Geachte mevrouw Gins

Door Laura Herman, op Thu Mar 07 2024 11:55:00 GMT+0000

Samen met Shusaku Arakawa stelde architecte en dichter Madeline Gins de dood als eindpunt van het leven ter discussie. Hobbelige vloeren, onverwachte bochten in muren, en ramen die vragen om door te knieën te gaan: die moesten zorgen voor een alternatieve relatie tussen bewoners en hun levensomgeving. Zo trachtte Gins weerwerk te bieden tegen een sterven dat zich vroeger dan de dood in zou zetten. Laura Herman richt zich tot Gins en vraagt zich af of haar werk van betekenis kan zijn in een tijd waarin het kunnen ontlopen van de dood een voorrecht lijkt te zijn. ‘De gedachte dat je het perspectief van de dood nodig zou hebben om een waardevol leven te kunnen leiden, vonden jullie ontzettend bedroevend.’

Geachte Mevrouw Gins, Beste Madeline

In een samenleving die geneigd is om rouw dood te zwijgen of onder de mat te vegen, denk ik geregeld aan je terug. Aan je leven, je werk als kunstenaar, dichter en architect, maar vooral aan je halsstarrige vitaliteit. Hoewel je pas op 72-jarige leeftijd kwam te gaan, vond je de dood al vroeg een achterhaald concept. Je hele parcours stond in het teken van langer en beter leven, voor iedereen. 'Ruimte geven' aan het lichaam, dat wordt beïnvloed door de kracht van geconditioneerde patronen en gewoonten, was een belangrijk onderdeel van je levenslange inspanning om verlossing te brengen in een naargeestige wereld. Toch schijnt je werk me achteraf gezien toe als thanatafobisch, en ik vraag me af op welke manier je praktijk, die in het teken stond van een fundamentele verbondenheid tussen lichaam en omgeving, nog van betekenis kan zijn in een wereld waarin het kunnen ontlopen van de dood een voorrecht lijkt te zijn.

Ik vraag me af op welke manier je praktijk, die in het teken stond van een fundamentele verbondenheid tussen lichaam en omgeving, nog van betekenis kan zijn in een wereld waarin het kunnen ontlopen van de dood een voorrecht lijkt te zijn.

Je was nog maar 22, Madeline, toen je Shusaku Arakawa in 1961 ontmoette op de Brooklyn Museum Art School, waar je fysica en oosterse filosofie studeerde. Hij was zijn leven in Tokio ontvlucht als vermoeide vertegenwoordiger van de naoorlogse Japanse avant-garde. Met slechts veertien dollar en het telefoonnummer van Marcel Duchamp op zak, stond hij in Brooklyn voor een nieuwe start. Het was een revolutionaire amoureuze ontmoeting. Het voelde intellectueel en emotioneel als thuiskomen. Je schikte je niet in de rol van muze, Madeline, en terecht: jouw werk is interessanter dan het zijne. Je hield van hem en hij van jou, als gelijken. Jullie werkten niet naast elkaar maar mét elkaar. Je sprak graag zijn naam uit: A-ra-ka-wa. Zo trainde je je mondspieren. Het duurde niet lang, een paar dagen, voordat jullie voorgoed Arakawa en Madeline Gins zouden worden: twee eigenzinnige mensen, vervreemd van universeel geldende waarheden, samen op zoek naar nieuwe manieren van leven en denken.

Jullie betrokken een ruime loft aan Houston Street. Destijds was het wellicht gemakkelijker om royale ruimtes te vinden in Downtown New York, ook voor gewone stervelingen. De stad was in de jaren 1960 immers verlaten en gevaarlijk: de-industrialisatie, corruptie en verval bepaalden de orde van de dag, en mensen leden onder de koude dreiging van een nucleaire oorlog. De sfeer was er een van ontwrichting en hopeloosheid. Ook Arakawa verkeerde aan de rand van de afgrond – hij was al eens gevlucht, uit defaitisme en een gebrek aan perspectief dat velen, onder wie ikzelf, vandaag de dag ook ervaren. Het bracht jullie ertoe om na te denken over wat jullie konden doen met dat verlammende gevoel van onbehagen. Wat als het schijnbaar onomkeerbare toch omkeerbaar bleek te zijn? Wat als we een realiteit konden scheppen waarin we niet langer alles passief accepteren? Een mogelijke oplossing zou liggen in het verleggen van de focus van het begrensde naar het onbegrensde, van de dood naar het leven. Net zoals je het zwaartepunt van je lichaam verplaatst van het ene naar het andere been om tot een nieuw evenwicht te komen wanneer je onophoudelijk aan het wankelen bent.

