Het monster in de spiegel
Door Elise De Groot, op Sun Mar 15 2020 23:00:00 GMT+0000Wat is enger dan het monster in jezelf? Verschillende auteurs gebruiken dit beeld om depressies vorm te geven. Een reis doorheen donkere gedachten in literatuur aan de hand van drie monsterlijke metaforen.
Een depressie is ‘een verstoorde geestesgesteldheid die zo raadselachtig pijnlijk is en zich zo ongrijpbaar aan het zelf - het intellect dat als bemiddelaar optreedt - manifesteert, dat het grenst aan het onbeschrijflijke' schrijft William Styron in Darkness Visible: a Memoir of Madness uit 1990. De auteur van The Confessions of Nat Turner en Sophie’s Choice is slechts een van de vele schrijvers die geprobeerd hebben een depressie in taal te vatten. Ook in Catcher in the Rye van J.D. Salinger, The Bell Jar van Sylvia Plath, The Virgin Suicides van Jeffrey Eugenides en recenter in A line made by walking van Sara Baume is het een centraal thema.
Een depressie kan enkel in metaforen en allegorieën gevat worden.
Hoe kunnen we depressie beschrijven? Professor Klinische Psychologie Andrew Solomon benadrukt in zijn deels autobiografische boek The Noonday demon dat depressie alleen in metaforen en allegorieën gevat kan worden.
Kan de monstermetafoor, die opduikt in verschillende literaire werken, ons inzicht bieden in deze stemmingsstoornis? Ik onderzoek het aan de hand van de romans Mr Chartwell van Rebecca Hunt en Die Wand van Marlen Haushofer en de kortverhalen The Depressed Person van David Foster Wallace en The Yellow Wallpaper van Charlotte Perkins Gilman, vier teksten waarin de metafoor van het monster centraal staat.
Van melancholie naar monster
Depressie is een stemmingsstoornis die altijd en overal bestaan heeft en vaak in kunst en filosofie werd beschreven, tot in in het midden van de negentiende eeuw onder de naam 'melancholie'. Homerus dichtte reeds in de achtste eeuw voor Christus over 'een zwarte wolk van treurigheid'. Hippocrates heeft het in de vijfde eeuw voor Christus over een kwaadaardige hoeveelheid aan zwarte gal die leidt tot 'treurigheid, angst, morele mismoedigheid, zelfmoordneigingen, een afkeer van voedsel, vertwijfeling en slapeloosheid'.
Vanaf de vroege Middeleeuwen stond het verband tussen het monster en depressie centraal. Aan de oorsprong hiervan lag Augustinus’ idee dat een mens die zijn verstand verliest, niet langer verschilt van een dier. Men beschouwde de aandoening toen naast verstandsverlies ook als een vorm van bezetenheid en een teken van Gods ongenade. In de depressieve huisde een duivel die koste wat kost moest worden uitgedreven. Wanneer uitdrijving niet lukte moest de zieke zelf maar verdwijnen.
Ook later tijdens de Renaissance en Verlichting bleef men in specifieke gebieden in Noord-Amerika en Noord-Europa het demonische en de depressie met elkaar verbinden. Een bekend kunstwerk dat depressie en het monsterlijke verbindt is de gravure Melencolia I van Dürer waarin een banner met de titel van het werk gedragen wordt door een vleermuis, symbool voor het duistere en de onwetendheid. Ook in Goya’s ets El sueno de la razon produce monstruos (De slaap van de rede brengt monsters voort) verbeelden vleermuizen en monsters duistere gedachten als tegenhangers van de rede. Tijdens de Verlichting werd depressie gezien als een gebrek aan rationaliteit.
Volgens Susan Sontag staan metaforen het échte begrip in de weg.
Het monsterlijke aan depressie of depressieve personen verbinden is dan ook niet ongevaarlijk. Metaforen beïnvloeden onze kijk op de werkelijkheid, zo schreef ook Susan Sontag in haar kritisch essay Illness as metaphor. Ze stelt dat metaforen het échte begrip en daarmee ook de genezing van ziektes – zij schrijft over tuberculose en kanker – in de weg staan. Wat ze hiermee vooral bedoelt is dat we ziekte niet mogen zien als een straf of gevolg van het eigen karakter of de samenleving. Ze waarschuwt er kortom voor om ziekte door middel van een metafoor te reduceren tot de zogezegde onderliggende oorzaken en pleit op die manier voor een schuldloos, rationeel begrip van zowel fysieke als mentale ziekte.
