Lieve @tenderherbs
Door Robin Goudsmit, op Thu Nov 03 2022 23:00:00 GMT+0000Robin Goudsmit schrijft een brief aan een ... Instagramaccount. Over eten als liefdestaal, over de subversiviteit van een hap, en over een Instagramaccount als manifest. @tenderherbs verstaat de kunst om comfort food terug te claimen van de dieetindustrie.
Deze week kocht ik twee mango’s en ik moest aan je denken. Ze waren niet zo groot, maar ze hadden een zonsondergangkleurig velletje dat ik niet kon weerstaan: rood en roze aan de ene kant en groen en geel aan de andere.
Die mango’s zijn eigenlijk te mooi om op te eten. Ze liggen in de keuken tentoongesteld. Iedere dag als mijn partner zegt: zal ik een mango voor je schillen, heb ik een smoesje waarom ze nog even hun jasje moeten aanhouden: morgen zijn ze nóg lekkerder, overmorgen krijgen we bezoek, enzovoorts.
Maak niks, consumeer niks: je pagina is een zeldzaam punt van rust op een platform dat verder niet bijzonder goed is voor je mentale gezondheid.
Daarom moest ik denken aan je Instagrampagina, die ik soms bekijk als ik even opgevrolijkt moet worden. Ik heb denk ik al zo’n honderd keer gescrold door de collectie zilveren schalen gevuld met tomaten, eetbare bloemen en steak frites. Ik moet vaak een beetje opgevrolijkt worden de laatste tijd.
Het is een bijzondere Instagrampagina omdat ze nauwelijks recepten bevat. Bovendien kun je niets via een link-in-bio kopen. Maak niks, consumeer niks: de pagina is een zeldzaam punt van rust op een platform dat verder niet bijzonder goed is voor je mentale gezondheid. De gerechten die je laat zien zijn niet per se ingewikkelde haute cuisine, maar zijn wel met aandacht en gevoel voor schoonheid gemaakt. Met tederheid, zoals je Instagram-handle zegt.
Veel mensen zien eten niet als cultuur. Een van de grootste schrijvers die Engeland de afgelopen eeuw heeft voortgebracht is Nigella Lawson – maar haar How to eat zul je niet vinden op de essayafdeling van de plaatselijke boekhandel.
Bovenaan je pagina staat een motto: I want us both to eat well.
En dan heb je ook nog de subcategorie eten-op-Instagram, al helemaal iets wat je niet serieus moet nemen. ‘It transforms an indulgent meal or snack from a physical activity to a status performance’, schreef de foodwebsite Eater in 2017 snibbig over online foto’s van rainbow shakes. Een recenter academisch essay over foodporn concludeerde: ‘In itself, [foodporn] is already a hugely problematic genre that stages food as an object of sensual desire rather than nutrition’. Zei er iemand ‘sensual desire’? Sign me up, alsjeblieft.
Gelukkig is het 2022, is het internet groot en kan ik voor mijn sensuele verlangens kijken naar het werk van de Egyptische kok Laila Gohar, die torens bouwt van langoustines, sculpturen maakt van boter en suggereert om bij je volgende etentje een melkwitte koikarper van gelatine te serveren. Zoals The New Yorker schreef: je hebt geen flauw idee of je deze dingen moet eten, en zo ja, hoe.
En er zijn pagina’s zoals de jouwe, waar voeding zowel de maag als de ogen verwent. ‘Ik heb altijd een beetje medelijden gehad met modderige kleuren zoals lichtbruin of geel die we associëren met ziek zijn’, schrijf je zonder enige ironie bij een foto van een gerecht met bonen, uien en knoflook. ‘Maar ik houd van dit soort kleuren – er zit iets troostends en warms in hun saaiheid. Ze zijn ondergewaardeerd.’
Comfort food is een holle term geworden die vaak wordt misbruikt om iets aan te duiden dat je van de dieetindustrie niet mag eten.
Bovenaan de pagina staat een motto: I love you. I want us both to eat well. Vorige week had ik het met vrienden over wat hun love languages zijn, de manieren waarop je laat zien dat je van iemand houdt. Eten maken was het meest voorkomende antwoord. Zelf ga ik trouwen met iemand die een pasta maakt met tomaten, knoflook, boter en rode peper die zo lekker is dat je vanbinnen een beetje gaat gloeien. Ik weet wat het is om geliefd te zijn.
Eten als love language, dat lijkt gemakkelijker dan het is. Over How to eat schrijft Jeanette Winterson: ‘Eating, like love, like language, comes naturally, but also needs to be learned – and especially if we want to learn to do it well.’ Stel je voor wat je allemaal moet leren als je die drie dingen combineert in het overbrengen van je liefde met eten.
