Het evangelie volgens Julien Baker
Door Jordi Lammers, op Sun Jan 21 2018 23:00:00 GMT+0000Wie de eindejaarslijstjes van 2017 bekeek, stuitte ongetwijfeld op Julien Baker. Deze songwriter groeide op haar tweede album Turn Out The Lights uit tot een van de meest geprezen christelijke rocksterren van de laatste jaren. In tegenstelling tot veel andere gelovige muziek raakt haar muziek immers wél onder de kerktoren uit. Muziek voor ongelovige tijden?
Bluesgod Robert Johnson verkocht jaren geleden zijn ziel aan de duivel om als een bezetene op zijn gitaar te kunnen spelen. Sindsdien leeft zijn ‘sympathie voor de duivel’ verder in een groot deel van de rockmuziek. Maar wat kunnen muzikanten winnen als ze hun trouw aan God verklaren? Buiten hun eigen parochie – waar sommige bands hyperpopulair zijn – weten maar weinig christelijke bands een ongelovig publiek te bereiken.
Met haar nieuwe album Turn Out the Lights werpt de 22-jarige Julien Baker nu een ander licht op dit fenomeen. Als jonge singer-songwriter daagt zij immers het clichébeeld van de christelijke band uit.
Devote punker
Hoe ze dat doet? Zowel in haar muziek als in haar persoonlijke leven combineert de 22-jarige Julien Baker dingen die niet vaak samengaan. Zo schuilt achter haar op het eerste zicht rustige, kale en gospelachtige songs een nogal onverwachte muzikale achtergrond. Tot haar twintigste was de Amerikaanse singer-songwriter immers een punker, die niet alleen een devote fan van posthardcoreband Underoath was maar ook haar eigen punkgroep Forrister oprichtte op haar veertiende.

Dat punkverleden speelt haar vandaag nog altijd parten. Volgens Baker is er immers niet zo’n groot verschil met wat ze vandaag doet. ‘Punk teaches the same inversion of power as the Gospel’, vertelde ze aan The New Yorker. ‘You learn that the coolest thing about having a microphone is turning it away from your own mouth.’
Een opvallend figuur dus, die Julien Baker. En dan is de grootste schijnbare tegenstelling nog niet eens aan bod gekomen: Baker is namelijk christen én homoseksueel, twee dingen die – zeker in Memphis, waar ze opgroeide – niet altijd hand in hand gaan. Toen ze als zeventienjarige uit de kast kwam, was ze dan ook bang dat haar strenggelovige ouders haar geaardheid zouden afkeuren.
Niets was minder waar: meteen na haar coming-out begon haar vader Bijbelteksten te declameren over liefde en acceptatie. Dat hielp, al was daarmee niet alles van de baan. De acceptatie bij de rest van haar omgeving volgde trager.
God houdt (niet) van mij
In het zuiden van de Verenigde Staten, waar christendom en politiek in elkaar overvloeien, heerst in veel kringen immers het idee dat geloof en homoseksualiteit onmogelijk samen kunnen gaan. Die gedachte had zich diep in het hoofd van de jonge Baker genesteld. In een interview met Trouw vat ze die strijd treffend samen: ‘Hoe kon ik omgaan met het feit dat er een God is, waarin ik geloof, maar die niet van mij houdt, om de wijze waarop Hij me geschapen heeft?’
Geheel in de traditie van christelijke praise bands richt Baker zich in haar nummers tot God
Precies die vraag staat centraal op haar jongste album Turn Out The Lights, een emotionele plaat waarin ze onder andere over haar leven als moderne, homoseksuele gelovige zingt. Geheel in de traditie van christelijke praise bands richt ze zich in haar nummers tot God en zingt ze over de relatie die ze met Hem onderhoudt. Een erfenis die ze meekreeg als dochter van twee evangelische ouders en uit haar wekelijkse zondagsmissen.
De langzame, gedragen melodieën die toen tijdens de wekelijkse vieringen weerklonken, liggen ook aan de wieg van haar jongste nummers.
Faith +1
Maakt dat Julien Baker nu tot een typische christelijke rockgod? Wat daaronder verstaan wordt, valt nog het beste te illustreren aan de hand van de South Park-aflevering ‘Christian Rock Hard’ (2003). In deze episode sluit Cartman en zijn vrienden een weddenschap af: wie het eerst een album opneemt dat platina gaat, krijgt tien dollar van de rest. Cartman weet wat hem te doen staat. Hij richt de christelijke rockband Faith +1 op en begint songteksten te schrijven waarin hij de inhoud van popliedjes kopieert en woorden als ‘baby’ en ‘darling’ vervangt door ‘Jezus’.
