Geachte Yuval Noah Harari
Door Anna Tilroe, op Wed Feb 12 2020 23:00:00 GMT+0000Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week hoopt Anna Tilroe historicus en bestsellerschrijver Yuval Noah Harari op andere ideeën te brengen. ‘Als we geen nieuw, overtuigend herstelverhaal kunnen bedenken en uitdragen, loopt alles vast.’
Het gesprek dat u en Adriaan van Dis recentelijk voerden voor het tv programma De Wereld Draait Door heeft mij die nacht wakker gehouden. Dat gebeurde eerder ook al toen ik uw boeken las: Sapiens, Homo Deus en 21 lessen voor de 21e eeuw. Dikke pillen die ik ademloos heb gelezen, maar ook met een diep gevoel van onbehagen dat dicht tegen de schaamte aanschuurde.
Onbehagen omdat u de homo sapiens, ofwel de van de mensapen afstammende, rechtop lopende mensensoort, daarin omschrijft als een creatuur dat overal waar het zijn voet op de planeet neerzet een spoor van vernieling achterlaat: de natuurlijke omgeving wordt geëxploiteerd en onomkeerbare schade berokkend, dieren worden geknecht, of uitgemoord en maar al te vaak worden ook leden van de eigen soort een kop kleiner gemaakt.
Dat weten we natuurlijk wel, de media houden niet op ons daarmee te confronteren. Maar het kwam toch hard aan te lezen dat dit vanaf sapiens’ allereerste stap nooit anders is geweest. ‘Het zou heel goed kunnen’, schrijft u, ‘dat de eerste ontmoeting tussen sapiens en neanderthalers uitdraaide op de eerste en meest significante etnische zuiveringscampagne uit de geschiedenis.’
Beslissend voor de evolutie van sapiens was het moment waarop hun ongewoon grote hersenen de mogelijkheden van het vuur ontdekten. ‘Toen de mensen het vuur gingen beheersen,’ lees ik in Sapiens, ‘kregen ze de beheersing over een gehoorzame en potentieel onbegrensde kracht. [...] Eén vrouw met een vuursteen of vuurstok kon in een paar uur tijd een compleet bos platbranden. De beheersing van het vuur was een voorteken van alles wat nog komen zou.’
Ik dacht aan de vuren die de laatste weken in de aandacht hebben gestaan: de ovens van Auschwitz, de vuren van Australië en de vele eeuwenoude bomen en het miljard dieren die daarbij zijn verbrand, waaronder zeldzame soorten die nu voor altijd zijn verdwenen. Ik dacht ook aan For Sama, de verbijsterende documentaire die nu in vele bioscopen de niets en niemand ontziende bombardementen op Aleppo laat zien, een hel van vuur, verwoesting en dood, van binnenuit gefilmd door een jonge moeder. En ik voelde eens te meer een diepe schaamte mij influisteren dat wij eigenlijk een totaal mislukte diersoort zijn.
Ik voelde eens te meer een diepe schaamte mij influisteren dat wij eigenlijk een totaal mislukte diersoort zijn.
Maar wat moet je met dat soort schaamtes? Makkelijke, modieuze vluchtroutes zijn het, die bovendien doodlopen in doemscenario’s. Een andere weg is om te erkennen dat wij een ontwikkeling hebben doorgemaakt waardoor honger, epidemieën en oorlog steeds minder voorkomen. Dat zijn prestaties waar we niet onze schouders voor op moeten halen, want ze leveren, schrijft u, ‘een boodschap van hoop en verantwoordelijkheid op die ons aanspoort om in de toekomst beter ons best te doen. [...] Het ligt binnen onze macht om voor verbetering te zorgen en de hoeveelheid leed in de wereld nog verder in te perken.’
De vraag is dan natuurlijk wat ‘onze macht’ inhoudt. En dan wijst u op een uniek vermogen dat ons onderscheidt van alle andere dieren. Sapiens, de agressieve, kwetsbare, seksbeluste ‘naakte aap’ zoals de beroemde zoöloog Desmond Morris ons ooit omschreef, heeft het vermogen om met taal informatie over te brengen over dingen die helemaal niet bestaan. ‘Voor zover wij weten kunnen alleen sapiens praten over allerlei soorten entiteiten die ze nog nooit hebben gezien, aangeraakt of geroken.’ Sapiens hebben, anders gezegd, verbeelding.
Die verbeelding heeft onze verre voorouders ertoe gebracht verzinsels uit te wisselen waarmee ze gezamenlijke mythes creëerden. Uit een dikke duim gezogen verhalen die geloofwaardiger werden naarmate meer mensen ze als waar aannamen. Vanuit dat collectieve geloof ontstonden samenwerkingsverbanden die een grote mate van flexibiliteit vertoonden doordat ook andere ‘gelovigen’ dan die van de eigen stam er aansluiting bij vonden. Een fenomeen dat verder in het dierenrijk niet of nauwelijks voorkomt, zeker niet op grote schaal.