Toch dringt de metafoor van het monster zich op. Monsters geven al eeuwenlang gestalte aan het onbevattelijke. ‘Een aspect van het monster idee is het uiteenvallen van het verstaanbare. Een handeling of een persoon of een ding is monsterlijk wanneer we het rationeel niet kunnen vatten, en wanneer we ons niet eenvoudigweg kunnen verhouden tot het emotionele spectrum dat ermee gepaard gaat’, zo schrijft ook filosofieprofessor Stephen Asma in On Monsters. Monsters belichamen het abjecte, de onverklaarbare Ander én die kanten in onszelf waarmee we vechten. Kan de metafoor van het monsterlijke toch helpen om over depressie te praten?

Verstorende viervoeter
Om deze vraag te beantwoorden moeten we kijken in de literatuur, de plek bij uitstek waar deze belichaming plaatsvindt. Een van de meest wijdverspreide metaforen voor depressie is die van 'de zwarte hond', een gedomesticeerd vierpotig monster. De verwijzing zou van Horatius afkomstig zijn en later gepopulariseerd door Winston Churchill die hem gebruikte om te verwijzen naar zijn eigen gevoelens van neerslachtigheid en onproductiviteit.
Een recente roman waarin zowel Churchill als de zwarte hond worden opgevoerd, is het in 2010 verschenen en goed ontvangen debuut Mr Chartwell van de Britse Rebecca Hunt. Het is een fantasierijke en erg toegankelijke psychologische roman. De hond Meneer Chartwell is een groots personage: hij slobbert thee uit een kopje, achtervolgt de twee protagonisten en gaat koppig en met veel humor met hen in gesprek.
De aanhankelijke viervoeter verbeeldt de depressie van de twee personages, respectievelijk Winston Churchill, die een genetisch aangelegde depressie heeft, en de bibliothecaresse Esther, die depressief werd na het overlijden van haar man. Esther beschrijft het dier onomwonden: 'Hij had niets wat hem sierde. Zijn korte, zwarte vacht was dicht en waterafstotend, en zijn brede kop werd in tweeën gespleten door een vulgaire bek, waaruit een monstrueuze, grijze tong bungelde. Druppels speeksel dropen op de grond.'
De hond is beangstigend door zijn gebrek aan begrijpbare motieven of empathisch vermogen en is lang niet zo onschuldig als in het begin lijkt. Sterk aan de monsterlijke metafoor is dat enkele gevolgen van een depressie duidelijk in beeld komen. Zo overvalt het dier hen en brengt hen uit evenwicht. De hoofdpersonages hebben moeite om zich te concentreren en voelen zich geïsoleerd omdat zij als enige in de kamer, in de bibliotheek of tijdens een toespraak de hond kunnen zien. Esther lijdt ook aan slapeloosheid door de nachtelijke bezoekjes van het dier. Anderzijds wordt de hond ook een soort maatje, wat de personages nog meer isoleert en vervreemdt van anderen.
Een andere sterkte van de hondmetafoor is dat het duidelijk maakt dat een depressie los staat van het individu – in dit geval misschien iets te los – en Churchill noch Esther met hun depressie samenvallen. Het is een beest dat hen belaagt, of ze dat nu willen of niet. Waar een erg oppervlakkige lezing van bijvoorbeeld Catcher in the Rye van Salinger, The Bell Jar van Plath of The Virgin Suicides van Eugenides de indruk kan wekken dat een depressie nauwelijks wat anders is dan een ongelukkig adolescentenbestaan, toont Hunt dat een depressie iets is wat ons allen ineens kan overvallen.
Het beeld van de hond maakt een depressie bevattelijk en benaderbaar.