Koken voor een ander is ingewikkeld. Comfort food is een holle term geworden die vaak wordt misbruikt om iets aan te duiden dat je van de dieetindustrie niet mag eten. Daaraan moet worden toegevoegd dat met comfort food vaak eten wordt bedoeld gemaakt door vrouwen of immigranten. Denk aan spaghetti, aardappelpuree, nasi goreng (allemaal goddelijk).
In je collage less ik een oproep om de notie comfort food terug te claimen.
Scrollend langs de schalen zie ik in de collage een manifest. Een oproep om de notie comfort food terug te claimen en weer complex te maken. We moeten eisen, met onze monden en onze magen, om verzorgd te worden zoals we verdienen.
Iemand verzorgen zoals diegene verdient, vergt reflectie, intuïtie, tijd. Wat heeft de persoon nodig? Ja, troostvoedsel kán bestaan uit champignons met boter en knoflook, maar vaker is het ingewikkelder dan dat. Misschien iets met citrus, iets zonnigs.
Laatst pofte ik tamme kastanjes voor vrienden, en de zachte plok die af en toe uit de oven kwam was het beste geluid ooit. Een kleine kilo kastanjes pellen is nogal een klus. De noot geeft zich niet zomaar gewonnen; er zit eerst een harde buitenkant omheen en vervolgens nog een taai, bruin vliesje dat een beetje bitter smaakt. Ik geloof dat ik er wel een uur mee bezig ben geweest. Toch dacht ik vooral: waarom geeft niet meer werk de voldoening van dit werk?
Meer dan eens per week is het gevoel als ik iets in mijn mond stop: schaamte. Waarom eet ik dit?
Overigens valt niet alles wat ik maak voor andere mensen goed. Het alleringewikkeldst wordt het als iemand niet zoveel geeft om eten, of in eten vooral een maatschappelijk of persoonlijk probleem ziet. Sommige mensen blijven praten over hoe ze buikpijn krijgen van een bepaald ingrediënt of over hoe je eigenlijk geen vlees meer mag eten. Op zo’n moment heeft de liefdestaal gefaald. En er is niets zo ergs als een blauwtje lopen aan tafel.
Tegelijkertijd begrijp ik het vaak wel. Er is veel kapot gemaakt in onze relatie met wat er op ons bord ligt. Meer dan eens per week is het gevoel als ik iets in mijn mond stop: schaamte. Waarom eet ik dit? Waarom zie ik niet dat het niet goed voor mij of de planeet is?
Ik haat dat stemmetje, ik haat dat het me plezier ontneemt. En ik haat het dat het nog steeds subversief moet zijn om een hap te nemen. Dat zou niet meer nodig moeten zijn. Jij zegt duidelijk: I want us both to eat well. De tafel is gedekt voor twee, niet alleen voor de ander dus. We moeten ook leren om voor onszelf te zorgen. We moeten durven te vragen: waar heb ik zin in?, en het antwoord vervolgens serieus nemen.
Er komt geen einde aan de dingen waar Grace zin in heeft. En dus moet David aan de slag.
Ik weet nog dat ik op mijn negentiende het boek Meat Market: Female Flesh under capitalism kocht van Laurie Penny. Waar het precies over ging, of waarom ik juist dat boek kocht, weet ik niet meer. Ik weet alleen nog dat de laatste pagina ging over honger: over hongerig mogen zijn, niet alleen naar letterlijk gevoed willen worden, maar ook over behoeftes en ambities hebben. ‘I am hungry, still hungry’, besloot Penny haar boek. Het maakte indruk. Honger moet je koesteren, onthield ik.
Een van andere pagina’s op Instagram die ik weleens opzoek, is die van sterrenchef en Netflix-beroemdheid David Chang. Ik zoek hem niet op voor alle fancy foto’s uit zijn restaurants, maar voor de collecties Grace food en Grace food 2. Grace is Davids vrouw. Alle filmpjes over haar volgen een vast patroon. Het bijschrift luidt: ‘Grace wanted’ gevolgd door bijvoorbeeld ‘chicken soup’, ‘meat balls’ of ‘second breakfast’. Er komt geen einde aan de dingen waar Grace zin in heeft. En dus moet David aan de slag. Scones, spaghetti, gebakken rijst: hij maakt het allemaal. Grace zelf blijft meestal buiten beeld. Soms zie je haar aan de keukentafel in een badjas of een pyjama, achter een grote dampende kom. Meestal zwijgt ze, af en toe zegt ze iets als ‘it’s really good’.
Grace heeft trek, Grace moet eten. Ik hoop dat de mensen in mijn huis ook hongerig als Grace mag zijn. En ik wil dat iedereen weet dat ze vervolgens aan tafel kunnen komen zitten.
Veel liefs,
Robin