Hooggeachte Damocles

Door Laura Herman, op Wed Oct 18 2023 22:00:00 GMT+0000

Laura Herman schrijft een brief aan Damocles over de menopauze. Die bengelt als een zwaard boven vele hoofden … tenzij je het heft in eigen handen neemt. Wat als je de overgang niet langer eenzijdig beschouwt als een probleem? ‘Beste Damocles, uw zwaard hoeft niet als een zonnewijzer slechts één richting uit te wijzen.’

Ik schrijf u in verband met een van uw zwaarden: het bengelt vervaarlijk boven mijn hoofd, en lang niet alleen boven het mijne. Tot voor kort was ik me van geen kwaad bewust, maar het gevaar blijkt imminent en onafwendbaar; uw degen zal onvermijdelijk een keer naar beneden suizen. Desondanks vraag ik me af, beste Damocles, of de uitdrukking waaraan u uw naam verleent niet al te noodlottig wordt opgevat? Het brengt me bij dit raadsel: wat hebben de mens en de orka met elkaar gemeen? Denk er gerust nog even over na: we pikken er straks op in.

Deze brief is gericht aan u, Damocles, maar het onderwerp heb ik te danken aan S., met wie ik recentelijk in NW ben gaan samenwerken. Vijfentwintig jaar lang was S. actief in de private sector, een kwarteeuw trouw aan dezelfde werkgever. Naar eigen zeggen voelde ze dat het tijd was voor een nieuwe stap, een koers die haar meer maatschappelijke relevantie zou bieden – een coherent narratief op een sollicitatiegesprek. Maar later, toen het veilig voelde, vulde S. dat verhaal aan: ze was het afgelopen jaar met ziekteverlof geweest. Was ze dan ziek? Niet echt. Opvliegers, zweten, vergeetachtigheid, ze was zichzelf niet meer geweest, een algemene toestand van verwarring. Een burn-out, zo diagnosticeerde de dokter. Pas maanden later ontdekte S. wat de werkelijke oorzaak van haar toestand was.

Nog steeds werkt deze opvatting door: de menopauze wordt behandeld als een ziekte.

De overgang, de (peri)menopauze, het climacterium … het overvalt je en wordt vaak niet eens herkend, omdat weinigen eraan willen denken, laat staan zich erop voorbereiden. Pas wanneer je er middenin zit, begint ofwel de ontkenning, ofwel een eenzame, heimelijke zoektocht: naar informatie, naar lotgenoten, naar manieren om ermee om te gaan. Want niemand heeft je eerder gewezen op de professionele en relationele consequenties ervan. Je beseft dat je er in je jeugdige overmoed al die tijd gemakshalve doof en blind voor bleef, zoals voor de gevolgen van roken, drinken of lichamelijke inactiviteit. Maar in tegenstelling tot die voorbeelden is de menopauze uiteraard geen gevolg van gedrag, maar van bestaan – hoewel het veranderende lichaam maar al te vaak wordt geassocieerd met de eigen levensstijl, en dus ook als een persoonlijke verantwoordelijkheid wordt gezien.

Toch werd tot ongeveer de achttiende eeuw de overgang wel degelijk beschouwd als een natuurlijk fenomeen. Pas in 1821 introduceerde de Franse arts Charles-Pierre-Louis de Gardanne de term ‘menopauze’ in zijn artikel ‘De la ménépausie, ou de l’âge critique’ (Menopauze: de kritische leeftijd van vrouwen), dat, niet verwonderlijk, bol stond van de misogyne stereotypen. Het ouder wordende lichaam van de vrouw werd als fragiel beschouwd, haar bloed onzuiver. In het victoriaanse tijdperk was zelfs sprake van ‘climacterische waanzin’, wat behandeld diende te worden door middel van chirurgische ingrepen, zoals het verwijderen van de eierstokken of de clitoris. Nog steeds werkt deze opvatting door: de menopauze wordt behandeld als een ziekte.

Voor zo goed als alle dieren blijkt uw zwaard doeltreffend, beste Damocles, en is onvruchtbaarheid daadwerkelijk de doodsteek. Maar voor zowel de orka als de mens luidt de menopauze het begin van een nieuwe levensfase in. Wist u dat vrouwelijke orka's rond hun vijfendertigste in de overgang raken, en daarna nog vele jaren voortleven? Sommigen bereiken zelfs de respectabele leeftijd van negentig jaar! Ze kunnen hun kleinkinderen zien opgroeien; bij voedselschaarste gaan de orka-oma’s op zoek naar vis voor hun kleinkinderen. Ook wij proberen op onze oma’s te leunen, ze zijn vaak onze meest voor de hand liggende bondgenoten in onze steeds schaarser wordende tijd.

