In dubio bij Dries Depoorter
Door Maarten Buser, op Sun Dec 10 2017 23:00:00 GMT+0000Voyeurisme en exhibitionisme: het internet geeft er zoveel nieuwe mogelijkheden aan. Vaak ben je je er niet eens bewust van hoe je er zelf aan meedoet – tot je voor een van de installaties van kunstenaar Dries Depoorter komt te staan. Zijn persoonlijke intimiteit op internet gooien is misschien nog wel het onschuldigste van wat hij allemaal doet.
Op een gewone maandagmiddag kijk ik naar een man die stilstaat op een zebrapad. Hij is bezig met zijn telefoon. Als hij klaar is, stapt hij de stoep op en verdwijnt uit beeld. De man bevindt zich in Seattle, ik in een Nederlandse expositieruimte. Het beeldscherm waarop ik hem volg, maakt deel uit van de installatie Seattle Crime Cams (2015) van de Vlaamse (internet)kunstenaar Dries Depoorter (1991).
Het werk herinnert aan een controlekamer, met zijn beeldschermen en geluidsflarden van politieradio’s. De getoonde beelden zijn livestreams van verkeerscamera’s in de Amerikaanse stad. Zodra iemand daar het alarmnummer belt, laat een van de schermen de beelden van de dichtstbijzijnde verkeerscamera zien. Vaak verschijnt er niets opzienbarends, maar omdat de installatie reageert op 911-oproepen, is er een reële kans dat je iets schokkends te zien krijgt.
Zelf zag Depoorter ooit plots een auto-ongeluk, vertelde hij in 2016 aan Gonzo circus: ‘Ik had wel verwacht dat ik zoiets te zien kon krijgen, maar schrok toch heel erg.’ Wellicht dacht ikzelf daarom stiekem dat er elk moment iets met die man op dat zebrapad kon gebeuren: dat hij opeens zou opspringen voor een auto en dat zijn telefoon kapot zou vallen.
Dat ik besef dat ik naar echte mensen kijk en naar echt verkeer in een werkelijke stad, leidt even de aandacht af van de technologie die het mogelijk maakt om te zien wat er zich live afspeelt aan de andere kant van de wereld: het resultaat is interessanter dan de methode. Zo’n venster op de wereld lijkt bovendien zo gewoon te zijn geworden dat je er nauwelijks bij stilstaat dat het internet al die gegevens zo makkelijk door kan geven. Tegelijkertijd wijst mijn onbewuste hoop op een ongeluk er ook op dat wat op het scherm te zien is toch minder echt aanvoelt, als iets waar ik geen echte connectie mee heb. Dat voelt heel dubbel.

Bloot op het net
Die dubbelheid lijkt inherent te zijn aan het internet. Bij elke discussie over nieuwe privacy-instellingen op Facebook zie ik daar veel van mijn kennissen hardop kritiek op uiten, maar toch sluit zelden iemand zijn profiel af. Velen nemen de nadelen van technologie voor lief om toch van de gemakken te blijven genieten. De lasten wegen blijkbaar niet op tegen de lusten. In haar boek Zwemmen in de oceaan noemt Miriam Rasch techniek een pharmakon: het Griekse woord dat zowel medicijn als gif kan betekenen, ‘en voor medicatie geldt: je moet je durven overgeven aan de toxische stoffen om te profiteren van de helende werking die ervan uitgaat.’ Maar zoals elke apotheker weet: het is uiteindelijk de dosering die iets giftig maakt.
Depoorters werk speelt vaak met de dunne scheidslijn tussen helende en giftige dosering.
Ook Depoorters werk speelt vaak met die dunne scheidslijn. Zijn eerste projecten waren mooie voorbeelden van hoe het medicijn juist schadelijk wordt. Die virtuele ‘zelfportretten’ schonden actief zijn privacy – en soms best masochistisch. Het nog steeds lopende Here (vanaf 2014) is het ‘onschuldigst’: een website die de Google Streetview-beelden toont van waar Depoorter zich op dat moment bevindt, automatisch doorgegeven door zijn smartphone.
Maar de schending kan vele malen erger: voor het oudere 24h soundwave (2010) droeg de kunstenaar een heel etmaal lang een geluidsrecorder bij zich die al zijn gesprekken opnam. De opname is online te beluisteren, al zijn sommige heel persoonlijke gedeeltes eruit geknipt, zoals een gesprek tussen de kunstenaar en zijn moeder. Je kunt ze wel downloaden tegen betaling; zonder meer censureren zou eigenlijk ook niet des Depoorters zijn.
