Lieve Touria Meliani
Door Chris Keulemans, op Wed May 23 2018 22:00:00 GMT+0000Elke vrijdag schrijft een van onze vijf vaste online correspondenten een brief aan iemand. Deze week kijkt Chris Keulemans tien jaar vooruit met Touria Meliani, die deze week wethouder kunst en cultuur van Amsterdam wordt. ‘Er gaat de komende tien jaar veel veranderen, dankzij jou, in Amsterdam.’
Tien jaar geleden werkte je achter de kassa bij jeugdtheater de Krakeling. Vanaf deze week ben je wethouder kunst en cultuur in de hoofdstad van Nederland. Dat ga je zeker twee termijnen volhouden. Jij maakt nooit kleine stappen. Er gaat de komende tien jaar veel veranderen, dankzij jou, in Amsterdam. Ik stel me een paar van die veranderingen voor. Hoe ziet cultureel Amsterdam er in 2028 uit, als ik me verbeeld hoe jij het allemaal gaat aanpakken?
Er gaat de komende tien jaar veel veranderen, dankzij jou, in Amsterdam.
De Meliani wordt een begrip op het stadhuis. In het turnen wordt een nieuwe sprong genoemd naar degene die hem als eerste uitvoerde, zoals de Yamashita of de Zonderland. In de raadszaal ga jij talloze vergeefse pogingen zien om jouw handelsmerk te imiteren: met een stralende glimlach je tegenstander aan reepjes snijden. En dan even stralend overgaan tot de orde van de dag.
Voor de resterende kunstpaleizen in de binnenstad zal er sowieso goed gezorgd worden, mogen we verwachten: de Stadsschouwburg, de Hermitage, het Rijksmuseum… Zij hebben ook recht van bestaan, natuurlijk, en dat houden ze. Maar het echte artistieke avontuur speelt zich straks af in Slotervaart, Zuidoost, de Indische buurt, het Buikslotermeerplein. Dat hoeven we de toeristen niet eens meer uit te leggen. Ze weten het allang.
Die cultuuromslag zal niet gemaakt zijn uit de vrome wens om ook kansarme bevolkingsgroepen in achterstandswijken toegang te geven tot etcetera. Wel vanuit de visie waarmee jij de Amsterdammers – van buurvrouwen tot ambtenaren en van projectontwikkelaars tot fietskoeriers – hebt geïnfecteerd. Dat de stad een onderkomen is, waarvan ieder hoekje aandacht verdient. Omdat elke plek een locatie kan zijn voor iets onvoorstelbaars. En omdat schoonheid zich overal kan openvouwen, als ze maar de ruimte krijgt om te ademen. Omdat oog voor detail het verschil kan maken tussen onherbergzaam en onderdak. Omdat veiligheid niet ontstaat uit afweer, maar uit de juiste uitnodiging op het juiste moment.
Harde identiteitspolitiek zal er straks log en onwerkzaam uitzien
Over tien jaar zal het ongeveer net zo interessant zijn om te weten dat jij geboren bent in Debdou, Marokko, als dat je voorgangster ter wereld kwam in Den Haag. Namelijk: nauwelijks. Want jij zult hebben laten zien dat je zware dingen licht kan dragen. Dingen als geboorteplaats, afkomst, achternaam, geloofsovertuiging. Die hebben je gemaakt wie je bent, maar dat geldt ook voor de muziek die je mooi vindt, de geliefde die je kiest en het werk dat je doet. Dat alles maakt je, zonder te betekenen dat elke volgende stap te herleiden is tot waar je vandaan komt. Harde identiteitspolitiek zal er straks log en onwerkzaam uitzien, wanneer mensen van jou hebben afgekeken hoe zwierig het kan zijn om telkens nieuwe verrassingen toe te voegen aan de identiteit die anderen je hadden toegedicht. Daarin was je een van de eersten. Over tien jaar zal je lang niet meer de enige zijn.