De belangrijkste merite van het lichtvoetige Mr Chartwell is dat het gebruik van het beeld van de hond, een depressie erg bevattelijk en benaderbaar maakt. Daarin schuilt weliswaar ook meteen de grote tekortkoming van het boek: het thema depressie wordt te oppervlakkig uitgewerkt. Hunt slaagt er niet in om de rauwe, alomvattende en existentiële dimensie ervan weer te geven. Daarvoor is het verhaal te braaf, bij momenten zelfs kinderlijk en zijn de personages clichématig. Als lezer voel je geen moment het onderhuidse effect van de aanwezigheid van het dier zoals Max Porter daar bijvoorbeeld wel in slaagt met de kraai als personificatie van rouw in Grief is the thing with feathers.
Natuurlijk is het bespreekbaar maken van het onderwerp ook al belangrijk. Daar verwijst Hunt in het boek zelf naar. Wanneer Churchill een afscheidstoespraak geeft, schetst de Britse auteur mooi hoe moeilijk het is om een onderwerp als depressie op te brengen. De journalisten in de zaal zijn in elk geval opgelucht wanneer het opnieuw over iets vrolijkers gaat.
Beklemming
Sommige metaforen voor een depressie zijn monsterlijk op een eerder abstracte manier. De Oostenrijkse Marlen Haushofer vat in haar roman Die Wand de ervaring op sublieme wijze door een unheimliche dreiging en vervreemding centraal te stellen. Het boek uit 1968 werd tien jaar geleden herontdekt, in verschillende talen herdrukt en verfilmd. Interessant is dat depressie niet expliciet wordt genoemd.
De vrouw zit gevangen in het landschap.
Het verhaal gaat over een vrouw zonder naam die in de bergen haar nicht en diens man bezoekt, op een ochtend wakker wordt en ontdekt dat er om haar heen een glazen wand is verrezen. Ze zit gevangen in het landschap. Ze is geschokt en vraagt zich af wat dit betekent maar blijft hier niet al te lang bij stilstaan. Net hierdoor werkt de premisse van de wand. Dit bijna bovennatuurlijke gegeven is monsterlijk in de meest abstracte zin als een unheimlich, dreigend en onzichtbaar gevaar dat los staat van elk normaal begrip. Het monster is overal en nergens tegelijk.
Wat volgt is het chronologische relaas van een nuchtere vrouw en haar overlevingsstrijd. Het ik-personage teelt aardappels en bonen, hakt hout tot ze krachteloos is en handen vol splinters heeft, melkt en voedt de koe, helpt een kalf ter wereld en brengt de dieren onder haar hoede – katten, een jagershond, de stier en de koe – in de zomer mee naar een hoger gelegen graasweide.
De precieze, prachtige beschrijvingen van haar monotone dagen worden nu en dan afgewisseld met de gevoelens en gedachten van het ik-personage dat reflecteert op de absurditeit van de samenleving en van het bestaan, het mens-zijn. Het verhaal herinnert aan Robinson Crusoe van Daniel Defoe, met een ecologische ondertoon. Die Wand leest als een existentiële roman en sleurt je mee in de diepte van het personage en de condition humaine.
Maar wat symboliseert de wand en hoe interpreteer je dit verhaal? Het boek laat een veelheid aan lezingen toe. Haushofer zelf heeft zich hier nooit over uitgesproken. Die Wand kan gelezen worden als een kritiek op het patriarchaat, op de moderne samenleving én op de onmogelijkheid van het leven van de mens die niet ziet wie ze is en wat haar lot is.
Dat depressie niet vernoemd wordt, is boeiend omdat de ziekte zelf ook bestaat uit wat afwezig is: vitaliteit, verbinding, geluk, zinvolheid.
Psychiater en schrijver Paulus Hochgatterer suggereerde als eerste dat het verhaal perfect de symptomen van een klinische depressie beschrijft. Als lezer ontdek je inderdaad wat de glazen wand, net als een depressie, oproept: een doorgedreven isolement, de indruk er helemaal alleen voor te staan, het gevoel verdoofd en gevangen te zijn, de afwisseling van angst en gelatenheid en de ervaring te zijn teruggeworpen op een contingent bestaan waarin je elke dag moet vechten om te zijn. Dat depressie zelf niet vernoemd wordt, is juist boeiend omdat de ziekte zelf ook bestaat uit wat afwezig is: vitaliteit, verbinding, geluk, zinvolheid.
