Landbouw zit dus zowel geografisch als intellectueel in de periferie.

De focus van ons denken is de stad, daar ontmoeten we elkaar, daar doen we kennis op, dat is het centrum van onze samenleving. Daardoor zit landbouw zowel geografisch als intellectueel in de periferie. Eten is voor de meeste mensen enkel nog iets van de supermarkt, maar tussen de winkelrekken kom je de vraagstukken die bij onze voedselproductie horen zelden tegen. Ze voelen ver van ons bed, veel verder dan het platteland werkelijk is. De primaire sector wordt ondanks zijn naam zowel politiek als intellectueel verwaarloosd.

Nooit zomaar landbouw

Toch is net voedsel op vele manieren de basis van ons samenleven. Onze honger en de inspanning om aan eten te komen hebben de menselijke geschiedenis in sterke mate gevormd. Onze lichamen, gewoontes, economie en omgeving zijn er het gevolg van. Vandaag zijn we via voedsel, meer dan ooit en op een globale schaal, afhankelijk van elkaar. Voedsel is naast een verbindingsstuk tussen mensen per definitie ook een interactie tussen verschillende soorten organismen, waarbij de een het voedsel is van de ander. De aardse wezens houden elkaar in leven, kweken elkaar en mesten elkaar vet. Planten voorzien ons van eten maar ook van zuurstof, ze laten ons groeien zodat zij ons op hun beurt kunnen eten wanneer we sterven. Ons eten is ons ultiem inter-speciaal verbindingsstuk.

Hoe je je land omploegt of je onkruid wiedt, welke gewassen je teelt en op welke schaal: het zijn ook fundamenteel filosofische en ideologische kwesties.

Bijgevolg is landbouw nooit zomaar landbouw en is een landschap nooit een neutrale ruimte. Door het diep relationele karakter ervan is elke vraag over landbouw ook een politieke, maatschappelijke en ecologische vraag. Hoe je je land omploegt of je onkruid wiedt, welke gewassen je teelt en op welke schaal, is niet enkel van landbouwtechnisch belang, het zijn ook fundamenteel filosofische en ideologische kwesties. Discussies over de grootte van een stal of het gebruik van pesticiden hebben ook ethische en sociale dimensies. Bij elke hap staan we in relatie tot internationale handelsakkoorden, de arbeid van een Vietnamese boer of de hoeveelheid ammoniak in de bodem.

De kanarie in de koolmijn

Ook in de kunsten herkennen we die apolitieke kijk op het landschap en de landbouw. De landschapsdichters en -schilders die nog overblijven zijn niet diegene die ons denken over het suburbane verscherpen. Als ze ons niet een louter romantische blik op het landschap bieden, zetten ze het neer als een plek van vergane glorie, waar het simpele, marginale leven in schril contrast staat met het moderne, complexe, urbane leven. De landbouwwereld wordt gepercipieerd als een overblijfsel, een relikwie van een andere tijd en een vreemde anomalie in deze. De familiaal gerunde vierkantshoeve is inderdaad met uitsterven bedreigd maar de landbouwmodellen die in de plaats kwamen, zijn zowel sociaal als technisch hypermodern van aard. De landbouwwereld staat op vele manieren onder spanning en daar is weinig romantisch aan, het valt net te verklaren als een ultiem product van deze tijd.

In België en ook wereldwijd liggen de zelfmoordcijfers bij boeren opvallend veel hoger dan in andere sectoren.

Zo zien we dat in België en ook wereldwijd de zelfmoordcijfers bij boeren opvallend veel hoger liggen dan in andere sectoren. Voor Frankrijk betekende dat een kleine duizend zelfmoorden tussen 2007 en 2011. In India pleegden 300.000 boeren zelfmoord tussen 1995 en 2015. De cijfers blijven helaas enkel stijgen. Boeren zitten gewrongen tussen schommelende prijzen en torenhoge leningen. Tussen ‘eeuwige groei’ en de eeuwenoude wetten van de aarde. Klimaatverandering, die voor de meeste mensen nog een abstracte dreiging vormt, is voor hen allang een helse realiteit. Door de destructie van de biodiversiteit zijn landbouwgebieden steeds minder veerkrachtig en gezond. Overal moet worden omgegaan met een tekort of teveel aan water. De bodem is op vele plekken reeds dood, de vruchtbaarheid verdwenen.

