Is de doodverklaarde publieke intellectueel herrezen?
Door Hannelore Roth, op Mon Feb 10 2020 23:00:00 GMT+0000Twee weken geleden verruilden Maggie De Block en Bart De Wever hun vertrouwde zitje in de politieke arena voor een prijzig plekje in de uitverkochte Lotto Arena. Daar keken ze net als 5000 anderen naar het solo-optreden van ‘intellectuele rockster’ Yuval Noah Harari. Wat leert de Harari-hype over de verrijzenis van de publieke intellectueel?
Voor een historicus en filosoof behoeft Yuval Harari verbazend weinig inleiding. Niet omdat Barack Obama, Bill Gates en Mark Zuckerberg tot de vaste fanbase van de 42-jarige academicus behoren, maar omdat hij al meer dan twintig miljoen exemplaren verkocht van zijn boeken Sapiens, een kleine geschiedenis van de mensheid (2011), Homo Deus, een kleine geschiedenis van de toekomst (2015) en 21 lessen voor de 21ste eeuw (2018). Op het Wereld Economisch Forum in Davos eerder dit jaar hingen de rich and famous dan ook aan zijn lippen.
Dat is verrassend. De gemiddelde lezer zal de toekomstscenario’s die Harari schetst immers niet meteen behaaglijk noemen. De professor-futuroloog loodst zijn lezers in zevenmijlslaarzen van het stenen tijdperk naar de 21e eeuw en verder, van mensaap tot ‘mensgod’. Die laatste zette volgens Harari al snel zijn eigen godendeemstering in gang. De Joodse denker is er namelijk van overtuigd dat algoritmes en artificiële intelligentie de mens zoals wij hem kennen – van vlees en bloed en met een vrije wil – zal overklassen en uiteindelijk doen verdwijnen. Exit Homo.
Een ideale gids
Ondanks (of dankzij) die onheilstijding wordt Harari steeds weer bewierookt als een van de belangrijkste denkers van onze tijd. ‘Een ideale gids voor de jongeren van de 21ste eeuw’, omschreef Caroline Pauwels hem. Bij wijze van voorprogramma overhandigde de VUB-rector de historicus in de Lotto Arena een eredoctoraat, waarna organisator Newsweek en Bart De Wever nog de tijd namen om het publiek warm te maken voor datgene wat 5000 toeschouwers van Harari verlangden: ‘to enlighten our minds with your wisdom’, dixit De Wever.
Voor iemand die duizenden mensen naar een concertzaal weet te lokken, toonde Harari zich een opvallend lauwe spreker.
Voor iemand die duizenden mensen naar een concertzaal weet te lokken, toonde Harari zich een opvallend lauwe spreker. Veertig minuten lang dreunde het schriele mannetje onverstoorbaar zijn belangrijkste lessen en inktzwarte toekomstscenario’s op, vaak letterlijke passages uit zijn boeken. Behalve twee ingestudeerde grappen en een obligate fun fact over Vlaanderen, was er geen interactie met het publiek. De saaie setting hielp ook niet: een lessenaar en een weinig creatieve powerpointpresentatie? Niet gek dat veel toehoorders al gauw naar hun smartphone grepen.
Harari’s performance doet denken aan wat de Nederlandse auteur Menno ter Braak schreef over een lezing van Oswald Spengler, de beroemde Duitse cultuurfilosoof uit het interbellum die in De ondergang van het avondland (1919) een wervelend historisch overzicht schetste van de primitieve beschavingen tot de verre toekomst. Door veel tijdgenoten werd Spengler afgeschilderd als een rattenvanger die de Duitse jeugd met duistere denkbeelden hypnotiseerde. Anders dan de donderpreken die ter Braak bijgevolg van de onheilsprofeet verwachtte, trof hij een weinig bevlogen professor aan die zijn toehoorders droog de les spelde:
‘Oswald Spengler is het tegendeel van een briljant spreker; hij spreekt zoals zijn gehele uiterlijk is: als een superieure schoolmeester, die zijn publiek iets doceert. Geen enkel effect, ook geen spoor van retoriek; bijna onbeweeglijk staat Spengler achter de lessenaar en laat de culturen op het monotone muziekje van zijn docentenstem fantastische dansen uitvoeren. Even knipperen de oogleden, als er duizend jaar achteloos in de zaal worden geslingerd; een handbeweging is dat niet eens waard. Spenglers handen zijn bijna doorlopend in een soort egale gebedsrust; zij accentueren niets dan onverstoorbaarheid en misschien zelfbedwang.’