De metafoor van de wand lijkt ook te verwijzen naar de glazen stolp of The Bell Jar, de titel van het gelijknamige boek van Sylvia Plath dat vijf jaar eerder in Engeland uitkwam en dat over depressie (en bipolariteit) gaat. De beschrijving van de glazen stolp evoceert dezelfde gevoelens van isolement, vevreemding en gevangenschap. 'Waar ik ook zat -op het dek van een schip of op een terrasje in Parijs of Bangkok- ik zat toch altijd onder diezelfde glazen stolp te smoren in mijn eigen zure lucht. (...) De lucht onder de stolp zwachtelde zich als een wattendeken om me heen en ik kon me niet meer verroeren.'
Heel anders dan Mr Chartwell is Die Wand geen opgeruimde, lichte roman. Het boek van Haushofer is beklemmend, gelaagd en in de verschrikkelijke ervaring van het personage wordt haar depressie op een pijnlijke en hoogst originele manier geëvoceerd. En dat is cruciaal, want zolang we de oorzaken van de gemoedsstoornis niet begrijpen, kunnen we het alleen fenomenologisch benaderen, vanuit de ervaring. Dit is ook wat de Nederlandse schrijfster Eva Meijer in haar essay De grenzen van mijn taal, een klein filosofisch onderzoek naar depressie uit 2019 verdedigt. Het monster helpt niet alleen het vreemde te benadrukken maar geeft de ziekte ook gestalte en maakt ze bespreekbaar.

Ik, monster
Een derde wijze om de monsterlijke metafoor in te zetten om depressie te verbeelden, is beschrijven hoe de depressieve persoon zelf een monster wordt of begint te twijfelen aan zijn of haar menselijkheid. Dit gebeurt op indringende en ontwrichtende manier in twee kortverhalen. In The Depressed Person van David Foster Wallace, voor het eerst gepubliceerd in Harpers Magazine in 1998. En in het The Yellow Wallpaper uit 1892, het bekende feministische verhaal van Charlotte Perkins Gilman waarin een postnatale depressie beschreven wordt.
The Depressed Person van Wallace is een fragmentarisch opgebouwd kortverhaal waarin de gedachten van het (opnieuw naamloze) hoofdpersonage centraal staan. Meteen in de eerste zin schrijft Wallace, die zelf ook met depressies kampte en uiteindelijk zelfmoord pleegde: ‘De depressieve persoon leed aan een verschrikkelijke en onophoudelijke emotionele pijn, en de onmogelijkheid om die pijn te delen of te verwoorden maakte inherent deel uit van die pijn en droeg bij aan diens wezenlijke horror.’
Hij zet hiermee zowel het probleem van het personage als dat van de schrijver vanaf het begin centraal: hoe communiceer je over zo'n individuele en abstracte aandoening als een depressie?
In het verhaal wordt een vrouw met psychische problemen door haar therapeute aangemoedigd om een 'support system' op te stellen van vrienden die ze kan bellen wanneer ze steun zoekt. Over deze telefoongesprekken voelt het hoofdpersonage zich buitenproportioneel schuldig, ze gaat ervan uit dat ze een last is voor anderen zoals ze dat voor zichzelf is.
De hyperreflexiviteit van het personage staat in dit verhaal centraal en net als zij is de lezer gevangen in haar claustrofobische gedachtentunnel. Het hele verhaal steunt immers op haar stem en alle personages leven in haar solipsistische werkelijkheid, ze vult hun gedachten zelf in. In die zin gaat dit verhaal net als Die Wand over vrijheid en de gevangenschap van het bewustzijn en dus het mens-zijn. Beide zijn dan ook door en door existentiële werken.
Verschrikt vraagt ze zich af waarom het haar aan gevoelens ontbreekt en of ze nu een onmens is, een monster.
