Lieve Lucinda's

Door Lucinda Ra, op Fri Feb 14 2025 08:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vaste online correspondenten een brief. Koen Massé, zakelijk medewerker bij Lucinda Ra, schrijft een brief aan de andere leden van het collectief. Wat is er nodig voor een geslaagd participatief traject – voor gedetineerden, voor kunstenaars, voor hemzelf – en hoe breng je dat naar buiten?

Lieve Lucinda's,

Eind januari ging ik naar een ontmoetingsmoment rond participatieve kunstpraktijken in het Vlaams Parlement, georganiseerd door Kunstenpunt. Van het begrip ‘netwerken’ ga ik fronsen, maar dit was een bijeenkomst die deugd deed, doordat ik gekende gezichten terugzag en nieuwe collega’s leerde kennen.

Er waren stemmen vanuit Globe Aroma, Jong Gewei en HETGEVOLG. Ze pleitten voor het verlagen van drempels om jongeren te laten deelnemen aan ‘kunsteducatie’. Die kunsteducatie gebeurt niet alleen in de officiële onderwijsinstituten maar bijvoorbeeld ook in de ateliers van kleinere organisaties om de hoek. Daar kunnen deelnemers mee richting geven aan wat er gebeurt en ontplooien ze zich niet enkel op artistiek gebied.

De sprekers hadden het ook over de etiketten voor wie schijnbaar ‘anders’ is en ‘een beperking’ heeft. Hoe die personen worden ontdaan van hun eigenheid, hun mens-zijn, door ze te verengen tot een diagnose, een statuut. Door ze als ‘gevallen’, met vooral sterk gedefinieerde noden, te isoleren van de bredere bevolking, met te weinig aandacht voor hun kwaliteiten. Nog steeds!

Ik zag er vrienden van kleinVerhaal, KAOS en andere organisaties voor wie participatie zo vanzelfsprekend is dat ze dat woord vaak niet gebruiken wanneer ze het over hun werking hebben. Ze creëren omstandigheden waarin mensen via artistieke talen hun stem (opnieuw) vinden en kunnen gebruiken.

‘Inmate Sessions’ blaast zo zuurstof in een strak gereglementeerde omgeving.

Beste Sofie, Barbara, Stefanie en Simon, ik wou jullie graag vertellen over hoe het loopt bij ‘Inmate Sessions’, waar het andere deel van het collectief de schouders onder zet en dat ik achter de schermen ondersteun. Met dat project beogen Jeroen, Giovanni en Mario zo'n 'omstandigheden' te creëren. Ze trekken daarvoor naar een heel specifieke omgeving: het Penitentiair Complex Brugge. Daar willen ze samen met wie zich daar bevindt en zonder een vooraf vastgelegd plan of resultaat onderzoeken, experimenteren en creëren. Mario installeert een werkplek rond vormgeving en animatiefilm, Jeroen en Giovanni een muziekatelier. Sinds oktober vorig jaar zijn ze daar samen met gedetineerden – en ik ga ze hier slechts eenmaal zo benoemen – twee keer per maand aan de slag.

Foto: Mario Debaene

Het Penitentiair Complex Brugge heeft zijn eigen microsociologische maar evengoed praktische karakteristieken. Daar werken is op z’n zachtst gezegd minder evident en vereist aandacht en flexibiliteit. Er moet een puzzel worden gelegd die op uiteenlopende gebieden klopt én voor iedereen goed aanvoelt. De begeleiding vanuit De Rode Antraciet – een organisatie die in Vlaamse en Brusselse detentiecentra voor een aanbod sport- en culturele activiteiten zorgt – en de gedeelde coördinatie door kleinVerhaal zijn onmisbaar. Samenwerking blijkt een niet te overschatten pijler!

De drempels om naar de ateliers te komen liggen laag. Door artistiek gezien vanuit basistechnieken te vertrekken zorgen we ervoor dat mensen zonder ervaring in muziek of animatie kunnen aansluiten en dat verschillen tussen professionelen en niet-professionelen zich minder, of zelfs helemaal niet manifesteren. De normen die in professionele studio’s en podia de richting bepalen worden door Jeroen, Mario en Giovanni uitgewist. De deelnemers worden niet vastgepind op hun statuut als gedetineerde. Gelijkwaardigheid is een fundament. Ze legt een basis voor verbinding en vertrouwen en vergroot voor alle deelnemers het onderzoeks- en experimenteerveld. Het project blaast zo zuurstof in een strak gereglementeerde omgeving.

