Geachte Stair Auctions

Door Robin Goudsmit, op Thu Dec 15 2022 23:00:00 GMT+0000

Robin Goudsmit schrijft een brief aan Stair Auctions, die in november de spullen van auteur Joan Didion (1934-2021) veilde. 'Didion ontraadselde mythes en werd er tegelijkertijd zelf een. Het is nu aan ons om dat verhaal te ondervragen.'

Ik schrijf u met betrekking tot de veiling An American Icon: Property from the Collection of Joan Didion, die u vorige maand organiseerde ten bate van goede doelen. Als lezer en bewonderaar van de vorig jaar overleden Amerikaanse schrijver heb ik met veel belangstelling naar deze veiling gekeken. Graag deel ik in dit schrijven enkele gedachten die bij mij opkwamen toen ik door de online catalogus scrolde.

Het opmerkelijke aan catalogi is dat ze vrijwel meteen een consumentistisch denkproces in gang zetten: de vraag die ze door je hoofd jagen, is wat je zou willen hebben. In ieder geval was dat de gedachte waarmee ik de eindeloze rijen voorwerpen bekeek. Misschien het schilderij van William Paden, Charleston Beach II. Sowieso niet het gedateerde witte bankstel.

Met de Didion-veiling bekroop me een ongemakkelijk gevoel.

Ik koop graag dingen op rommelmarkten of op websites voor tweedehands dingen. Deels vanuit overtuiging – beter om niets nieuws aan te schaffen –, deels vanwege het snuffelen. Maar het plezier van tweedehands spullen schuilt ook in hoe het voorwerp tot je is gekomen. Vanaf het moment dat de verkoper je het kitscherige beeldje, de set oude ansichtkaarten of ontbijtborden overhandigt, begint de speculatie. Wie heeft dit in zijn handen gehad, wie was de eerste eigenaar, waarom heeft iemand het voorwerp weggedaan?

Met de Didion-veiling bekroop me echter een ongemakkelijk gevoel. Ik kon niet langer fantaseren over de reis die voorwerpen afleggen voordat ze met jou meegaan. Ik weet van wie de geborduurde servetten met de initialen J.D.D zijn geweest. Het is ook opvallend hoe huiselijk de voorwerpen uit de veiling zijn – zou ik een van de vijf geveilde keukenschorten ombinden, wetende dat Didion er misschien in gekookt heeft voor Linda Kasabian?

Als lezer denk je de diepste zielenroerselen van een schrijver te kennen, en vaak is dat ten dele zo.

En tegelijk is het wel begrijpelijk dat mensen een stukje van Didion willen hebben en maar liefst 27.000 dollar betalen voor de faux-schildpadzonnebril van het merk Céline waarachter ze bij leven haar ogen verschool. Die voorwerpen, schreef The New Yorker in een bespreking van Didions feilloze gevoel voor glamour en stijl, waren in haar afwezigheid een ‘talismanic evidence of her presence’. Door die zonnebril op te zetten, willen we intimi worden, misschien voelen waar haar neusbotje het plastic een beetje heeft versleten.

De relatie van een lezer tot een schrijver is er vaak een die zich tussen het kennen en het niet-kennen in beweegt. Als lezer denk je de diepste zielenroerselen van een schrijver te kennen, en vaak is dat ten dele zo. Maar ten eerste zijn schrijvers meer dan hun werk, en ten tweede blijf jij als lezer voor hen een onbekende entiteit. Eens ontmoette ik de dit jaar overleden dichter Remco Campert na een avond in De Brakke Grond in Amsterdam. Bedremmeld schoof ik mijn beduimelde exemplaar van zijn verzamelde werk naar hem toe en vertelde dat ik het altijd meenam op vakantie omdat het me zo dierbaar was en ik haast geen dag zonder kon. ‘Da’s aardig’, sprak Campert, en hij zette een onleesbare opdracht in mijn boek. Iedere lezer die ooit een bewonderde schrijver ontmoette, kan eenzelfde anekdote opdissen.

