Het Nijlpaard: Twee talen van Maesschalk en De Volder
Door Rojda Karakuş, op Wed Aug 09 2023 22:00:00 GMT+0000Voor zijn masterproef aan het RITCS ging Felix Maesschalk aan de slag met de monoloog Het Nijlpaard van Eric De Volder, een verhaal over een jongen en zijn grootmoeder. Aan de literaire taal voegt Maesschalk met zijn lichaam en expressie een extra laag toe.
Het publiek stroomt geleidelijk samen in de black box van het Maritiem Instituut Mercator. Als we plaatsgenomen hebben, hult de hele zaal zich in donker. Daaruit ontwaakt een zwak kaarslicht. Onder huiveringwekkende muziek stapt Felix Maesschalk een tapijt op, in wit slaapkleed, kaars in de hand. Hij plaatst de kaars zorgvuldig in de kandelaar achter hem. Stapt op een klein tapijt, die net als de jurk uit en ver verleden lijkt te komen. De angstaanjagende sfeer wordt sprookjesachtig, en Maesschalks zachte bewegingen creëren een betoverend beeld, alsof ze ons meeslepen in een rituele ambiance.
‘Lang geleden. Het is van heel lang geleden. Ik weet het niet meer’, verkondigt de verteller en hij nodigt ons uit om het verhaal van Leontien met hem te beleven. Leontien is zijn grootmoeder, haar belang als opvoeder is vergelijkbaar met die van het nijlpaard voor de rivierecologie. De tekst begint met haar doop. In een volkse taal maakt De Volders tekst de staat van de katholieke kerk op, met zijn ‘pasters’ die ‘schijnheiligaards’ zijn. Maesschalk zet zijn lichaam in om zulke woorden uit te drukken, zijn fysieke expressies vloeien vaak naadloos samen met de humoristische gedachten van de kleinzoon. Naast de spreektaal van De Volder, die soms moeilijk te volgen is, bouwt hij een verhaal met zijn gebaren.
Zo wordt het publiek ondergedompeld in de complexe relatie tussen Leontien en dit manneke. ‘Ze vindt niets mooi, behalve de dingen die ik zelf lelijk vind’, legt die uit. Extra ongemakkelijk wordt het als er ongeremde seksualiteit in het spel komt. Die herinneringen uit zijn kindertijd probeert de kleinzoon al vertellend te reconstrueren. Hij beschrijft hoe zijn grootmoeder verleidelijk op een divan kruipt bij een man, waar ze iets heeft ‘gearrangeerd’: ‘Ik weet niet wat. Kont nie zien. Maar die man. Kweet nie meer. Misschien nog genen halve minuut later. Voeldet komen.’ Hoewel het manneke niet kan zien wat zijn grootmoeder doet en zijn woorden onderbreekt, voel je als toeschouwer spanning in de lucht hangen. Het is Maesschalks lichaam die ons helpt om de herinnering bij elkaar te puzzelen.
Niet elke toevoeging geeft in Het Nijlpaard zo'n indrukwekkend resultaat. De rapachtige vertolking van Maesschalck maakt de tekst soms moeilijk om te volgen, omdat zijn Leuvens dialect komt bij de al archaïsche taal van De Volder, doordrenkt met vergeten woorden en uitdrukkingen. Anderzijds transformeert Maesschalk zijn lichaam razendsnel van Leontien tot haar kleinzoon tot de andere mannen rond haar. Soms speelt hij zelfs verschillende rollen binnen één enkele zin. Die adembenemende vertolking illustreert wel zijn vakmanschap als acteur. Met Het Nijpaard vindt Maesschalk aansluiting bij de Turkse Meddah-vertelkunstenaars, die staan bekend om hun meesterlijke uitbeelding van personages terwijl ze humorvolle verhalen vertellen. Met enkel een kandelaar, een tapijt en de volkse taal van De Volder herinnert hij ons aan de ambachtelijke kracht die in vertelkunst ligt.