Het naar buiten brengen van onze projecten is iets waar we allicht te weinig mee bezig zijn.

Het werk bij ‘Inmate Sessions’ doet me denken aan wat Tessa Kerre, hematoloog in UZ Gent, schrijft in haar boek Kunst op voorschrift (2022). Ze markeert het potentieel dat kunst kan hebben om genezings- en herstelprocessen sneller te doen verlopen. Kunst zorgt voor een milieu dat de betrokkenen breder laat bewegen dan de rol die ze toegewezen krijgen. Kerre deelt inzichten en ervaringen van zichzelf en anderen en wijst daarmee op de impact van kunst op zowel patiënten als personeel. Vervang de medische context uit het boek door die van detentie (of een andere omgeving), en haar pleidooi blijft even relevant.

Aan de ateliers zal een tweede luik gekoppeld worden. We willen ruchtbaarheid geven aan dit project. Zowel het gecreëerde artistiek materiaal als de werking, zeg maar 'het verhaal' van de ateliers, willen we verspreiden. In verschillende talen – beeld, geluid, woord, tekeningen – wordt er daarom vrijwel elke sessie iets gedocumenteerd. Door die inhoud te delen kan het artistiek materiaal een publiek krijgen en draagt het project mogelijks bij aan een ruimer inzicht in de wereld van penitentiaire instellingen en zij die daar verblijven.

Participatieve kunstpraktijken zijn bij uitstek duurzaam. Het zijn traaggroeiende bomen, die hardhout geven.

Het is voor de betrokken organisaties van belang dat er zowel binnen als buiten de muren van de Brugse gevangenis presentaties zijn. De laatste sessie van dit voorjaar wordt een open atelier waarbij bewoners van de gevangenis die momenteel niet betrokken zijn, kunnen langskomen om te kijken, te luisteren en misschien zelf deel te nemen. Voor het najaar van 2025 plannen we een eerste openbaar toonmoment, samen met kunstencentrum KAAP. We willen dan beeld- en auditief materiaal presenteren, maar het zou fantastisch zijn als er ook live-muziek kan zijn. En uiteraard moet er op zo’n moment ook ruimte zijn om over deze praktijken te reflecteren.

Over dat documenteren moeten we het trouwens eens met het volledige collectief hebben. Het zou waardevol zijn mochten ook jullie, naast Jeroen, Mario en Giovanni, sporadisch aansluiten, om met een onbevangen blik de ateliers te ervaren en via een eigen discipline weer te geven.

Het naar buiten brengen van onze projecten is iets waar we allicht te weinig mee bezig zijn. Het is een zoektocht en een uitdaging voor ons collectief. Misschien geldt dat ook voor veel andere organisaties die bezig zijn met participatieve kunstpraktijken. Logisch: het werk doen is doorgaans interessanter dan er uitleg over geven. En toch. Het is absoluut nodig die manier van werken te tonen aan een breed publiek. Om te bewijzen dat dat levensvatbaar en kostbaar is. Participatieve kunstpraktijken zijn bij uitstek duurzaam. Het zijn traaggroeiende bomen, die hardhout geven. De enorme betrokkenheid en de input van de participanten, de ruime tijdsspanne waarin de praktijken zich ontwikkelen en de crosssectorale context waarin dat gebeurt zorgen ervoor dat hun impact breed en diep gaat. Op individueel én maatschappelijk vlak.

Al impliceert dat natuurlijk dat ze tijd en middelen moeten krijgen.

Lieve Lucinda’s, ik ben nu zowat anderhalf jaar zakelijk medewerker binnen het collectief. Dat ik de mogelijkheid kreeg om zonder veel ervaring in dit vak en in deze sector bij jullie aan de slag te gaan is niet vanzelfsprekend. De professionalisering van de kunstensector heeft zonder twijfel veel zaken verbeterd, maar heeft ze ook niet ongewild tot gevolg dat er minder tijd en ruimte is om zaken uit te proberen en te laten groeien? Misschien is mijn traject bij jullie ook wel een vorm van participatie …

Goeie groeten en tot snel,

Koen