Vervolgens wordt er op een maanverlicht strand een bandfoto gemaakt die Cartman met een grote zilveren kruis afbeeldt. Hij sluit zijn ogen en reikt met beide handen naar de hemel terwijl een paar meter achter hem de twee andere bandleden staan: een nieuwe rockgod is geboren. Binnen de kortste keren groeit Cartmans band uit tot een regelrechte hit wiens debuutalbum een miljoen platen verkoopt. De Amerikaanse droom in een notendop.

Hoop doet luisteren
Het beeld dat South Park hier van de christelijke bands schetst, lijkt op dat van groepen als Hillsong United, Michael W. Smith en Casting Crowns. Stuk voor stuk praisebands die met slim opgebouwde, emotionele liedjes een miljoenenpubliek bereiken. Beschouw deze groepen als muzikale feelgood films: er zijn worstelingen en twijfels, maar aan het einde is er altijd een god die je wonden heelt en de tranen uit je ogen wist.
Christelijke groepen lijken op muzikale feelgood films
Niet verwonderlijk dat zoveel mensen graag naar deze muziek luisteren. De bands verkondigen immers een hoopvolle boodschap, iets wat je wil horen als het leven tegenzit. Hoeveel er ook misgaat in de wereld en hoe gebroken je leven ook is: er is een god die onvoorwaardelijk van je houdt. De songs bevatten dus wel twijfel, maar niet van die aard dat de hoopvolle boodschap in het gedrang komt. Integendeel, zelfs. De twijfel is onderdeel van de verlossing. Zoals God moest sterven voor Hij op kon staan, hebben deze nummers het donker nodig om het licht te laten zien.
Het debuutalbum van Julien Baker lijkt dan ook voor een deel op de muziek van bovengenoemde hooppredikers, zeker wat structuur betreft. Haar songs beginnen rustig – vaak met piano en gitaargetokkel – om daarna met een climax te eindigen, waarin haar stem richting de hemel klimt. Ook inhoudelijk haakt haar muziek bij de traditionele praisebands aan. Net als hen richt ook zij zich tot een ‘you’ die zowel een geliefde als een hogere macht kan zijn en zingt ze over grote thema’s als genade, geloof en vertrouwen. Kortom: ook zij levert een strijd.
Wakkerschudden vs. sussen
Maar er is een groot verschil. Waar de traditionele christelijke rockmuziek voor hun hoopvolle geloofsstrijd achter de heuvels kijken, richt Julien Bakers blik zich op het slagveld. Zet zinnen als ‘Through the darkest night will you hold my hand’ (Hillsong United) naast ‘Lord, is there some way to make it stop, cause nothing that I do has ever helped to turn it off’ (Julien Baker) en je ziet dat de jonge songwriter geen muziek maakt om gelovige mensen in een zorgeloze slaap te sussen.
Baker beleeft het geloof eerder dan het louter op te hemelen.
Baker benadert het geloof dus anders dan de meeste christelijke rockacts. Zij beleeft het geloof eerder – en dus ook de twijfel die dat soms met zich meebrengt – dan het louter op te hemelen. Zo sluit zij zich aan bij andere christelijke artiesten als Sufjan Stevens en Wovenhand, niet toevallig ook muzikanten die niet op grote christelijke festivals spelen of op christelijke radiozenders worden gedraaid, maar wel op elk album over hun geloof zingen.
Dat komt duidelijk naar voor in ‘Televangelist’, een van de meest interessante nummers van Bakers album, waarin veel thematische lijnen samenkomen. In deze song levert ze kritiek op de zogenaamde televisie-evangelisten, mensen die op televisie zondaren veroordelen en daarmee veel geld verdienen. Tegelijk noemt Baker ook zichzelf een televangelist, omdat ze zichzelf constant veroordeelt (‘Am I a masochist / Screaming televangelist / Clutching my crucifix / Of white noise and statics’). Op het nummer wijst ze dus niet alleen naar de ander, maar ook naar zichzelf. Want hoe kan ze zich tegen conservatieve christenen wapenen als ze niet eens haar eigen oordelen te baas kan zijn?

Kaartenhuis van God
Deze track is exemplarisch voor de complexe manier waarop Julien Baker het geloof benadert: bomvol paradoxen en tegenstellingen die ze naast elkaar laat bestaan. Zo zingt ze op ‘Appointments’, de eerste single van het album: ‘Maybe it's all gonna turn out all right / but I know that it's not, but I have to believe that it is’. In één zin wisselt ze van optimisme naar twijfel om uiteindelijk bij geloof uit te komen, een oneindige cyclus. In haar muziek strijkt Baker haar (gelovige) twijfels niet glad, maar brengt ze nog meer kreukels aan. Daarin verschilt ze enorm met meer traditionele geloofsrockers.