De menopauze hoeft zich niet te manifesteren als vloek of nakend onheil, zoals u ons graag wilt doen geloven.

Natuurlijk zitten lang niet alle personen in de overgang te wachten om (opnieuw) in een zorgende rol te stappen – als ze al kinderen hebben. Tijdens de overgangsjaren daalt het zorghormoon oxytocine, wat maakt dat de focus op anderen vermindert. Het vergemakkelijkt het loslaten, beschermt tegen het legenestsyndroom en maakt zelfzorg eenvoudiger, al kan een niet ingevulde kinderwens de periode net nog moeilijker maken. Zeker is dat deze nieuwe levensfase de ruimte biedt om haar naar eigen inzicht in te vullen. Ouder worden kan verwarrend en pijnlijk zijn. Het kan bevrijdend en helend aanvoelen.

Het helpt dus misschien om een stap opzij te zetten; om vanuit een ander perspectief opwaarts te kijken. In plaats van gebukt te gaan onder ‘het probleem’ dat vervaarlijk boven je hoofd bengelt, kun je ook het heft in eigen handen nemen. In eigen handen voelt dat ijzeren ding plots een stuk minder gevaarlijk aan. De menopauze hoeft zich immers niet te manifesteren als vloek of nakend onheil, zoals u ons graag wilt doen geloven. Zonder het lijden te willen bagatelliseren, de psychologische moeilijkheden en fysieke klachten, kan het een doorbraak van intense, scherpe luciditeit betekenen. Dat kan resulteren in waardevolle beslissingen, zoals de keuze van S. om zich te heroriënteren; haar energie te richten op nieuwe doelen. Om het in haar eigen woorden te zeggen: ‘Er zijn manieren om de overgang te maken die ons dichter bij het leven brengen.’

Het probleem ligt vooral in de perceptie: onze houding ten opzichte van de menopauze is diepgeworteld in maatschappelijke vooroordelen omtrent ouder worden. Niet zelden wordt het woord ‘oma’ gebruikt als een neerbuigend en stereotiep label voor oudere vrouwen, ongeacht of ze nu wel of geen kinderen hebben. Gelukkig biedt kunstenaar Laure Prouvost weerwoord. Onlangs bezocht ik haar tentoonstelling Ohmmm age Oma je ohomma mama in Wenen, een eerbetoon aan de grootmoeder, voorgesteld als een figuur die ook los kan staan van biologie, als een intellectueel rolmodel of een inspirerende historische figuur. Hoewel Prouvost een waardevol perspectief biedt op genealogie en overdracht, en zo een nieuwe betekenis geeft aan het grootmoederschap, bekroop mij de gedachte dat niet elke ouder wordende persoon geassocieerd wil worden met het stereotiepe label van ‘zorgzame oma’, maar evenmin met het archetype van ‘wijze oude vrouw’ dat Prouvost naar voren schuift. Ouder worden kan op vele manieren.

Ik heb in mijn eigen omgeving mensen zelden horen praten, zingen of dansen over het transformerende potentieel van de overgang.

Een heel andere benadering van de overgang zag ik een paar weken geleden in het Centraal Museum in Utrecht. Met het videowerk Qu'un sang impur (2019) gaf Pauline Curnier Jardin een nieuwe draai aan Un chant d’amour (1950), de homo-erotische cultfilm van Jean Genet. De jonge lichamen van de mannelijke gevangenen verving zij door die van mensen in de menopauze: ze wrijven koortsachtig hun lichamen tegen de muren, masturberen, onder het oog van een opgewonden bewaker die hen door kijkgaten bespiedt. Vrij van de eindeloze cyclus, zijn zij hun ‘reproductieve waarde’ verloren, althans volgens de patriarchale logica. Het gaat om een bevrijding die een unieke kracht met zich meebrengt, aldus de kunstenaar, waarbij de personages hun rol als louter reproductief of als object van mannelijk verlangen kunnen ontstijgen. Voor Curnier Jardin vertegenwoordigt de menopauze de laatste enclave waarop het kapitalisme geen greep kan krijgen. Het dient immers geen ander doel dan dat van de vrouw/persoon zelf.