Natuurlijk zijn beide denkers niet uit hetzelfde hout gesneden. Terwijl Spengler poneert dat culturen en naties een biologische, onveranderlijke essentie bevatten, besteedde Harari tijdens zijn lezing in de Lotto Arena net veel aandacht aan de weerlegging van die reeds achterhaalde these. Toch vertonen beide historici-filosofen enkele structurele overeenkomsten die aan de basis liggen van hun populariteit bij het grote publiek.

Harari’s succesrecept
Een eerste reden voor Harari’s populariteit is de onbewogenheid waarmee hij – net als Spengler, die vorig jaar postuum de concertzaal Paradiso in Amsterdam uitverkocht – het ene onbehaaglijke toekomstbeeld na het andere de zaal in slingert. Zelfs als na de lezing een tiental uitverkorenen naar voren mag komen om de ‘docent’ (persoonlijk) advies te vragen – wat met liefde in tijden van AI? Is mijn studiekeuze nog wel relevant? – spiegelt hij hen zonder verpinken een weinig rooskleurige toekomst voor.
Zijn standaardantwoord? Artificiële intelligentie zal, heel waarschijnlijk toch, de meeste mensen volledig overbodig maken.
De reactie van het rijtje vragenstellers is opvallend: geen ontzette of verstoorde gezichten. In plaats daarvan bedanken ze Harari heftig knikkend en breed lachend voor zijn inzichten. Ook de rest van het Antwerpse publiek ziet er weinig aangedaan uit. Waarom niet? Misschien vanuit een soort sublieme angstlust waarmee ook de boekomslag van de Engelstalige Homo deus flirt. ‘Homo Deus will shock you. It will entertain you’ luidt de belofte.
In onzekere en verwarrende crisistijden bieden doemdenkers culturele sjablonen aan die het culturele onbehagen tastbaar maken.
De belangrijkste oorzaak voor die dankbare publieksreacties? Een concreet worstcasescenario is nog altijd minder beangstigend dan onbestemde angsten. Daarom genieten doemdenkers vandaag een grote populariteit: in onzekere en verwarrende crisistijden bieden zij culturele sjablonen aan die het culturele onbehagen tastbaar maken. Ze spelen in op diffuse angstgevoelens en maken die via concrete scenario’s hard. Of ze daarbij ook concrete oplossingen aanreiken, is van minder groot belang. Hun motto? Dan weten we tenminste waar we aan toe zijn.
Of ook niet. Harari laat de deur altijd op een kier. Zijn discours is doorspekt met woorden als ‘waarschijnlijk’, zinsneden als ‘het zou best wel eens kunnen dat’ en onbestemde tijdsaanduidingen als ‘binnen een eeuw of twee’. Zijn betoog is hierdoor een schoolvoorbeeld van ‘profetische ironie’. Als een voorspelling niet uitkomt, is het omdat Harari tijdig aan de alarmbel trok. Als zijn voorspelling wel uitkomt, kan hij zeggen: zie je wel! In beide gevallen blijven zijn autoriteit en geloofwaardigheid onaangetast.
Het is dringend
Een ander onderdeel van Harari’s succesformule is zijn retoriek. Daarin botsen twee logica’s frontaal op elkaar: een alarmistische en een fatalistische. Enerzijds roept hij zijn lezers en toehoorders op iets te doen (maar wat?) voor het te laat is, zoals ook één van zijn tussentitels in 21 lessen – ‘het is dringend’ – duidelijk illustreert. Anderzijds predikt hij een radicale flexibiliteit: opgaan in de onvermijdelijke maalstroom der algoritmen. ‘Alleen maar observeren’ heet dan ook Harari’s laatste les voor de 21ste eeuw, waarin hij uitgebreid ingaat op de voordelen van meditatie.
Harari biedt een soort van troostoefening in gelatenheid, een pleister die het bloeden stelpt
Harari, die zelf een fervent beoefenaar van yoga en meditatie is, beroept zich voor die laatste wijsheid in zijn boek, ’alleen maar observeren’, op de autoriteit van Boeddha: ‘Mensen vragen: Wat moet ik doen? en Boeddha adviseert: Doe niets. Helemaal niets.’ Dat is uiteraard een comfortabele boodschap. Harari biedt zo een soort van troostoefening in gelatenheid, een pleister die het bloeden stelpt en de wonde bedekt. Het publiek kan met een gerust gemoed naar huis want er is toch niets aan te doen. Na zowat alle wereldproblemen in dit boek te hebben opgelijst – van fake news en AI over terrorisme en nationalisme tot immigratie en de klimaatcrisis – klinkt het slotakkoord van deze bestseller dus opvallend individualistisch en gedepolitiseerd.