De techniek achter Sreenshot a Day is niet langer een hulpmiddel, maar een hindernis
Wellicht het meest ingrijpend – want sterk gedragveranderend – is Screenshot a Day (2014): een programmaatje dat een maand lang op een willekeurig moment van de dag een screenshot maakte van Depoorters computer, en dat beeld vervolgens open en bloot op het internet zette. Daarover vertelde de kunstenaar in Gonzo: ‘Alle screenshots zijn nog steeds online te zien, inclusief gevoelige informatie als telefoonnummers van vrienden en e-mails naar dates. Om mezelf en mijn omgeving toch meer privacy te geven, heb ik mijn online gedrag aangepast: chatvensters met vrienden maakte ik zo klein mogelijk, zodat er steeds maar één zin te lezen was. Zakelijke mails beantwoordde ik zo snel als ik kon.’ De techniek is hier niet langer een hulpmiddel, maar wordt juist iets hinderlijks dat dwingt tot gedragsverandering.

Twee gezichten
Niet alleen Depoorters werk is ambivalent, dat is ook de ontvangst ervan. Niet zelden wordt zijn kunst benoemd als geëngageerd en kritisch. Zo meldt de site van Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond: ‘Dries gebruikt het medium internet kritisch’; een uitspraak die in varianten online te vinden is. Die woorden staan haaks op wat hij ooit zelf vertelde aan Het Belang van Limburg: ‘Depoorter wil met zijn werk geen kritiek uiten. “Ik ben niet met politiek bezig. Ik toon alleen wat mogelijk is.”’ Wat vertelt zijn werk zelf daarover?
Typerend is de installatie Jaywalking, sterk verwant met de Seattle Crime Cams waarmee dit artikel begon. Via onbeveiligde verkeerscamera’s worden kruispunten met verkeerslichten in de gaten gehouden. Telkens wanneer er een voetganger door het rood loopt, wordt er een foto van hem gemaakt, die je met een druk op de knop naar het dichtstbijzijnde politiebureau kunt sturen. Probeer daarbij maar eens niet te denken aan samenlevingen als de DDR, waarin burgers elkaar anoniem kunnen bespieden en aangeven. Toch blijft de installatie tegelijk iets heel lichtvoetigs houden: verf de ronde meldknop felrood en je hebt een typische quiz-buzzer. Bij Depoorter gaan humor en verontrusting vaak hand in hand. Het resultaat kan gemakkelijk voor geëngageerd aanzien worden, maar is eigenlijk veel ambivalenter.
Depoorters werk kan gemakkelijk voor geëngageerd aanzien worden, maar is eigenlijk veel ambivalenter.
Depoorters bewering ‘dat hij alleen toont’, doet sterk denken aan zijn project uit 2015 waar veel (internationale) media-aandacht voor was: Tinder In. Het concept is eenvoudig: steeds twee foto’s laten zien van dezelfde persoon. De ene is een profielfoto op datingapp Tinder, de ander is van LinkedIn geplukt. Die combinatie voelt even grappig als onrustwekkend en stemt vooral tot nadenken over hoe we ons imago vormgeven op internet, en we onszelf in elke context weer anders presenteren. Tinder In toont die foto’s alleen maar. Het oordeel zelf is aan de toeschouwer.
Het verontrustende zit in het achterliggende script dat Depoorter programmeerde om alle foto’s bij elkaar te zoeken. Dat doet denken aan hoe big data bij elkaar gesleept worden om bedrijven heel gerichte advertenties op je Facebook te helpen droppen. Is Tinder In moreel gezien wel oké? Zelf zegt Depoorter daarover aan Vice: ‘I kinda feel guilty about this project, but on the other hand: these photos are publicly available.’ Proef ook hier de ambivalentie.
In elk geval heeft hij veel negatieve reacties gekregen, niet in het minst van afgebeelde mensen zelf. Sommigen wilden hem aanklagen, maar dat is er nooit van gekomen. Misschien hadden ze net zo goed Google of zichzelf voor de rechter moeten slepen? Bovenal laat Tinder In mooi zien wat de kracht is van Depoorters beste werk: dat net de ongedwongen speelsheid ervan je misschien nog de meeste zorgen moet baren. Het is de ongedwongenheid van ons aller omgang met de digitale ontwikkelingen. Depoorter doet niet meer dan ze uitlichten, ergens tussen kritisch en kritiekloos in. Dat zorgt uiteraard voor spanning.

