Mijn schaamteloosheid is een karaktertrek

Door Heleen Debruyne, op Thu Oct 22 2020 22:00:00 GMT+0000

Niets is genereuzer dan een oprechte, nederige sorry. Drie auteurs trekken het boetekleed aan. Heleen Debruyne excuseert zich bij al wie last ondervond van haar schaamteloosheid.

Ik was trots op mijn schaamteloosheid. Lichaamsbeharing? Menstruatiebloed? Andere lichaamssappen? Buikvetjes? Bedcapriolen? Daar word je geacht je voor te schamen, wist ik. Maar ik niet, mooi niet! Ik excuseerde me nergens voor, had het allemaal door.

De neurose van het verwijderen van alle lichaamsbeharing wordt ons aangepraat door de scheermesjesindustrie. Gillette verkocht eerst alleen scheermesjes voor mannenbaarden, maar wilde na de Eerste Wereldoorlog een nieuw publiek aanboren. Toen de rokken korter en de armen bloter werden, hadden vrouwen ook iets om te ontharen. In reclames deed Gillette alsof niets gênanter kon zijn dan plukjes lichaamshaar. En sinds het begin van de 21ste eeuw bemoeit Gillette zich ook met wat in de onderbroek van de man zit – ijdele sportschoolgangers zijn ook een potentieel clientèle dat je doet geloven dat haar ontsierend is.

Het taboe rond menstruatiebloed is millennia oud. Het belemmert ons vandaag nog steeds om vragen te stellen over de schimmige tamponindustrie – welke schadelijke stoffen zitten er eigenlijk in die dingen, en waarom zijn ze zo duur? Het belemmert veel vrouwen ook om de ecologische, goedkopere en gezondere menstruatiecup te gebruiken, want ze leren vies te zijn van hun eigen bloed. Net zoals ons nog steeds wordt aangepraat dat een vrouw met veel bedpartners toch bedenkelijker is dan een man die hetzelfde doet. Dat is dan weer een overblijfsel van de oude familiestructuren die een neveneffect waren van de landbouwrevolutie. Want welke man wil het bezit dat hij met zoveel moeite bij elkaar heeft geploegd nalaten aan het jong van een ander?

Onderwerpen als schaamte lijken banaal, iets voor vrouwenbladen, maar dat zijn ze niet. Net doordat ze buiten het intellectuele discours blijven, houden ze ons gevangen.

Ik heb een hele theorie ontwikkeld over nuttige en nodeloze schaamte. Deze onderwerpen lijken banaal, iets voor vrouwenbladen, maar dat zijn ze niet. Net doordat ze buiten het intellectuele discours blijven, houden ze ons gevangen. Maar ze bepalen wel ons dagelijkse leven en zijn het dus waard bestudeerd en bediscussieerd te worden. We verspillen zo veel tijd en moeite aan opgelegde schaamte over normale lichaamsfuncties, dat we geen energie meer over hebben om ons te schamen voor wat echt onze schaamte verdient. Voor egoïstisch, onhebbelijk gedrag, voor onze consumptiepatronen, voor achteloosheid.

Allemaal waar. Maar jarenlang stond ik zo luid te verkondigen dat ik geen nodeloze schaamte ken, dat ik iedereen rond me overstemde. Sorry. Ik moet irritant geweest zijn.

Een bekentenis: mijn schaamteloosheid is geen verdienste, maar een karaktertrek. ’s Zomers gesticuleer ik op volle terrassen onnadenkend met mijn armen. Pas wanneer ik ontstelde blikken vang, realiseer ik me dat mijn okselhaar in het volle zicht staat.

Het was heerlijk: ik hoefde niet aan mijn eigen schaamte te werken, kreeg mijn gevoel van morele superioriteit er helemaal gratis bij. Ik herinner me een interview met een bedeesde studente woordkunst. Ze liet zich ontvallen dat ze er zelf over nadacht haar benen niet meer te scheren en werd prompt rood als een boei. Ik ging naar huis met een lekker gevoel, verbaasde me over zoveel belachelijke schroom. (Als je dit leest: sorry.) Al mijn gebral over mijn menstruatiebloed en okselhaar liet geen ruimte voor de aarzelaars, zij die zich ook vragen stellen maar niet op de barricades willen gaan staan.

Ik stond zo graag op de barricades voor waar ik me niet eens voor schaam, dat ik zelf niet toekwam aan waar ik me echt voor zou moeten schamen. Jarenlang heb ik me gedragen als een ouderwetse macho: lekker luid en vol zelfvertrouwen toeteren over wat me makkelijk afgaat, maar streng naar mezelf kijken, ho maar. Apart, voor een feministe die er een halve dagtaak van heeft gemaakt machismo te ontbloten. Alsof ik met mijn luide schaamteloosheid toch een plekje op de apenrots wilde veroveren. Maar ik wil eigenlijk helemaal niet op die apenrots, het stinkt daar naar muskus.

Aan al wie last van me heeft gehad: sorry. Ik kan niet garanderen dat ik nooit nog luid zal toeteren: ook dat is een karaktertrek van me. Maar voortaan zal ik er niet meer zo trots op zijn.