Met plezier
Door Redactie rekto:verso, op Mon Nov 30 2020 23:00:00 GMT+0000Mag er nog plezier zijn? Nu café’s en cultuurhuizen dicht zijn, funshoppen verboden is en bezoekers van lockdownfeestjes de collectieve woede het best ontwijken door vrijwillig in quarantaine te gaan, lijken alle vormen van plezier bij voorbaat verdacht.
Ja, je kan in je eentje nog schaamtevrij genieten van een goed boek, knus een serie bingen met je knuffelcontact of conform de coronaregels een verkwikkende boswandeling maken met je bubbelgenoten. Maar zonder onze normale vrijheid, contacten en volle (cultuur)agenda’s lijken we stilaan toch te vergeten wat zorgeloos plezier is. Het is zelfs zo erg dat De Standaard onlangs de nood voelde om een alfabet van plezier op te stellen. Als vertier een geordende takenlijst wordt, die begint bij ‘actieplan’ en eindigt bij ‘zanggeluk’, dan weet je dat er iets mis is.
Om het met de woorden van Herman Brusselmans te zeggen: ‘Leute en plijzier? Vergeet ze, begraaf ze diep onder de grond, rijt ze aan stukken, en ontken dat ze ooit zullen wederkeren.’
Als vertier een geordende takenlijst wordt, die begint bij ‘actieplan’ en eindigt bij ‘zanggeluk’, dan weet je dat er iets mis is.
Vandaag ligt de focus nu eenmaal meer op overleven dan op leven, op het essentiële beschermen en het niet-essentiële opofferen. Steevast wordt plezier hiervoor als wortel aan de stok gebruikt: wie zich goed aan de regels houdt, redt zijn [vul hier een plezant vooruitzicht in zoals ‘zomer’, ‘eindejaar’ of ‘lente’]. En hoe holler die belofte van plezier begint te klinken, hoe pijnlijker het verlangen ernaar wordt.
Want dat divertissement géén luxe is, wisten de overlevers van de vliegtuigcrash in Lost (2004-10) ook al. Wanneer de gestrande reizigers in dit quarantainekijkvoer na twaalf dagen nog steeds hulpeloos op het onbekende eiland vastzitten, is hun hoop in wanhoop veranderd en kreunt de groep overlevers onder stress, frustraties en ingebeelde ziektes. Tot iemand enkele golfclubs vindt en een tornooi organiseert waarbij iedereen zijn zorgen even vergeet en de hypochonder zelfs even kwaaltjesvrij is.

‘Als we hier vastzitten, is overleven niet voldoende’, verklaart de sympathieke Hurley waarom hij liever een spelletje organiseert dan naar eten te zoeken. ‘We need some kind of relief. We need some way that we can… you know, have fun. That’s right, fun.’
De boog kan niet altijd gespannen staan. En dat weet niet enkel de door Jorge Garcia vertolkte overlever uit Lost maar ook William S. Burroughs, merkt Anne van den Dool in haar webartikel op. In zijn semi-autobiografische debuut Junkie (1953) noteerde het beat-icoon al dat al het plezier misschien enkel relief – opluchting – is, iets wat de opperbeatnik in Naked Lunch (1959) recycleerde tot: ‘als alle genot de ontspanning na de spanning is, dan verschaft junk de ontspanning na de spanning van het leven.’ De link die Burroughs zo tussen spanning en ontspanning en tussen verdoving en realiteit maakte, bleek heel verslavend.
Tussen pijn en plezier
Die zaken koppelt immers ook Chuck Klosterman in ‘Why Your Guilty Pleasures Matter (And the Curious Etymology of a Phrase Gone Wrong)’ (2004). Lorenzo Buti en Marieke Schraepen citeren in hun essay over ‘schuldige pleziertjes’ deze Amerikaanse auteur die schrijft dat ‘cocaïne snuiven op openbare toiletten zowel plezant als schuldinducerend is maar toch niet als guilty pleasure bestempeld wordt.’ En dat terwijl te veel ‘sentimentele’ series kijken of ‘smakeloze’ romans lezen juist ook iets van een drank- of drugsverslaving heeft: je tracht er je vaak tegen te verzetten, maar het is sterker dan jezelf. Net als verdovende middelen fungeren guilty pleasures immers als uitlaatkleppen op onze strakke moraal en onze beklemmende ‘goede smaak’.