Infinite scroll
Tegelijk is dat een andere spanning dan in veel vergelijkbare recente kunst over de invloed van internet en smartphones op menselijke interactie. Neem de video Het contact (2016) van Mirjam Offringa, bekroond met de Van Lamschot Kunstprijs 2016 voor het kunstwerk dat de huidige tijdsgeest het best zou vangen. De film teert op beelden zoals groepjes volwassenen die allemaal bezig zijn met hun smartphones en niet opkijken, of van een jongetje dat onderzoekend om zich heen kijkt en duidelijk niet snapt dat niemand anders dat doet.
Het metrostation waar de video zich afspeelt, roept vage associaties op met de kleuren van Mondriaan, oftewel: hoe mooi is de wereld om ons heen toch, net een kunstwerk, maar als je alleen naar je telefoon kijkt mis je dat allemaal. Offringa gebruikt haar beelden om een eenduidige stellingname te visualiseren: smartphonecontact telt niet als echt contact, en mensen hebben geen oog meer voor de wereld om hen heen.
In tegenstelling tot Offringa kan Depoorter geen passend materiaal bij een stellingname zoeken, noch kan hij uitleg geven over wat je als toeschouwer ziet, omdat de beelden van Jaywalking en Seattle Crime Cams eenvoudigweg niet te voorspellen zijn. Ze gedragen zich als een variant op de infinite scroll, die je steeds van nieuwe content voorziet. Het is dus aan jou om er je eigen mening over te vormen.
Dat kan nog knap lastig zijn, omdat Depoorter niet compleet machteloos is, maar vooral jou als toeschouwer graag in dubio laat: ben je medemensen aan het verraden of speel je gewoon een spelletje – of misschien allebei? Deze ‘proefopstelling’ verraadt misschien een kritische instelling bij de kunstenaar, maar Jaywalking lijkt met zijn gemengde signalen vooral opgezet te zijn om actieve meningsvorming uit te lokken.
Ook in vergelijking met Depoorters eigen vroegere privacy-projecten is de grens tussen gif en medicijn intussen veel vager geworden. In pakweg Screenshot a Day was de techniek al vanaf het begin ‘vijandig’, en waren ook de mogelijke gevolgen meteen helder. Screenshots bekijken van Depoorters dagelijkse computerverkeer is een voyeuristische ervaring, maar nergens krijg je het idee dat dit ook jezelf zou kunnen overkomen. Het project heeft meer weg van het typische sciencefiction-scenario waarin technologie zich tegen haar maker keert.
Jaywalking daarentegen biedt een veel reëler scenario, in die zin dat de installatie makkelijk in verband gebracht kan worden met ‘abstractere’ vormen van bekeken worden: denk alleen al aan de discussies over het inperken van (digitale) privacy om aanslagen te voorkomen. Jaywalking herinnert ook aan de veilige afstand en anonimiteit van aftappers: als je de verkeersovertreder aangeeft, zal hij nooit weten dat jij hem hebt verlinkt. Vanaf dat punt is het maar een kleine stap naar de vele scheldpartijen en zelfs doodsbedreigingen onder menig (politiek) gevoelig nieuwsbericht, vaak geplaatst onder een nepnaam.
Zijn kunstwerken laten zich nooit herleiden tot de al te makkelijke ‘kritische’ stellingnames
Misschien is dat eigenlijk wel het sterkste punt van Depoorters werk: de grote extrapoleerbaarheid ervan. Zijn kunstwerken laten zich nooit herleiden tot de al te makkelijke ‘kritische’ stellingnames die in dit geëngageerde tijdperk zo welig tieren. Omgekeerd blijven het ook nooit vage metaforen die openstaan voor eender welke particuliere interpretatie of vrijblijvende gedachte à la ‘dat doet me een beetje denken aan...’ Ze bieden continu aanknopingspunten voor verdere interpretatie, niet in het minst omdat ook de digitale ontwikkelingen zo snel blijven veranderen – de infinite scroll van deze tijd.
Het werk van Dries Depoorter laat zich wel makkelijk lezen, maar nooit helemaal vatten. Eigenlijk gaat hetzelfde op voor het internet zelf – maar Depoorters werk is wel een stuk zelfbewuster en – ja, toch – kritischer.