Master of summaries
Nog een verklaring voor Harari’s succes is zijn constructie van een allesomvattend wereldbeeld. ‘In dit boek laat ik mijn blik over de wereld gaan’, verkondigt de historicus in de inleiding van 21 lessen. In een wereld die steeds complexer – volgens sommigen gefragmenteerder – wordt, biedt zo’n helikopterperspectief soelaas. Ten eerste speelt Harari daarmee in op het diepmenselijke verlangen naar zingeving (‘vanwaar komen we?’) en oriëntatie (‘waar gaan we heen?’) in een tijd waarin klassieke kaders als religie en ideologie die functie niet meer of slechts in beperkte mate kunnen vervullen. Ten tweede temt hij met zijn allesomvattende overzicht de voortdurende informatiestroom waarin velen vandaag dreigen te verdwalen.
Harari schept de indruk dat de wereld complex, maar de waarheid eigenlijk simpel is.
Als een ‘master of summaries’ synthetiseert Harari immers informatie uit uiteenlopende disciplines als geschiedenis, biologie, neurologie, antropologie, filosofie om ze tot één behapbare brok te kneden. Zo ontstaat de indruk dat de wereld complex, maar de waarheid eigenlijk simpel is. Dat gevoel wordt nog versterkt door de apodictische toon die zijn vertoog kenmerkt: zinsneden als ‘de waarheid is dat’, ‘het is dus geen wonder dat’ en ‘maar in feite’ zijn schering en inslag in zowel zijn boeken als zijn mondelinge presentatie. Die stellige toon staat bovendien haaks op de onbestemdheid van zijn toekomstvoorspellingen.
Met kennis samenvatten en vereenvoudigen, is natuurlijk niets mis. Dat is noodzakelijk als je een breder publiek wil bereiken. Problematisch wordt het als zulke veralgemeningen leiden tot simplistisch en reductionistisch denken. Dat uit zich bij Harari in een binair denken volgens het principe ‘niet x, maar/dus y’ of in de voorstelling van de geschiedenis als een rechtlijnige plot gestoeld op oorzaak en gevolg, bijvoorbeeld in een formulering als ‘de supermarkt bleek veel sterker dan de goelag’.
catchy formuleringen waarin eruditie en entertainment tot light filosofie vermolten wordt, liggen ook aan de basis van Harari’s status als originele denker.
Zulke catchy formuleringen liggen natuurlijk ook aan de basis van Harari’s status als uiterst verfrissende, eigenzinnige en originele denker. Hoewel zijn schrijfstijl vaak sputtert en rammelt, vinden velen zijn boeken — waarin hij eruditie en entertainment tot light filosofie versmelt – echte ‘pageturners’ en Harari een ‘begenadigd verteller’ (Knack), die ‘met grote retorische kracht’ ‘spannende’ (Volkskrant) en ‘entertainende’ (boekomslag Homo Deus) toekomstscenario’s neerpent. Dan verbaast het ook niet dat Ridley Scott, de regisseur van iconische sf-films Alien (1979) en Blade Runner (1982), Sapiens wil verfilmen.

Intellectuele rockster
Harari is zeker niet de enige academicus met internationale sterrenstatus die op tournee gaat om zijn wereldvisie aan een breder publiek te verkondigen en dat succesrecept in de vingers heeft. Nadat de traditionele publieke intellectueel al meermaals is doodverklaard, lijkt er dus een nieuwe, geüpgrade soortgenoot opgestaan: de intellectuele rockster.
Zo is er de historicus en journalist Rutger Bregman, die al in 2014 furore maakte met zijn boek Gratis geld voor iedereen en momenteel met De meeste mensen deugen, een nieuwe geschiedenis van de mens (2019) hele theaterzalen wil overtuigen van de intrinsieke goedheid van de mens. Of denk ook aan de wereldberoemde Canadese psycholoog en professor Jordan Peterson, die in zijn bestseller 12 Rules for Life, an Antidote to Chaos (2018) een nieuw masculien hardheidsideaal aan de man probeert te brengen.
Wat onderscheidt hen van hun voorgangers? Wat maakt hen zo aantrekkelijk? En wat zegt dat over ons tijdsgewricht? Achter de intellectuele rockster gaat eerst en vooral een uitgekiende marketingstrategie schuil: hij toert, maakt podcasts en heeft een eigen youtube-kanaal waarop hij lezingen en TED-talks dropt die miljoenen views genereren. Daardoor ontstaat een ware cultus rond hem. Onder Harari’s video’s lees je uitspraken als “Yuval, you’re the man” en ook de internetfilmpjes van Peterson, die zich op een mannelijk publiek van twintigers en dertigers richten, hebben een community building effect. In de commentaren onder zijn video’s bestempelen jongemannen hem keer op keer als ‘de vader die ze nooit gehad hebben’.
De intellectuele rockster is eigenlijk een internationale influencer: hij verandert de kijk van zijn lezers op de wereld.