Na de dood van een celebrityschrijver begint het nachleben: de lezers, critici en fans zijn aan zet.

Bij Joan Didion komt daar een tweede element bij: we hebben te maken met een auteur die zichzelf niet kent, of in ieder geval, haar kennis van het zelf wantrouwt. Haar werk wordt gekenmerkt door een diepe paranoia, niet alleen op politiek of maatschappelijk vlak, maar ook ten opzichte van persoonlijke relaties, herinneringen en de relatie van de auteur met het zelf. Het ik is altijd – impliciet of expliciet – zowel het onderzoekende als het onderzochte.

Didion overleed op 23 december 2021, op het moment van schrijven bijna een jaar geleden. In hun studie Celebrity authorship and afterlives in English and American Literature signaleren Gaston Franssen en Rick Honings dat na de dood van een celebrityschrijver het nachleben begint: de fase waarin lezers, critici en fans aan zet zijn. ‘These individuals’, schrijven Franssen en Honings, ‘reframe, reinterpret, and revisualize the author’s words, looks, body and life’. Het zijn niet alleen de collectie Le Creuset-pannen en leren papierbakken, de dertien blanco notitieboeken die voor 11.000 dollar werden afgehamerd, die in ons beheer zijn. Het is ook niet uitsluitend haar oeuvre van essays en romans. Het gaat ook over haar stem, haar beeltenis, haar woorden.

Geachte Stair Auctions, om eerlijk te zijn weet ik niet wat ik zou moeten met de drie porseleinen olifantjes.

Graag memoreerden critici en lezers in de maanden na Didions dood ook andere zaken dan haar oeuvre; de paklijst zoals ze die omschreef in The White Album bijvoorbeeld; twee rokken, twee truitjes, sigaretten, een flesje drank. Vaak zag ik ook dezelfde foto’s opduiken bij de in memoriams en necrografieën. Op de foto’s is ze bijna altijd jong. Ze zit aan tafel in een kleurrijke omslagdoek of staat voor een glanzend witte Corvette Stingray. Ze laat haar hand elegant op de leuning van een bank rusten, gekleed in een zwart, hooggesloten truitje met driekwartsmouwen. Bijna altijd heeft ze een sigaret tussen haar bleke vingers. Iemand die zo kritisch kon kijken naar de Amerikaanse maatschappij in de jaren 60 en 70, is nu in die decennia bevroren. Op de foto’s staat een American Icon, de ‘archpriestess of cool’, zoals The New York Times haar dit jaar noemde. Iemand die mythes ontraadselde en tegelijkertijd zelf een mythe werd. Het is nu aan ons om dat verhaal te ondervragen.

Soms, als ik mezelf weer met een schrijfopdracht heb opgezadeld die maar niet wil slagen, zet ik op de achtergrond de Netflix-documentaire Joan Didion: the center will not hold op. Van de rustige toon waarop fragmenten uit Didions werk worden voorgelezen, kalmeer ik. Van tijd tot tijd sluit ik mijn venster waarop ik aan het tikken ben om te kijken naar de scènes waarin Didion oud en gerimpeld is, haar lippenstift als een grote oranjerode wond in haar gezicht. Ze spreidt haar armen, alsof ze de wereld wil vatten en van wat dichterbij wil bekijken. ‘I have always found that when I examine something it is less scary’, zegt ze even later. ‘We had this theory that if you kept a snake in your eye line, it wasn’t going to bite you. That’s kind of the way I feel about confronting pain. I wanna know where it is.’

Geachte Stair Auctions, om eerlijk te zijn weet ik niet wat ik zou moeten met de drie porseleinen olifantjes of de set schelpen en kiezelstenen (geveild voor 7.000 dollar). Ze leiden maar af van de slang die ik in mijn gezichtsveld moet houden.

Met vriendelijke groeten,
Robin Goudsmit