Mea culpa in de publieke biechtstoel

Door Charlotte Vandijck, op Mon Aug 31 2020 22:00:00 GMT+0000

Vandaag leggen beroemdheden in openhartige interviews massaal hun ziel bloot. Maar die doorsteek van het persoonlijke naar het publieke brengt een ongemakkelijke spanning teweeg. Is het een manier om zichzelf te verontschuldigen? En hoe kunnen we openhartig over onszelf en anderen zijn als die laatsten geen spreekrecht krijgen?

Of het nu bij James Cooke op bed is, bij Oprah Winfrey op de sofa of op papier in een magazine: wie enigszins beroemd is, laat het best diep in zijn ziel kijken. In openhartige interviews delen de groten der aarde schuld en schaamte en brengen ze moeilijke periodes in hun leven ter sprake om hiermee in het reine te komen. Waar bekentenissen vroeger gereserveerd waren voor de biechtstoel, moet de openbaarheid vandaag verlossing bieden. Is exhibitionisme therapeutisch geworden?

Openhartige interviews zijn op het eerste gezicht een win-winsituatie. De biechter etaleert publiekelijk zijn schuldbewustzijn of lijden en hoopt op de helende werking van zijn getuigenis. De journalist krijgt het unieke voorrecht om toe te treden tot iemands meest intieme plek. En de lezer of toeschouwer op zijn beurt kan als voyeur meegenieten en zichzelf in de lijdensweg van het rolmodel herkennen. Maar ontbreekt hier niet nog een partij? Wat is de plaats van de persoon aan wie de schuldbetuiging eigenlijk gericht zou moeten zijn?

Een openhartig interview kan ons inspireren om met meer mildheid naar onszelf te kijken in tijden van werkdruk, prestatiedrang en perfectionisme. In die zin is het inspirerend als beroemdheden ook hun menselijkheid laten zien. Wie openhartig is, wordt dan dikwijls geroemd om zijn moed en doorzetting. Kwetsbaarheid tonen wordt een heroïsche daad. ‘Ik had een nare crisis, maar kijk, back alive and kicking. Zie mij: sterker dan ooit tevoren.’

Zonder weerwoord

Toch hangt er ook een luchtje aan dergelijke interviews. Zo ontstond veel commotie rond het openhartige interview dat auteur Dimitri Verhulst in februari aan Humo gaf. Het gesprek stond in het teken van zijn boek _Onze verslaggever in de leegte. Ongedateerde dagboeken _(2020), waarin Verhulst onder meer getuigt over zijn drugs- en drankverleden en een volgens hem valselijke beschuldiging van verkrachting.

Die laatste gebeurtenis (uit 2015) werd netjes uit de media gehouden tot Verhulst er zelf mee naar buiten kwam. In het interview klaagt de auteur over het zware kruis van junk en vermeende verkrachter dat hij zal moeten dragen nu deze informatie bekend is geworden. ‘Ik zal volgende week een andere schrijver geworden zijn.’ De ironie is: dat stigma heeft hij over zichzelf afgeroepen.

Waarom heeft Verhulst die onverwerkte geschiedenis eigenlijk in de openbaarheid willen gooien? Wat dacht hij hiermee te bereiken? En kon de journalist in kwestie, Mark Schaevers, hem niet tegen zichzelf beschermen? In zijn voordeel speelde het interview alvast niet: door de sensationele koppen die nadien in andere media verschenen, zag de auteur zich genoodzaakt om zijn promotour af te gelasten.

Nog in het interview kijkt Verhulst terug op enkele mislukte relaties. De interviewer lijkt hierbij niet op zoek te zijn naar nuancering. Verhulst kan de ex-vriendin die hem van verkrachting betichtte ongeremd voor mythomane uitmaken. Zijn eigen zelfkritiek blinkt dan weer uit in zelfmedelijden. ‘Ik heb een prijs betaald voor mijn gebrek aan mensenkennis en mijn naïviteit, en misschien heb ik dat verdiend.’ Louter het uitspreken van zelfkritiek lijkt te volstaan om beroep te kunnen doen op vergeving.

Waar de één zijn hart lucht, is er altijd ook nog de ander die geen spreekrecht krijgt.

Wat is zo’n mea culpa waard? En hoe kan een interviewer een getuigenis in een dergelijk openhartig interview kritisch bevragen? Waar de journalistiek doorgaans zweert bij het geven van een weerwoord, ligt dat bij een openhartig interview veel moeilijker. Doe maar eens aan factchecking in iemands persoonlijke leven. Met als gevolg dat waar de één zijn hart lucht, er altijd ook nog de ander is die geen spreekrecht krijgt. Zo wordt de ex-vriendin van Verhulst afgeschilderd als een wandelende doos van Pandora die hem in drank- en druggebruik stortte, zonder dat zij zich tegen deze uitspraken kan verweren. Is dat correct?

Meer dan openhartigheid

Ondertussen fungeert de journalist als stilzwijgende therapeut die de sessie wereldkundig maakt en de geïnterviewde op die manier helpt in het afleggen van zijn of haar schuld. Maar eigenlijk zou zijn taak niet mogen stoppen bij het loswrikken van openhartigheid, en bij uitbreiding publieke compassie of vergeving. Want voorafgaand aan het interview is er al die ongelijke positie, waarbij de beroemdheid een vrijplaats krijgt om onbetwist zijn perspectief uit te vergroten. Zelfs als hij schuldbewustzijn toont, kan hij het narratief nog naar zijn hand zetten en is hij het die verlossing geniet.

Zo treedt bij het openhartige interview een bevestigend mechanisme in werking. Neem nu de succesvolle carrièrejager die opbiecht dat hij vaker bij zijn gezin had moeten zijn, en die daarna de loftrompet steekt over hoe zijn partner jarenlang voor de kinderen zorgde. De echtgenoot die nooit thuis was om aan zijn carrière te werken, kan in zijn genereuze bekentenis zichzelf nog eens publiekelijk als liefhebbend familielid neerzetten. Het schuldbewustzijn krijgt alle spreekrecht, de onderdrukte stem blijft stil. Is dit dan wel een oprechte verontschuldiging?

Steun zoeken in de media en bij het publiek biedt eerder troost van korte duur.

Daarnaast blijft de vraag wat er met een publieke bekentenis bereikt wordt. ‘Uiteindelijk leek het me toch het beste er op deze manier mee af te rekenen’, verantwoordde Verhulst zijn openhartige getuigenis over de verkrachtingszaak. ‘Ik bleef ermee zitten. En dan moet het maar.’ Het is hoogst twijfelachtig of die bekentenis hem daadwerkelijk verlicht heeft. Of het interview de juiste plek en de interviewer de juiste persoon is om een schuldvraag te beantwoorden. In tegenstelling tot de therapiesessie confronteert het openhartige interview de biechter niet met zichzelf. Steun zoeken in de media en bij het publiek biedt eerder troost van korte duur.

En wat biedt het de stilzwijgende ander? Persoonlijke verhalen in een interview, hoe uitgesproken en zelfkritisch ze ook mogen zijn, missen steeds kanttekeningen net omdat de personen in die kantlijn ontbreken. Wie zich daar als bekend persoon van bewust is, of wie als interviewer meer dan alleen openhartigheid nastreeft, vertegenwoordigt ook die afwezige omgeving.