Het kantelmoment in het verhaal is het ogenblik dat haar therapeute sterft door een combinatie van afslankmiddelen en cafeïne, wat het hoofdpersonage als een zelfmoord beschouwt. Dat is het moment dat het hoofdpersonage tot haar afschuw ontdekt dat ze geen medelijden of verdriet voor haar therapeut voelt maar alleen voor haar eigen verlies. Verschrikt vraagt ze zich af waarom het haar aan gevoelens ontbreekt en of ze nu een onmens is, een monster. De ‘wezenlijke horror’ waar het verhaal mee opent is een perfecte omschrijving van haar beleving een monster te zijn. Dat het hoofdpersonage bovendien geen naam heeft, onderstreept ook wat de essentie van een depressie én van het monsterlijke is: dat wat aan het begrip ontsnapt en iemand zodanig overneemt dat het die lijkt te doen verdwijnen.
Hoe een depressie een mens tot monster kan transformeren zien we ook in het kortverhaal The Yellow Wallpaper van Gilman, waarin een vrouw verandert in haar eigen waanvoorstelling. Gilman vertelt het verhaal van een vrouw die aan een postnatale depressie lijdt en door haar man en de aangestelde mannelijke dokters wordt opgesloten, verplicht moet rusten en zelfs niet mag schrijven. Het huis waar ze tijdelijk verblijven, schijnt eerder voor de opsluiting van geesteszieken te zijn gebruikt. De mentale gezondheid van de vrouw gaat er zienderogen op achteruit. 's Nachts ontwaart ze in het patroon van het behangpapier de figuur van een vrouw achter tralies.
Aan het einde van haar 'rustkuur', wanneer ze haar leven mag hervatten, opent haar man de deur van de kamer en ziet zijn vrouw als een monster op handen en voeten op de vloer zitten, net als de vrouw die ze achter het behang zag. De man valt flauw en de vrouw kruipt over zijn lichaam. De man, die daarvoor nog zo geloofde in de rustkuur, beseft dat zijn vrouw gek geworden is. The Yellow Wallpaper verbeeldt op een pijnlijke manier hoe een samenleving iemand tot monster kan maken wanneer diens expressie, vrijheid en zelfbeschikking wordt ontnomen.
##Gegijzeld door het vreemde De metafoor van het monster is in de vier besproken werken uiteenlopend ingezet. De hond als concrete metafoor, de wand als abstracte metafoor voor een unheimliche dreiging en tenslotte de metafoor van het monster als een proces van transformatie waarin de depressieve zelf een monster wordt. In het verhaal van Wallace vindt deze transformatie plaats door de aard van de ziekte, bij Gilman door de manier waarop de omgeving met deze ziekte omgaat.
De metafoor van het monster kan depressie bespreekbaar maken, gevolgen van de ziekte vatten en de ernst van de aandoening onderstrepen. Maar blijft het niet contradictorisch om monsters waarvan net essentieel is dat ze buiten ons begrip of inzicht vallen, in te zetten om de ervaring van een depressie beter te begrijpen? Zijn monsters in staat om meer over depressie te tonen dan het feit dat het iets is wat aan ons ontsnapt en dat het een mens tot 'ander' maakt of minstens het gevoel geeft dat ze 'de ander' zijn?
Een essentieel kenmerk van een depressie is net een gijzeling door het vreemde, een vervreemding die speelt ten opzichte van het ik en de wereld. Het monster belichaamt dit dan ook perfect, wat duidelijk naar voor komt in Die Wand en The Depressed Person. Maar in beide werken is de bevreemding en het monsterlijke alleen het uitgangspunt of het eindpunt. De metafoor staat de beschrijving van hoe een depressie voelt niet in de weg en net die beschrijving maakt beide werken zo sterk.
We moeten er wel voor oppassen om personen met een depressie niet zelf tot monsters te maken zoals de man in The Yellow Wallpaper doet of in het denken in Middeleeuwse begrippen van strijd en demonische bezieling. Het monster van depressie is geen sprookjesfiguur dat sowieso gedood kan worden als je maar dapper bent en hard vecht. Het is een ziekte die alleen al in België elke dag drie doden eist. Het is dan ook essentieel dat we een taal vinden om over deze ziekte te praten, in metaforen en aan metaforen voorbij.