Geven en nemen: kennis in internet-tijden
Door Simon Baetens, op Tue Dec 31 2019 23:00:00 GMT+0000Het internet heeft een verregaande impact op mijn leven. Ik gebruik het van bij het opstaan tot vlak voor ik ga slapen, en dat beïnvloedt mijn denken van binnenuit. Hoe navigeer ik als pas afgestudeerde kunstenaar, die met het internet is opgegroeid, tussen de veelheid aan informatie die mij dagelijks bereikt?
In het gros van de teksten die ik lees over de impact van het internet, valt mij op dat er steevast over de toekomst gesproken wordt. Ofwel heet die fantastisch (internet als utopie), maar nog vaker zal zij nefast zijn (internet als dystopie). Wat ik mis, is wat meer nuance over vandaag. Heeft het internet negatieve gevolgen? Zeker. Moeten we er desondanks toch in blijven geloven en het verder naar onze hand zetten? Absoluut!
Ik ben ervan overtuigd dat onze omgang met het internet beter omschreven kan worden als een symbiose. Volgens Van Dale is dat ‘het samenleven van twee ongelijksoortige organismen die daar beide voordeel bij hebben’. Dat vind ik een passender beeld dan dat van het internet dat ons boven het hoofd hangt als een eigengereid monster dat het op ons gemunt heeft. Ook blijven we daarmee weg van het ietwat naïeve beeld dat de pioniers van het web voor ogen hadden: een onvoorwaardelijke vrijplaats waar iedereen kennis kan opdoen en toevoegen.
Hoewel we van die naïviteit nog altijd sporen terugvinden, zijn ze vrijwel allemaal ingehaald door de realiteit van het kapitalisme: Wikipedia kan bijvoorbeeld niet meer bestaan zonder frequente smeekbedes om financiële steun. Toch bestaat die open-source encyclopedie nog altijd, net als vele andere online platformen en mutaties die hun werking willen verderzetten en uitbreiden. Het internet geeft en neemt.
Beide ‘organismen’, het internet en zijn gebruiker, hebben dus voordeel bij hun samenleven. Ik ben geen bioloog, maar intuïtief voel ik aan dat die voordelen noodzakelijkerwijs gepaard gaat met nadelen voor beide symbionten. Het is met ons internetgebruik net zo: we sluiten stilzwijgend een contract met het abstracte fenomeen dat het web is. Het is geven en nemen.
Wat ik gevaarlijk vind aan het internet, is de onzichtbaarheid van wat het neemt. Er is geen sprake van transparantie of, erger nog, er wordt transparantie geveinsd die op slinkse wijze data van de gebruiker ontfutselt. Het internet maakt de markt van vandaag mogelijk, het is de markt. Zoals Paul Preciado geniaal uiteenzet in zijn boek Testo Junkie (2013), handelen we in de eenentwintigste eeuw in niet-materiële zaken die ons beloven een bepaald verlangen te bevredigen, maar dat in werkelijkheid vooral willen vergroten. Zonder het internet zou dat helemaal niet kunnen.
Verveling
Het is waar, het web verschaft me op dagelijkse basis afleiding: mails die binnenkomen, YouTube-videos die volgens het algoritme echt iets voor mij zijn, iemand die een artikel deelt dat je gelezen moet hebben om woke te blijven. Die prikkels geven concentratie een ander karakter. De gemiddelde Amerikaan spendeert per dag twee uur en eenenvijftig minuten (cijfers uit 2018) op zijn/haar smartphone. Dat is acht minuten langer is dan de film Stalker van Andreï Tarkovksi uit 1979, maar vrijwel niemand bekijkt die film nog, (een veralgemening, ik weet het) omdat hij traag en saai is. Het is een treffende metafoor voor hoe internet onze concentratieboog beïnvloedt.
Eerder dan dat verveling vandaag verdwijnt, zou ik zeggen dat ze muteert.
Tegelijkertijd vind ik de idee dat ‘verveling verdwijnt’ en dat ‘jongeren zich niet langer op één iets kunnen concentreren’ al te makkelijk. Elk tijdperk brengt een eigen aandachtsregime voort, met zijn eigen uitdagingen. Eerder dan dat verveling vandaag verdwijnt, zou ik zeggen dat ze muteert, dat verveling er anders gaat uitzien. Het ietwat romantische beeld van de kunstenaar die verveling nodig heeft, onderschrijf ik wel, maar de vraag is: wat bedoelen we dan precies met ‘verveling’?