Er hebben zich in 2028 nieuwe vormen van stedelijke kunst ontwikkeld. Het werk zelf, de productie ervan, de deelname en de distributie spelen zich vrijwel tegelijk af. En op verschillende niveaus van de werkelijkheid: van intiem en diep in je ogen tot draagbaar of makkelijk weg te swipen. Dat heb jij niet aangemoedigd. Al te sturend optreden zou alleen maar tot vertraging hebben geleid. Je hebt het vooral niet in de weg gestaan. Je hebt het laten groeien. Je hebt ervoor gezorgd, waar nodig met een onvervalste Meliani, dat nieuwe kunst niet langer met oude criteria hoeft te worden beoordeeld. Het zoveelste bewijs van je gevoel voor timing: wanneer stap ik in de arena, wanneer doe ik een stap opzij?
Ceremonies zullen ook nooit meer hetzelfde zijn.
Ceremonies zullen ook nooit meer hetzelfde zijn. Je hebt je intensief bemoeid met hun choreografie en hun boodschap. De opening van halte Noorderpark, toen de Noord/Zuidlijn eindelijk ging rijden, werd wereldnieuws. Staande op het eerste treinstel reed je vanuit de tunnel, hand in hand met Tobey Maguire, het daglicht tegemoet.
De transformatie van cultuurhuizen naar cultuurbuurten regisseerde je zo vanzelfsprekend dat niemand zich over tien jaar nog kan voorstellen dat er ooit maar één theater was in Zuidoost, één vrijdagavondpremière in Osdorp, één productiehuis voor Amsterdams danstalent. De eerste mensen die naar binnen mochten in het nieuwe Nationaal Slavernijmuseum herinneren zich hoe je bij de opening in 2020 zweeg in plaats van te spreken, omdat elk woord er één te veel zou zijn.
De terreuraanslag was onvermijdelijk. Vroeg of laat moest hij komen. Toen het zo ver was, kwam je nachtenlang niet thuis. De mensen hadden je nodig. In de dagen en weken erna sprak je met de hele cultuursector één ding af: we gaan het er niet niet over hebben. We gaan niet als vertoon van kracht en moed door met ons werk alsof er niets gebeurd is. En we staan niet toe dat de wrok, de angst en de haat nu ondergronds gaan om straks opnieuw uit te barsten en dan nog veel harder. De hele stad werd een gesprek. Kunstenaars traden op als de brandweerlieden van de ziel. Theaters gingen vroeger open en later dicht. Elke plek werd de locatie voor iets onvoorstelbaars. Je haar werd grijs en je verfde het niet. Maar een tweede aanslag bleef uit.
Toen de economie begon te haperen, schroefde jij het cultuurbudget omhoog.
Toen de economie begon te haperen, schroefde jij het cultuurbudget omhoog. Daar had je in het college niet lang over hoeven onderhandelen. Counter-intuitive, heet zo’n maatregel in het Engels. Je haalde opnieuw de wereldpers, want het werkte. Het geld ging niet meer naar directeurssalarissen of renovaties van entreehallen, maar naar de mensen in de cultuurbuurten, die zich in de schaduw van kunst geen vreemdeling meer voelden, maar eigenaar. De sfeer was grimmig, natuurlijk, maar niet zonder hoop. Voor jou was dat het moment om te vertrekken, na twee termijnen wethouderschap. Je had je werk gedaan en mocht verder.
Lieve Touria, toen we elkaar leerden kennen in 1995 hadden we dit niet kunnen dromen. Ik was de jonge directeur van de Balie, jij was stagiaire en nog jonger. Tien jaar later belde ik je op: of je mee wilde bouwen aan de Tolhuistuin in Amsterdam Noord. We hebben er samen gefeest en gestreden. De mooie kant leren kennen van onopvallende mensen en de lelijke kant van prominenten.
Jij nam de fakkel van me over en gaat nu naar het stadhuis. Onderweg heb ik leren verwachten dat jij bij elke stap mijn verwachtingen overtreft. Veel van wat hierboven staat, zal dan ook wel helemaal anders uitpakken. Maar dat er veel gaat veranderen in Amsterdam, dankzij jou, dat staat vast.
Veel liefs en veel plezier,
Chris