Leve de beleving: de derde weg
Door Ken Veerman, op Wed May 31 2017 22:00:00 GMT+0000Een sterke affiche volstaat al lang niet meer om muziekliefhebbers naar concerten te lokken. Steeds belangrijker, zowel op festivals als in het clubcircuit, wordt de totaalbeleving van je publiek – voorbij de lauwe pinten en de bakplaatburgers. Klinkt dat vanzelf als een pleidooi voor een vermarkte belevingsindustrie? Bij het Antwerpse muziekcentrum Trix kiezen we voor de derde weg.
Het is een hete dag in juli 2007 en ik keer met m’n vaste festivalvrienden terug van twee dagen Dour-festival. We zijn moe, vuil en vastbesloten om dit nooit meer te doen. Over de line-up geen klagen. Enkel: het is moeilijk genieten van artistieke topprestaties als je – tegen beter weten in – hoopt dat het beekje rondom je voeten gewoon water is en toch niets te maken heeft met de overstromende toiletten verderop. Dat sommigen die ervaring enthousiast tot ‘de Dour-ervaring’ doopten, leek toen al de Waalse variant van het Stockholmsyndroom.
Een jaar later zit ik op een hete meidag aan de Middellandse zee naar Portishead te kijken. De wereld kent maar één Beth Gibbons en ze is in topvorm. Terwijl de laatste restjes zonlicht schitterend in de zee verzinken, voel je: zo kan het ook. Primavera Sound Barcelona is op dat moment in alle opzichten de tegenpool van slijkfestivals. Geen dronken pubers, elke ochtend een proper betonnen terrein en je kan er zelfs dingen eten die níét gefrituurd zijn. Ontbijten doe je immers ergens in het bruisende hart van Barcelona, waarna de metro je vlot naar het festivalterrein brengt. Dan vraagt een mens zich af: wie vond het ooit een goed idee om festivals te organiseren op een koeienweide?
Wie vond het ooit een goed idee om festivals te organiseren op een koeienweide?
Wel: dit jaar zal het tien jaar geleden zijn dat ik voor de laatste keer op Dour was en de negende keer dat ik naar Primavera trek. En dat heeft alles met ‘beleving’ te maken.
Ideale omstandigheden
Aan de term ‘beleving’ kleeft vaak het etiket van de vermarkting van de kunsten. Brengt de groeiende aandacht voor originele foodtrucks, VIP-arrangementen en speciale bieren de artistieke inhoud niet in het gedrang? En is het publiek daarbij nog wel meer dan consument? Het klopt zeker dat de artistieke prestatie – ik schreef bijna ‘het artistieke product’ – soms dreigt te lijden onder een marktredenering. Sinds de cd-verkoop vijftien jaar geleden compleet instortte, zijn concerten de grootste bron van inkomsten. Zo’n commerciële druk zet de deur open voor oppervlakkige producties waardoor er zelfs in de rand hypercommerciële meet and greet-arrangementen opduiken, puur voor het geld. In dat opzicht is beleving inderdaad het woord van de verkoper, niet van de kunstenaar.
En toch moet je er als huis alles aan doen om je bezoekers in de watten te leggen. Veel meer nog dan bij evenementiële festivals hebben poppodia de mogelijkheid – en dus ook de plicht – om blijvende kwaliteit op te bouwen. De rol van een poppodium is immers niet alleen een goed programma aan te bieden. Artistieke keuzes staan nooit op zichzelf, maar zijn in het beste geval mooi in evenwicht met de twee andere pijlers van een huis: publiek en setting. Voor Trix is een kwalitatieve beleving daarom geen versiering die we rond het artistieke draperen. Wij situeren ons werk binnen de héle driehoek artiest-publiek-setting, niet alleen bij het strikt programmatorische. Goede artiesten samenbrengen met een goed publiek onder de beste omstandigheden: dát is onze kerntaak.
Meer met minder

Bij festivals als Primavera Sound begrijpen ze al lang dat lauwe pinten zonder schuim, een vieze bakplaathamburger en twintig minuten aanschuiven aan de bonnetjeskassa niet langer volstaan. Verschillende kleinere ‘boutique-festivals’, zoals het Nederlandse Best Kept Secret, verlieten daarom de platgetreden paden van de traditionele grote festivals: géén massabijeenkomst, géén primitieve camping en géén overladen programma. Met een kleiner aantal podia komt de publieksbeleving centraal te staan. Van onthaal en artwork, over horeca naar verblijf: bij elke stap wordt er gestreefd naar de optimale omstandigheden waarin je concerten kan beleven.
Daarna volgden ook de poppodia, want ook hun publiek is een stuk veeleisender geworden. Bij Trix herdachten we daarom systematisch alle onderdelen van onze werking vanuit die verhoogde kwaliteitsgedachte. We openden een café om mensen op te vangen voor en na de show. De bakplaathamburger werd vervangen door een verse en kwalitatieve snack, altijd mét vegetarisch alternatief. Ook moesten tientallen ‘verboden te roken’-bordjes plaats ruimen voor een aangename rokerstuin en werd er extra ingezet op gepersonaliseerde communicatie met onze bezoekers over mobiliteit, uurschema’s en afterparty’s.
Maar daar stopt het niet. Een betere publieksbeleving gaat niet louter om de strik rond het cadeau, dat is juist de misvatting. Het gaat in de eerste plaats om het cadeau zelf: de artistieke ervaring. Want ook op dat vlak wordt het publiek veeleisender. Het wil de hipste bands zo vroeg mogelijk ontdekken. Van de gevestigde namen wil het de hits horen én het obscure werk. Het wil de muziek authentieker, snediger, meer en alles nu meteen. En wij volgen.
Minder, maar slimmer programmeren komt de beleving ten goede.
Ook op dat vlak moeten we durven leren van de belevingsfestivals. Niemand wordt namelijk beter van het overaanbod dat de poppodia met z’n allen produceren in de maanden oktober en november. Niemand wordt beter van de groeiende spagaat tussen de megasterren enerzijds en de steeds obscuurdere kleine acts anderzijds. Minder, maar slimmer programmeren komt de beleving ten goede. Dat doen we in Trix met festivals als We Are Open of Bitter: bekendere namen afwisselen met frisse ontdekkingen, de affiche voldoende kort houden en rust- en rondloopruimte inbouwen in het schema. Vraag wie de headliner is en verschillende bezoekers zullen een verschillende band noemen.
Kunstenaar zoekt publiek
Een sterk concert kan dus niet zonder een kwalitatieve publiekswerking en een optimale setting. Maar ook het omgekeerde geldt: een optimale concertbeleving kan niet zonder de muziek zelf. Het bestrijden van de vervloekte vermarkting van de kunsten moet gebeuren op het artistieke vlak. Met gedurfde keuzes en vernieuwende strategieën. Niet door ons neer te leggen bij een bezoekersbeleving die al in 2007 niet meer door de beugel kon. De terechte weerstand die een kunstensector voelt tegen vermarktingstendensen, mag niet leiden tot verwaarlozing van de publieks- en settingsgerichte onderdelen van ons werk. Kunstenaar én publiek zijn gebaat bij optimale omstandigheden. Want net zoals een ondermaats concert met véél volk ondermaats blijft, is een artistiek sterke voorstelling zinloos als er geen publiek is.
Ken Veerman is algemeen leider bij Trix. Hij overweegt deze zomer nog eens naar Dour te gaan.