Dat verklaart misschien waarom we de laatste jaren geen televisie meer kijken maar gulzig ‘bingen’ – een term met een nogal beschonken bijklank. Mocht David Foster Wallace nog leven, de auteur van Infinite Jest (‘Eindeloze pret’) zou zich ook een binger mogen noemen. Wannes Gyselinck ontwaart bij deze professionele pretbederver immers een pijnlijke passie voor ‘pleziermachines’ zoals de tv. In 1974 ontwikkelde Robert Nozick the pleasure machine, een gedachte-experiment dat peilde naar wat mensen zouden kiezen als ze de optie hadden tussen een écht leven (dat niet altijd prettig is) of één waarin een VR-machine hen constant de plezierervaring voedt. De filosoof dacht dat iedereen voor het ware leven zou kiezen. D.F. Wallace niet. Volgens deze tv-junkie hangen we allemaal aan het pretinfuus, en dat doet meer pijn dan deugd. Zijn hedonistische hemel is een eenzame hel.
Volgens D.F. Wallace hangen we allemaal aan het pretinfuus, en dat doet meer pijn dan deugd. Zijn hedonistische hemel is een eenzame hel.
‘Is the real point of my life simply to undergo as little pain and as much pleasure as possible’, vroeg de Amerikaan zich in Consider the Lobster (2004) af. ‘My behavior sure seems to indicate that this is what I believe, at least a lot of the time. But isn’t this kind of a selfish way to live? Forget selfish—isn’t it awful lonely?’
Omgekeerd verruilen veel filmliefhebbers de pursuit of pleasure voor een pijnlijker parcours. Lennart Soberon keek naar bloedige actiefilms zoals John Wick – over een wraakzuchtige huurling die mensen vermoordt tijdens brutale balletten vol brekende benen – en het oeuvre van geweldgoeroe Quentin Tarantino en ontdekt hoe deze films plezier bottelen uit pijn. Want zoals James Kendrick in Hollywood Bloodshed (2009) stelt, is geweld stilaan het belangrijkste product van Hollywood geworden. Is het niet vreemd dat iets wat we als samenleving collectief verfoeien toch voor een plezierige kijkervaring zorgt die enorm veel geld opbrengt? Blijkbaar niet. Volgens de een is fictionele gruwel immers een bliksemafleider voor reële angsten, volgens QT is violence gewoon one of the most fun things to watch.
Soit. Dat het leven geen ponykamp is, begrepen de eerste bezoekers van Coney Island die er hun grootstedelijke nachtmerrie ontvluchten ook al. Lang voordat New York the city that never sleeps werd, transformeerde dit felverlichte park de nacht al in ‘een tweede dag’, meende Rem Koolhaas. Volgens Mats Vandroogenbroeck is dat maar een van de vele zaken waarbij pretparken de realiteit in snelheid pakten. In zijn stuk kijkt hij daarom voorbij de pret en meent hij dat attracties in parken als Phantasialand, Disney World en Fortnite’s virtuele Papaya Island profetische kantjes hebben. Welk toekomstbeeld kunnen we ontlokken aan deze fonkelende steden van licht en glas(vezel)?
Omdat de Belgische pretparken bij het ter perse gaan van dit nummer nog dicht zijn, zit die thrill ride naar de toekomst er momenteel niet in. Gelukkig beschouwt dit nummer ‘plezier’ vanuit een rollercoasterperspectief, waardoor deze bundeling barst van binnenpretjes, onnozelheden, retrogames, lusttuinen en seks. Ohja. Schenk dit rekto:verso-nummer gerust ook aan anderen. Want plezier is pas echt plezant als je het deelt.
Veel plezier ermee!
De redactie