Gebroken spiegels
Door Sonia Dorcas, op Tue May 31 2022 22:00:00 GMT+0000Kan je iemand liefhebben vóór je van jezelf houdt? Zelfliefde is cruciaal voor persoonlijke groei, maar de weg ernaartoe ligt bezaaid met obstakels en … scherven van een gebroken spiegel. Sonia Dorcas kleeft met veelbetekenende brokstukken haar verhaal weer aaneen.
Boom. Krak. Die eerste barst in de spiegel. Een scherf valt op de grond. Ik raap hem op, snijd me bijna aan de randen.
Ik was zes jaar. ‘Soni, ben je zeker van dat tweede bordje eten? Leg dat koekje nu terug. Nee, niet nog een stukje taart voor haar, zij heeft genoeg gehad.’
Ik stond voor de spiegel. Was het echt al zo ver uit de hand gelopen? Was er echt geen hoop meer voor mij? Nu al?
Te dik, te donker, niets paste mij en ik paste nergens.
Die tweede barst, die derde barst, de vierde. Ze kwamen allemaal in één keer. Ze sneden me, deden me pijn, ze kneusden mijn lichaam, maakten me bang om naar mezelf te kijken. Bang om op te kijken in de spiegel en te zien dat het echt al te laat was. Het was te laat voor mij nog voordat mijn leven was begonnen. Al die beschuldigende blikken van die aunties. Erger dan de verwijten van mijn aunties, was de schaamte die mijn moeder had. Hun venijn was dan ook niet naar mij gericht, maar naar haar: ‘Jij bent een slechte moeder, want kijk hoe jouw kinderen erbij lopen’. Mijn moeder onderging het hulpeloos. Zonder weerwoord. Ze probeerde haar schaamte voor mij te verbergen, maar haar gezicht sprak boekdelen.
Die laatste barst. Ik was elf jaar en die vreselijke CLB check-up naderde.
Door mijn ervaring uit vorige jaren, wist ik wat me te wachten stond.
Met een zwaar hart en lood in de schoenen begaf ik me naar het kleine kamertje, ergens in een verlaten hoekje van de school. Daar moest ik aanhoren hoe fout ik het allemaal deed. ‘Zo kan het toch niet verder, Sonia? Je gaat echt dingen moeten veranderen.’ Ik nam het allemaal in me op, in stilte.
Ik zat op de onderzoekstafel in het koude, kleine kantoortje van de dokter en keek hem met grote ogen aan. Ik wilde schreeuwen, roepen, tieren dat ik er niets aan kon doen. ‘Hoe vraag je aan mij om gezonder te worden? Doe ik de boodschappen thuis? Zet ik mijn eten op mijn bord?’ Maar ik bleef stil en onderging de opmerkingen. Verslagenheid op het gezicht van mijn moeder. Ain’t that a bitch… Een moeder die niet voor haar dochter opkomt, maar iedere keer in stilte toekijkt.
Hier zat ik dan.
Elf jaar, een dokter die me verwijtend vertelt dat ik totaal de verkeerde kant opga. Een moeder die me niet beschermt en in stilte de verwijten beaamt. Een buitenwereld die mij nooit zal begrijpen omdat ‘het toch zo duidelijk is dat ze iets moet doen aan haar lichaam, want zo kan het echt niet verder.’
Elf jaar en ik moest met een oplossing komen voor het probleem. Het was immers mijn schuld. Hoe kan het ook anders? Dit is mijn lichaam, ik moet ervoor zorgen. Maar waarom zou ik eraan beginnen? Het is verloren werk, niets past mij en ik pas toch nergens.
Zestien jaar. Ik sta opnieuw voor die spiegel. Ik hang aan een zijden draadje. Er blijft niet veel van de spiegel over. Alleen scherven van een persoon.
Ik kijk om me heen. Hopend op erkenning. Hopend op iemand die hetzelfde meemaakt. Maar ik zie niemand die op me lijkt. Er is niemand die mijn gevoelens deelt. Ben ik dan echt alleen?
‘Hello, my name is Sonia, the only insecure, fat, black girl in the world.’
Of heb ik nu overdreven? Dat is toch niet hoe ik mezelf wil zien? Hoe ik over mezelf wil denken? Dus ik probeer het. Ik probeer me beter te voelen, ik probeer te negeren wat er over mij is gezegd en ik veins hier en daar een glimlach. ‘Cause she is a bad bitch! I’m that girl baby!’ Dat hoor ik mezelf zeggen. De spiegel blijft gebroken. Glasscherven om mij heen. Geen hele persoon meer, maar fragmenten die samen iets vormen wat op een persoon lijkt. Ik raap een scherf op, te bang om mezelf te zien, te bang om de spiegel herop te bouwen. Wat is het nut ook? Niets past mij en ik pas nog steeds nergens.
Jaren gaan voorbij en die gebroken spiegel wordt nooit aangeraakt, nooit benaderd. Tot ik er op een dag genoeg van heb. Hoe kan ik nergens passen? Waarom zou ik daar vrede mee nemen? Ik moet dit hart van mij herstellen dat één, twee, drie keer te veel is gebroken. Maar hoe bereik je zelfliefde? Ik weet dat het nodig is, maar hoe begin je daaraan?
Oké, vandaag hou ik van mezelf en daarmee klaar. Is dat de oplossing? Voorzichtig raap ik die eerste scherf op, een blik werpend op de Sonia die ik zou kunnen zijn. Deze gefragmenteerde persoon verdient het om te helen, verdient het om lief te hebben en geliefkoosd te worden. Ik zou kunnen zien dat ik niet the only insecure, fat, black girl in the world ben. Als ik het maar een kans geef.
Ik hang die scherven op aan de muur. Ik bouw de spiegel opnieuw op. Ik zoek naar erkenning, naar mensen die hetzelfde meemaken, die op me lijken. Ik zie mezelf niet alleen in mij, maar eindelijk ook in anderen. Dit lichaam is niets om me voor te schamen. Dit is het lichaam van een goed afgeronde (in elk opzicht van het woord), mooie, intelligente vrouw. Waarom zou er ik niet trots op zijn? Waarom zou ik niet met haar pronken? Ze verdient het om tentoongesteld te worden, ze verdient het om begeerd te worden. Cause it ain’t my fault that I’m out here getting loose, gotta blame it on MY juice. Ik verdien het om mezelf te voelen, to be out here getting loose.
Maar hoe herstel ik iets dat zo fragiel is? Hoe behoud ik de delen die mij mij maken? Deze barsten en gebroken stukken zijn deel van mij. Het is niet nodig om ze te verbergen of te verhullen. Dus ik vul de barsten en ontbrekende stukken met goud. Laat het tussen de glasscherven glijden en alle scheuren opvullen. Want alleen iets zo kostbaars als goud kan een nog waardevollere spiegel repareren. Ik leer hoe ik moet houden van wie ik zie, leer de ontbrekende stukjes te waarderen en nieuwe stukken te maken. Deze nieuwe Sonia die zichzelf nooit hoefde te verbeteren deed het. Op haar eigen voorwaarden. Een gouden spiegel, voor een gouden vrouw, herboren en met een hernieuwde liefde voor zichzelf. Elke dag oefent ze:
‘Ik HOU van jou, ik hou van JOU, IK hou van jou.’
Nu moet ze het zelf nog geloven.