Daarvoor is de industriële landbouw ironisch genoeg een van de grootste verantwoordelijken. Onder het mom van ‘vooruitgang’ wordt de landbouw gezien als een gigantisch labo en de ultieme speelbal van de economie. De overheid en grote bedrijven investeren erg veel in innovatie en agro-technologie in de hoop de productiviteit hoog te houden of zelfs nog te verhogen, maar ook die innovatie zorgt vaak voor haast futuristische problemen. De crisis in de landbouw kan worden geïnterpreteerd als een waarschuwing: dit is de prijs die we betalen voor onze levensstijl. En de boer is als de kanarie in de koolmijn.

Het landschap vol leven

Maar ik zou de wereld van de landbouw geen recht aandoen mocht ik hem enkel als probleemkind afschilderen. Naast een sector op instorten is de landbouw er ook een vol inzicht, passie en verhalen. De diversiteit aan landbouwmodellen en klimatologische omstandigheden zorgen voor een gigantische diversiteit aan veelzijdige kennis. Het ploegen van aarde kunnen we bijvoorbeeld tegelijkertijd op biotechnisch, filosofisch, politiek en maatschappelijk vlak benaderen. Het is kennis die vaak van generatie op generatie wordt overgeleverd en doorheen de tijd mee groeit met nieuwe technologieën, omstandigheden en uitdagingen. ‘Boerenverstand’ is zowel specialistisch − welke soort radijs groeit in welke soort grond en heeft welke zorg nodig? − als holistisch − wanneer de radijs niet groeit, komt dat door de hoeveelheid CO2 in de grond, die gevolg is van de toestand van het bodemleven, die dan weer bepaald wordt door de temperatuur, ammoniakwaarden en vochtigheidsgraad van de omgeving.

Wie van dit landschap wil leren en zijn rijkdom wil ontdekken, moet het zien als een kunstwerk vol leven: het bouwwerk van vele organismen.

Analoog aan de spanning tussen grootschalige industriële landbouw en kleinschalige agro-ecologische landbouw kent de landbouwwereld ook een spanning tussen verschillende soorten kennis. Westers wetenschappelijk onderzoek, met als doel productiemaximalisatie, baseert zich op een eerder mechanistisch en instrumenteel wereldbeeld. Vaak wordt deze kennis reductionistisch gevonden: ze deelt de natuur op in losstaande delen. Daartegenover staat een kennisdomein dat zich holistisch noemt en dat de natuur als een ecosysteem of netwerk benadert. Deze kennis richt zich op het relationele en probeert efficiëntie te koppelen aan duurzaamheid, zorg en gezondheid. Dit soort kennis geraakte in het verleden ondergesneeuwd door een kapitalistische logica maar zou in de nakende crisis wel eens het verschil kunnen maken.

Wie van dit landschap wil leren en zijn rijkdom wil ontdekken, moet het zien als een kunstwerk vol leven: het bouwwerk van vele organismen. Als we het landschap serieus nemen, verbreden we ons denken tot ver voorbij de stad en de mens. Door de lens van voedsel naar de wereld kijken, is leren handelen en denken over soorten en generaties heen. We hebben dus nood aan verhalen die inzicht bieden in het netwerk van leven, verhalen met een grote cast van diverse organismen, inter-speciale dialogen en interacties. Verhalen van de aarde, kronieken van samen leven en sterven en elkaar daarin van voedsel voorzien. We zullen in landbouw niet alleen een ongeëvenaarde complexiteit herkennen maar ook een ongeëvenaard potentieel.