De film van Curnier Jardin is prachtig, Damocles, en lijkt een weerklank te zijn van wat Simone de Beauvoir al in 1949 betoogde: de menopauze biedt vrouwen de kans om een diepere verbinding met zichzelf te vinden en een eigen identiteit te vormen, los van hun reproductieve rol. Dit kan leiden tot de ontwikkeling van een soort ‘derde geslacht’, waarin vrouwen een nieuwe en autonome levensstijl kunnen ontdekken. Ook Annie Ernaux heeft erover geschreven, zij het minder expliciet. Le Jeune Homme (2022) opent met de zin: ‘Souvent j'ai fait l'amour pour m'obliger à écrire.’ Hoewel de relatie met de jonge man haar in eerste instantie overweldigt en haar voorbij de grenzen van haar leeftijd voert, kan zijn jeugd de hare niet doen herleven. Door te schrijven beseft ze dat ze de jonge man moet verlaten en vooral schrijver moet zijn. Ver van de reductie tot menopausaal object vindt ze zo een volwaardige manier van zijn, vrij en op zichzelf.

Toch heb ik in mijn eigen omgeving mensen zelden horen praten, zingen of dansen over het transformerende potentieel van de overgang. Zelfs mijn eigen moeder heeft er nooit over gesproken (ook niet toen ze plotseling erg bits reageerde, vergeetachtig werd en zich, zwetend en puffend, herhaaldelijk afvroeg waarom het in hemelsnaam zo warm was!), en – toegegeven – ik heb er zelf ook nooit naar gevraagd. Zo bestond het niet en kon het – anders dan een dreigend zwaard bungelend aan een fijn paardenhaar – niet bestaan. Het was mijn eigen blinde vlek voor het Alomtegenwoordige, Damocles, maar sinds S. mij erop wees, wil ik er alles over weten en er – bijna dwangmatig – met iedereen over praten. Plotseling realiseer ik me dat mijn buurvrouw het al een tijdje moeilijk heeft, en dat dit wellicht aan meer ligt dan alleen aan de combinatie van een veeleisende job en het opvoeden van een kind.

Het is tijd om de retoriek van de dreiging zelf te deconstrueren, want er is sprake van metaalmoeheid, Damocles.

Het Baader-Meinhof-fenomeen, Damocles: je hebt net iets ‘ontdekt’, en plots duikt het overal op. Deze ochtend nog, terwijl ik deze brief aan het afwerken was. In De Standaard verscheen een opiniestuk van Gwendolyn Rutten. Ze beschrijft de opluchting die ze voelde bij haar eigen ‘diagnose’ nadat ze een jaar lang te maken had gehad met onverklaarbare klachten: ‘Ik dacht dat ik gek aan het worden was.’ In haar pleidooi voor een goed onderbouwd menopauzebeleid schrijft ze: ‘Er is dringend actie nodig op alle beleidsniveaus, vanaf de opleiding tot de praktijk, van preventie tot gezondheidszorg, van de arbeidsvloer tot in de huiskamer.’ Laten we echter dat beleid benaderen vanuit een intersectioneel perspectief. Het valt namelijk sterk op dat de meeste informatie op Belgische websites die mij wordt aangereikt de ervaringen van mensen die niet cisgender en/of niet heteroseksueel zijn onbesproken laat. Ze is ook vaak sterk gericht op de ervaringen van witte personen. Hierdoor lijkt het me dan ook weinig waarschijnlijk dat ‘het beleid’ – de workshops, maatregelen en sensibiliseringsacties rond (hormonale) behandelingen – iedereen in gelijke mate ten goede zal komen. In het buitenland zijn er echter tal van initiatieven te vinden, zoals de podcast ‘The Black Girl’s Guide to Surviving Menopause’ of ‘Queer Menopause’.

Hoewel ik, vijfendertig jaar oud, volgens de statistieken wellicht nog wat tijd heb, wil ik niet wachten tot het zover is om me te informeren. Ja, het kan bij sommigen sneller opduiken dan verwacht, maar bovenal hoop ik meer alert te worden op de ervaringen van mensen in mijn omgeving: mijn familie, vrienden en collega's. Ook in de kunstensector, waar de focus (naast het nu en dan herontdekken van een vergeten kunstenaar op leeftijd) voornamelijk ligt op de jonge generatie, is het van belang om meer aandacht te schenken aan de wensen en ervaringen van makers en collega's die de ‘derde leeftijd’ naderen (zie ‘editie 99’ van rekto:verso). En dit gaat verder dan alleen de kwestie van de menopauze.

Beste Damocles, uw zwaard hoeft dus niet als een zonnewijzer slechts één richting uit te wijzen. Als je de dreiging in de ogen kijkt, kan erover gepraat worden; kunnen we ons erop instellen. Het is tijd om de retoriek van de dreiging zelf te deconstrueren, want er is sprake van metaalmoeheid, Damocles – uw staaf lijkt na al die tijd bot geworden te zijn. En wat is een bot zwaard meer dan een onbruikbaar stuk staal voor de schroothoop?

Met groet,
Laura