Als ik zelf een voorstelling maak, een analyse uitschrijf of een toonmoment van een bevriende maker bespreek, stel ik vast dat er steevast referenties opduiken die ik tegenkwam tijdens non-productieve momenten. Momenten waarin ik me ‘verveelde’. Memes en YouTube-videos zijn in mijn associaties duidelijk niet ondergeschikt aan kunstwerken of academische teksten. Verveling gaat voor mij dus blijkbaar niet enkel om bepaalde informatiebronnen censureren, wel om de balans herschikken tussen welke bronnen ‘interessant’ zijn en welke niet. Dat neemt niet weg dat af en toe een beeldscherm-pauze inlassen noodzakelijk is om enige helderheid te bewaren.
Overlappingen
Er wordt mensen van ‘mijn generatie’ (waar die dan ook moge beginnen en eindigen) vaak verweten dat we oppervlakkig zijn, dat we ons nergens meer in verdiepen. Ik betwijfel dat ten zeerste. Ik laat me niet zomaar oppervlakkig noemen, laat staan een hele generatie met mij. Een belangrijk boek daarover is en blijft Alessandro Baricco’s De barbaren (2006), waarin de Italiaanse schrijver-journalist observeert hoe het vergaren van kennis verschuift van zich verdiepen in één studieobject naar een (kleine) hoeveelheid kennis ontwikkelen over een heleboel dingen en diepte vinden in het leggen van verbanden tussen al die interessegebieden.
Kortom: net als verveling ziet diepgang er vandaag gewoon anders uit. Klassieke, academische kennisverwerving mogen we niet zomaar laten verdwijnen: ze is nog steeds enorm waardevol – mits de nodige kritische reflectie over het canon en haar blinde vlekken. Tezelfdertijd winnen ook andere vormen van omgaan met bronnen aan waarde. Meer speculatieve en associatieve vormen van informatieverwerking – die voortkomen uit het internet-tijdperk en er beter tegen bestand zijn – vullen de klassieke verdiepende studie aan. Hedendaagse kennis gaat niet over het ene model boven het andere, maar net over de frictie die ontstaat wanneer al die modellen worden ingezet om zich tot een vraagstelling of fenomeen te verhouden. Of dat dan post- of metamodern of nog iets anders is, laat ik in het midden: het is wat ik zelf ervaar en rondom mij zie gebeuren.
Dat alles is verwarrend én verrijkend en het is precies die grilligheid waar ik van hou. Hoewel ik soms gefrustreerd kan zijn door het gevoel dat ik nergens specifiek in ben opgeleid, ben ik het volgende moment net geïnspireerd door de overlappingen en schaduwgebieden tussen mijn interesses en de verschillende rollen die ik aanneem. Dat ik niet moet kiezen of ik nu eigenlijk dramaturg, theatermaker, recensent, essayist of dragqueen wil zijn, maar al die dingen bén en ze niet strak aflijn, waardoor ze elkaar bevruchten, is wat mij in beweging houdt en me behoedt voor een zeker cynisme. Ik doe al die dingen zo goed mogelijk, en heb op alle vlakken nog veel te leren.
Het internet herinnert me er voortdurend aan dat de grenzen tussen dingen niet duidelijk te bepalen vallen.
Dat gemengde profiel komt niet uit het niets. Daartoe dwingen mij het neoliberalisme en de financiële situatie in het kunstenveld. Maar bovenal schemert er een filosofie in door die mij inspireert. Een filosofie die net ondanks en dankzij het internet kan bestaan. Het is het internet dat me er voortdurend aan herinnert dat de grenzen tussen dingen niet duidelijk te bepalen vallen. Het wijst me op hoe geconstrueerd het onderscheid tussen highbrow en lowbrow is en daagt me uit met die noties te spelen. Het leidt me af, verwart, verveelt, vermoeit, verrijkt en bedriegt me. Kortom, de aanwezigheid van het internet in mijn dagelijks leven dwingt mij om de grilligheid van mijn interesses te vieren en mijn blinde vlekken te identificeren en in vraag te stellen. Laat de toekomst maar komen.