Jullie praktijk werd er een van transversale verbanden: kunst, filosofie, wetenschap en architectuur vormden samen een fijnmazig netwerk van elkaar bevragende en uitdagende ideeën.

Via jullie eerste samenwerking, Mechanisms of Meaning (1963-71), bestaande uit een reeks panelen met paradoxale puzzels, instructies en diagrammen, wilden jullie de mensen ertoe aanzetten om na te denken op manieren die ze moeilijk of onmogelijk achtten. Jullie hoopten aan te kunnen tonen hoe de woorden die we gebruiken, kunnen verlammen; hoe ze ons ervan kunnen weerhouden buiten de geijkte paden te treden. Mechanisms of Meaning was het eerste wapenfeit in jullie levenslang pleidooi de zintuigen alert te houden, de gedachten scherp en fris. De daaropvolgende decennia publiceerden jullie – samen en afzonderlijk – manifesten en poëzie; ontwikkelden jullie architecturale omgevingen op basis van onderzoek in experimentele biologie, neurowetenschap en kwantumfysica. Jullie praktijk werd er een van transversale verbanden: kunst, filosofie, wetenschap en architectuur vormden samen een fijnmazig netwerk van elkaar bevragende en uitdagende ideeën. De ‘procedurele architectuur’, zoals jullie later jullie architectuurpraktijk noemden, had alles gemeen met de manier waarop jij poëzie schreef en Arakawa kunst maakte: het tarten van de grenzen van de taal om ontwrichtende effecten te bekomen.

In 2010, jullie waren toen 64 en 59 jaar oud, richtten jullie de Reversible Destiny Foundation op: een bureau dat draaide rond jullie radicale overtuiging dat poëzie, kunst en architectuur de mens in staat kunnen stellen niet te sterven. Het was een overtuiging die niet iedereen kon bekoren. Sommigen ervoeren het idee als ongemakkelijk, anderen zetten het weg als niet realistisch. En ten slotte had je nog zij die meenden dat de dood net betekenis verleent aan het leven. De gedachte dat je het perspectief van de dood nodig zou hebben om een waardevol leven te kunnen leiden, vonden jullie ontzettend bedroevend. Met Reversible Destiny was jullie voorstel om de dood voor onbepaalde tijd uit te stellen in de eerste plaats een eerbetoon aan het recht op leven; het vooropstellen van het voortbestaan.

In 2008 publiceerden jullie Making Dying Illegal, het voorstel om sterven ‘tijdelijk illegaal’ te maken, omdat jullie wilden aantonen dat sterven in wezen onethisch is, misdadig zelfs.

Jullie bedoelden dat natuurlijk niet letterlijk. Het letterlijke was bijna per definitie oninteressant. Jullie waren er allesbehalve op uit een elixer te brouwen dat de dood zou opschorten, en evenmin hadden jullie de transhumanistische ambitie om jullie lichamen cryogeen te laten bewaren. Jullie benadering was radicaal anders. Het lot in eigen handen nemen, om het vervolgens te keren, dát hielden jullie voor ogen. In die aanpak school voor jullie het fundamentele onderscheid tussen ‘onsterfelijkheid’ en ‘niet-sterven’. Waar het verlangen naar onsterfelijkheid draait om het eeuwige leven, ging jullie voornemen niet te sterven over hoe je zelf vat kan krijgen op de condities waarbinnen de door de mens bedachte binaire categorieën ‘leven’ en ‘dood’ zich voltrekken. In 2008 publiceerden jullie Making Dying Illegal, het voorstel om sterven ‘tijdelijk illegaal’ te maken, omdat jullie wilden aantonen dat sterven in wezen onethisch is, misdadig zelfs. Omdat de maatschappij, via de terreur van universele wetmatigheden, de mens geen keuze laat, en zo een absolute, dictatoriale grens stelt aan wat mogelijk is.