Bovendien moet dit type intellectueel het niet zozeer hebben van zijn originaliteit. Hij is eerder een trendspotter: hij kijkt wat er leeft bij het grote publiek en in de meest uiteenlopende wetenschappelijke disciplines. Die inzichten brengt hij dan samen tot een helder geheel. Toch worden zijn ideeën telkens weer als nieuw en verfrissend ervaren. The Guardian noemde Bregman bijvoorbeeld – die in zijn meest recente boek onder meer uit de psychologie, economie, biologie, sociologie, antropologie en archeologie put – ‘het Nederlandse wonderkind van de nieuwe ideeën’, Filip Rogiers van De Standaard omschreef hem als ‘mind-twisting’. De intellectuele rockster is eigenlijk een internationale influencer: hij verandert de kijk van zijn lezers op de wereld fundamenteel.
Dat imago van dwars- of omdenker meet de intellectuele rockster zich maar wat graag aan. Peterson moet het daarbij vooral hebben van zijn viriele pose ‘ik zeg wat velen denken maar niet durven zeggen’. Een van de signatures van Harari en Bregman bestaat dan weer uit het bedenken van nieuwe, hippe termen voor wat eigenlijk relatief banale of voor de hand liggende ideeën zijn. Zo is Bregman de weerlegger van de zogenaamde vernistheorie, die stelt dat de menselijke beschaving slechts een laagje vernis is en de mens uiteindelijk een fundamenteel slecht beest. Verder spreekt deze zogenaamde radicale omdenker van een ‘survival of the friendliest’ en de ‘homo puppy’.
Harari herleidt de wereldpolitiek dan weer tot het zogenaamde ‘Anna-Karenina-principe: succesvolle staten zijn allemaal hetzelfde, maar elke mislukte staat mislukt op zijn eigen manier, doordat het een of andere ingrediënt van het dominante politieke pakket ontbreekt.’ Een doordenkertje.
The bigger picture
Een van de belangrijkste redenen waarom de intellectuele rockster zo’n grote fanbase heeft, is omdat hij het grotere plaatje durft te schetsen. Deze denkers schrijven geschiedenissen van de mensheid of bieden lessen voor het leven. Een dergelijke tour de force slaat aan in verwarrende tijden, of die verwarring nu van existentiële, professionele of emotionele aard is. Niet voor niets belooft de ondertitel van Petersons 12 Rules for Life een ‘remedie tegen chaos’.
De intellectuele rockster fungeert als een gids, die verdwaalde 21ste-eeuwers de weg wijst en uitleg geeft. Zo omschreef De Standaard Bregman als een ‘dokter hoop in bange dagen’ en is Peterson een ‘vader’ die een hele generatie jongemannen kordaat bij de hand neemt.
Dat doen ze ook op persoonlijk vlak. Ondanks hun grootschalige opzet de wereld of het leven te beschrijven, geven ze aan de individuele lezer een reeks concrete tips en leefregels mee, wat hun werken tegelijk tot zelfhulpboeken of lifestyle guides maakt. Harari schrijft lessen voor de 21ste eeuw en gaat uitgebreid in op de heilzame effecten van vipassana-yoga. Peterson dicteert ‘regels voor het leven’, zoals ‘sta rechtop, met je schouders naar achteren’ of ‘sluit vriendschap met mensen die het beste met je voorhebben’. Ook Bregman besluit zijn laatste boek De meeste mensen deugen met tien persoonlijke leefregels.
De intellectuele rockster fungeert als een gids, die verdwaalde 21ste-eeuwers de weg wijst en uitleg geeft.
Het succesrecept van de intellectuele rockster is dus een mix van een omvattend algemeen wereldbeeld met individuele of individualistische maximes. Daarin verschilt hij sterk van de traditionele publieke intellectueel die een concrete, vaak politieke aangelegenheid aangrijpt om zich te mengen in het publieke debat. Zijn drijfveren zijn divers – gaan van verontwaardiging tot moreel plichtsbesef – maar steeds is er een gevoel van urgentie, waardoor hij haast niet anders kán dan reageren en tot actie oproept.
Dat is niet het geval bij Harari. Hij mag dan wel urgente problemen exploiteren, maar zijn concrete bijdrage aan het publieke debat blijft over het algemeen miniem. Dat men maar wat graag veel geld neertelt voor een avondje Harari – variërend van 52 euro voor een bescheiden plekje in de zijbeuk tot 175 euro voor een heus VIP-arrangement – toont aan dat velen daar ook geen behoefte aan hebben. In een tijd die moe gedebatteerd lijkt, snakken veel mensen naar iemand die het publieke hier-en-nu-debat overstijgt en die antwoorden op ‘de grotere vragen’ aanreikt in plaats van verdere bijvragen op te werpen.