Die flexibiliteit bleek samen met mythevorming een fenomenale toverkracht te zijn die het sapiens mogelijk maakte om in grote groepen te opereren, uitgebreide samenlevingsvormen te ontwikkelen en normerende religies te creëren. Maar ook om legers samen te stellen, andere groepen uit te moorden en gebieden in beslag te nemen die tot dat moment aan iedereen en niemand toebehoorden.
En nu is het dan zo ver dat wij ons met bijzonder weinig terughoudendheid ‘heersers van de wereld’ noemen.
Wij.
Want niet alleen politieke en economische machthebbers koesteren dat vleiende zelfbeeld. Google maar ‘we rule the world’ en je ziet dat dit in de popmuziek een mantra is geworden. Zie ook hoe de eerbiedwaardige Universiteit van Leiden in 2015 een Humanities-cursus opzette met de pertinente titel ‘Why we rule the world, and how’. De toelichting spreekt klare taal: “Wij ‘heersen over de wereld’ doordat wij de werkelijkheid zo ombuigen dat hij overeenkomt met modellen en normen, regels en regelingen. Dit geldt voor menselijk gedrag, diensten, producten, personen, dieren, planten en vele andere aspecten van de sociale en fysieke werkelijkheid.”
Google maar ‘we rule the world’ en je ziet dat dit in de popmuziek een mantra is geworden.
Een bewijs temeer dat ook de menswetenschappen een mythe onderschrijven die de drijfveer vormt van de meeste wetenschappelijke en (bio)technologische onderzoeken en experimenten: het verhaal dat op termijn alles maakbaar is. De mens incluis.
De mens die een mens maakt. Ooit was het alleen een van onze dikke-duim-verhalen. Nu geloven we dat het binnen enkele generaties realiteit kan zijn. In Homo Deus beschrijft u uitgebreid dat de goddelijke kracht die de mens zichzelf toeschrijft, hem ook weleens fataal zou kunnen worden. Nu al bekruipt ons de angst voor de catastrofale gevolgen van onze exploitatie van de natuur, de dieren en de aarde waar we steeds vaker voorproefjes van krijgen.
Daarnaast is er de zeer reële, maar nog veel te weinig onderzochte mogelijkheid dat algoritmes en artificiële intelligentie onze gedragingen en impulsen zo gaan manipuleren en ombuigen dat ze ‘overeenkomen met modellen en normen, regels en regelingen’ die alleen voor een zeer kleine groep economische machthebbers profijtelijk zijn. Waarbij het maar de vraag is of deze ‘heersers van de wereld’ uiteindelijk niet door hun eigen technologische machtsmiddelen overweldigd zullen worden.
Maar ik zei het al, ik vind het beschamend mij te schamen. En dus wil ik het nu niet hebben over de mens als overmoedige tovenaarsleerling die verpletterd dreigt te worden door de megakrachten die hij in zijn onwetendheid ontketent. Wat ik aan u voor wil leggen is een idee dat, denk ik, aansluit bij uw oproep een boodschap van hoop en verantwoordelijkheid uit te dragen. Een idee dat een dringend beroep doet op ons unieke vermogen om verhalen te verzinnen, zij het deze keer van ‘de menselijke maat’.
Wat wij, nu onheil en chaos van alle kanten op ons afkomen, dringend nodig hebben, is een ander verhaal dan dat wat ‘de heersers van de wereld’ ons wijs maken
Wat wij, nu onheil en chaos van alle kanten op ons afkomen, dringend nodig hebben, zegt de Britse denker, zoöloog en activist George Monbiot, is een ander verhaal dan dat wat ‘de heersers van de wereld’ ons wijs maken. Een verhaal dat niet de lof zingt van individualisme en onderlinge concurrentie, van ‘ieder voor zich’ en hebzucht als deugd, want daarmee ontketenen wij onze gewelddadige, intolerante krachten. Wij, de wereld, hebben verhalen nodig die naar voren brengen wat wij óók zijn: wezens die in staat zijn tot altruïsme, samenwerking en wederzijdse hulp. Monbiot noemt dat Herstelverhalen.
Zonder machtige, nieuwe herstelverhalen kan een politieke en religieuze transformatie niet plaats vinden, zegt hij. Als onze verbeelding faalt, als we geen nieuw, overtuigend herstelverhaal kunnen bedenken en uitdragen, loopt alles vast. Hij geeft ons daarbij alvast een opbeurende boodschap mee: ‘De mens is spectaculair empathisch en altruïstisch, als de omstandigheden dat toelaten. Het is een aangeboren neiging, sterker dan het verlangen naar macht en rijkdom. We hoeven de menselijke natuur niet te veranderen. We moeten haar alleen bloot leggen.’
Op naar de herstelverhalen!
Met hoogachtende groet
Anna Tilroe