Arakawa en jij werden nooit echt aanvaard binnen de navelstaarderige architectuurwereld. Ik begrijp ook waarom. Vooral jij, Madeline, vond de doorsnee architect onverdraaglijk. Omdat in veel gevallen architecten blind geloven in de autonomie van hun discipline. De prijs voor hun deskundigheid is een fundamenteel gebrek aan verbeeldingskracht. Het ontwerp staat ten dienste van optimaal bewegings- en gebruikscomfort. Maar architectuur, zo vonden jullie, die als doel stelt de mens passief te houden en comfort te bieden, is betuttelend en verarmt bovendien lichaam en geest. Jullie ‘procedurele architectuur’ droeg een visie van instabiliteit uit, in de vorm van een verkwikkende omgeving waarin geen enkel oppervlak waterpas hoeft te zijn, geen enkele hoek klopt, geen enkele lijn loodrecht op een ander staat. Een vloer is een hobbelig terrein dat je lichaam voortdurend uitdaagt om in evenwicht te blijven; muren maken onverwachte bochten die je, net als bij astronauten in de ruimte, aanzetten om op nieuwe manieren te bewegen. Met enige zin voor ironie stel ik vast dat ik mijn rouwen in dit soort ruimte verbeeld: het dwingt mij om me voortdurend in te spannen om overeind te blijven.

Je bewoont de Bioscleave villa, zoals een slak zijn kalken woonst betrekt: in een juiste verhouding tot jezelf.

Bioscleave House (Lifespan Extending Villa), de gezinswoning die jullie bouwden in East Hampton, is vermoedelijk geen oord waar de gemiddelde mens droomt thuis te komen. Wel is het een plek die uitdaagt. Heb je trek in yoghurt, daal dan eerst af naar de verzonken keuken om vervolgens met je vrije hand weer naar boven te klimmen. Wil je door het raam naar buiten staren, zoek er dan een op ooghoogte, ga door je knieën of neem een ladder. In een al te voorspelbare relatie met je omgeving stagneert het leerproces en start bijgevolg het stervensproces. Jullie woning daarentegen dwingt een constante onderhandeling af, een evenwichtsoefening tussen lichaam en omgeving. Ze verbiedt je lichaam te verslappen in dodelijk comfort. Je bewoont de Bioscleave villa, zoals een slak zijn kalken woonst betrekt: in een juiste verhouding tot jezelf.

‘We zouden door het leven moeten bewegen als slangen’, zei Arakawa ooit. Arakawa en jij namen lessen in de Feldenkrais-methode. Een belangrijk aspect van de ethiek van Feldenkrais is het aanleren van nieuwe bewegingsgewoontes. In tegenstelling tot de Alexander-techniek, die streeft naar een ideale houding, wordt bij Feldenkrais het lichaam geïdealiseerd noch gegeneraliseerd. Iedere persoon moet individuele strategieën ontwikkelen op basis van de eigen behoeften en beperkingen. Een beter bewustzijn van hoe we bewegen kan bovendien de ingesleten patronen van het kijken naar de werkelijkheid doorbreken.

Het is als het waterpas leggen van een vloer, en het uitdelen van wandelstokken: het vertrekt vanuit de verkeerde visie en het doet sterven lang voor de dood zich aandient.

Uiteindelijk kwam Arakawa te gaan. Je vond het gênant; een vergrijp op, zo niet een misdrijf tegen het leven. En een paar jaar later stierf ook jij aan de gevolgen van kanker. Het was moedig van je om tot het einde het dualistisch denken in twijfel te blijven trekken, om het valse dilemma tussen ontsnapping of onderwerping aan de dood te trachten te omzeilen. Want elke reductie loopt uiteindelijk stuk op de morsige, rommelige realiteit. Het is als het waterpas leggen van een vloer, en het uitdelen van wandelstokken: het vertrekt vanuit de verkeerde visie en het doet sterven lang voor de dood zich aandient.

Ik hield en hou nog steeds van je werk, Madeline, je poëzie en je architectuur, omdat je het idee van dood, verval en inertie als vanzelfsprekend fatalisme tegenging. ‘Comfort loopt over van angst. Vervulling vind je pas als je daarvan loskomt.’ In jullie werk beweegt het lichaam zich niet op een vloer, maar met en in de wereld, fundamenteel verbonden met de omgeving en bij de problemen. Het eist het recht op leven op.

Toch vraag ik me af of jullie visie op mens en architectuur niet gebaat was bij meer aandacht voor collectiviteit en rituelen; de gedeelde ruimte tussen al die kamers die zich hobbelig en grillig verhouden tot het niet-stervende lichaam. Niet alleen de slak dus, maar ook het trage traject dat de slak af moet leggen, te midden van haar zoekende soortgenoten. Ik ben er nog niet uit, Madeline, maar in de tussentijd blijven je conceptuele moed en strijdlust inspireren om de status quo en het daarmee samenhangende gevoel van machteloosheid tegen te gaan.

Groeten

Laura