Christelijke festivals kiezen voor acts die het kaartenhuis van god intact te laten
Om die reden zal ze niet snel op grote christelijke festivals spelen. Luister maar naar ‘Claws in your back’, met de intrigerende regels: ‘Living with demons I've / Mistaken for saints / If you keep it between us / I think they're the same’. Op een festival waar muziekgroepen constant een onderscheid maken tussen goed en slecht, tussen het werk van de heer en dat van de duivel, zal iemand als Julien Baker – die niet in dat strikte onderscheid meegaat – alleen maar een bedreiging vormen. Het liefst kiezen zulke festivals om het kaartenhuis van god intact te laten, waardoor er alleen maar bands spelen die dezelfde hoopvolle en zelfverzekerde boodschap verkondigen.
Christelijke festivals lijken misschien wel een grote, hartelijke familie die zijn deuren voor je opengooit. Zolang je maar geen moeilijke vragen stelt.
Vloeken in de kerk
Want hoe is het met Faith +1 en Cartmans weddenschap afgelopen? Aan het einde van de South Park-aflevering speelt de band op een gigantisch podium, een concert ter ere van hun miljoen verkochte albums. Eindelijk komt Cartmans grote wens in vervulling: platina gaan. Er is alleen een probleem. In de christelijke muziekwereld spreekt men niet van platina, maar van mirre. Hij kan dus onmogelijk de weddenschap winnen. Als Cartman dit hoort, smijt hij de onderscheiding kapot en schreeuwt hij keihard ‘godverdomme’ in de microfoon, waarna het publiek hun handen tegen hun oren drukken en van paniek schreeuwend in het rond beginnen te rennen. Binnen een paar seconde is Cartmans band genadeloos door de mand gevallen.
Dat zal Julien Baker niet gebeuren. De jonge songwriter kan helemaal niet ontmaskerd worden. Dat doet ze zelf al de hele tijd. Ze presenteert zich niet als een voorbeeldig christen en heeft ook meer vragen dan antwoorden. Dat zorgt ervoor dat ze ook toegankelijk is voor niet-christenen die wél nadenken over grote, alomvattende onderwerpen als hoop, liefde en vergeving. Daarmee springt Baker in een gat dat de afgelopen decennia door de christelijke muziekwereld werd gecreëerd en nu stukje bij beetje wordt opgevuld door artiesten als Julien Baker, Sufjan Stevens en Wovenhand.
Goddelijk headbangen
Baker is niet de enige die een groot seculier publiek weet te bereiken. De zeer gelovige David Eugene Edwards timmert met 16 Horsepower en Wovenhand al jaren aan die weg. Zo stond hij met Wovenhand in 2011 op Roadburn, hét Nederlandse festival voor metalliefhebbers. In het publiek stonden toen ook fans van Mayhem, een satanische blackmetalband met een boodschap die lijnrecht tegenover die van Wovenhand lijkt te staan.
Tussen muzikanten het liefst alle kerken zien branden, zong Edwards over het offer van het lam
Lijkt, schrijf ik, want Edwards zelf benadrukte vier jaar later juist de overeenkomsten: ‘We hebben verwante gevoelens over de zaken waar we over zingen en waar we in geloven. Of we het eens zijn over die thema's, is een ander verhaal. Maar we zijn het er over eens dat er meer is dan jijzelf en wat wij normaal gesproken beschouwen als 'leven'.’
Dat optreden van Wovenhand zou een goede les voor andere evangelische bands kunnen zijn. In het hol van de leeuw, tussen muzikanten die bloed in het publiek gooien en het liefst alle kerken zien branden, zong Edwards over het offer van het lam en maakte hij het onmogelijke mogelijk: liefhebbers van Mayhem laten headbangen op christelijke muziek.
Zo lukt het Julien Baker ook om ongelovige mensen aan het huilen te krijgen. Op Turn Out the Lights laat ze de hoopvolle praatjes immers voor wat ze zijn, maar zingt ze over het verdriet dat iedereen – gelovig of ongelovig – soms ervaart. Ze grijpt je arm niet vast om te vertellen dat er een hemel is, maar ze gaat naast je op het dak liggen om naar de sterren te staren. Daarmee bereikt ze, ironisch genoeg, meer mensen dan het evangelie van de talrijke christelijke groepen die alleen voor eigen parochie preken.