Monsterlijke tijden
Door Redactie rekto:verso, op Sat Feb 29 2020 23:00:00 GMT+0000Wanneer de grenzen tussen mens en machine vervagen, de natuur zijn rechten weer opeist en het abnormale een nieuwe aantrekkingskracht heeft gekregen, lijkt het monster weer extra speelterrein te krijgen. Waar schuilt het monsterlijke vandaag?
Zou jij een monster herkennen? Als het eruit ziet als het Koekiemonster uit Sesamstraat of als de bloeddorstige graaf van Bram Stokers Dracula waarschijnlijk wel. Maar wat als het gedrocht in je oppas of pizzabezorger schuilt die na de uren in een huilende weerwolf verandert die tere zieltjes verslindt? Als we true crime-series als The Devil Next Door of Inside the Criminal Mind mogen geloven, manifesteert het monsterlijke zich vooral daar waar je het niet verwacht. En dan hebben we het nog niet over het AI-monster dat zich misschien wel met jouw data voedt en straks door onze smartphones wordt gebaard.
Het sentiment dat het kwade zich onder (of in?) ons begeeft en zich in plain sight verbergt, beperkt zich niet enkel tot sensationele misdaadprogramma’s of hollywoodiaanse doemscenario’s. ‘Ook de hulpvaardige buurman kan verzamelaar van kinderporno zijn’, kopte De Morgen onlangs in zijn berichtgeving over de grootste Belgische pedofiliezaak ooit. Enkele dagen later stond in De Standaard ‘Ik wil de pedofiel tonen als mens’ te lezen boven een gesprek met Patrice Toye over haar verfilming van Muidhond, Inge Schilperoords boek over een pedofiele jongeman. Toye: ‘Het is bewezen dat ze net makkelijker potentiële daders worden in een maatschappij die hen als monsters afschildert. Wat schieten we er dan mee op door hen te ontmenselijken? Het schijnt dat alleen al praten helpt.’
In een tijd waarin normen niet langer in marmer gebeiteld staan en angst politieke valuta is, tieren schrikbarende creaturen welig in de marge.
En over het monsterlijke praten, dat is wat hier willen doen. In een tijd waarin normen niet langer in marmer gebeiteld staan en angst politieke valuta is, tieren schrikbarende creaturen welig in de marge. Het zijn pionnen in een politiek, psychologisch of artistiek strijdtoneel waarin de krijtlijnen van wat wel en niet normaal is, zo scherp mogelijk uitgezet – of in vraag gesteld – wordt. Omdat ze poortwachters van onze civilisatie heten te zijn. ‘Enerzijds vormt het monsterlijke een bedreiging voor de gemeenschap omdat het traditionele grenzen overschrijdt en verdrongen gevoelens veruiterlijkt,’ zegt Clemens Ruthner in het openingsinterview, ‘anderzijds heeft een samenleving het monstrueuze nodig om haar eigenheid ex negativo te definiëren.’
Volgens die Oostenrijkse expert in het occulte vormen monsters de zwarte doos die elk tijdperk met zijn eigen schrikbeelden vult. Sterker nog: ze zijn de sleutel van een verborgen geschiedenis, voor Nick Cave zelfs de kern van kunst. Volgens de rocker creëren monsters een plek waar het onbekende in het bekende kan doorbreken. ‘De schimmige ruimte waar werkelijkheid en verbeelding elkaar kruisen, dat is waar alle liefde en tranen en geluk pas echt gaan bestaan,’ zegt hij in de documentaire 20,000 Days on Earth. Een beetje zoals bij Middeleeuwse cartografen. Zij smukten onbekende zeeën op hun kaarten op met fantasierijke watermonsters zoals de leviathan, het mythische monster dat Cave onlangs bezong op Ghosteen (2019). Hierdoor tonen oude atlassen niet enkel hoeveel zeevaarders ten tijde van Karel de Grote of Marco Polo al van de wereld kenden, maar etaleren de zeeschepsels toch vooral ook de lacunes in hun wereldbeeld.
Creatie en creatuur
Wanneer de grenzen tussen mens en machine vervagen, de natuur zijn rechten weer opeist en het abnormale een nieuwe aantrekkingskracht heeft gekregen, lijkt het monster weer extra speelterrein te krijgen. Wat leert het ons dat de oceanen die vroeger vol zeemonsters als de ichtyocentaur (half mens, half paard) zaten vandaag plastieksoep geworden zijn? Volgens Bruno Latour wijst die smurrie op onze eigen monsterlijke moraliteit en verantwoordelijkheid. ‘Love your monsters’, meent de Franse filosoof dan ook. De wereld die je mee vorm geeft mag je volgens hem niet laten stikken zoals Frankenstein zijn creatuur.
In dit lente-nummer ontfermen zowel Pieter Vermeulen, Gaea Schoeters als Marek Šindelka zich over het weerloze schepsel uit Mary Shelleys monsterroman. ‘De echte monsters hebben wij zelf gebaard, oog in oog met hen hebben we gefaald, we hebben geweigerd de volle verantwoording voor hen te nemen’, schrijft Šindelka. Misschien is het dan wel hoog tijd om eindelijk eens het monsterlijke van de Vlaamse bouwwoede onder ogen te zien, schrijft Seppe Feijen. Of om de in vergetelheid geraakte freakshow te overpeinzen: vroeger gaf de zichtbaarheid van ‘andere’ lichamen zoals mensen die aan achondroplasie (‘dwergen’) of hirsutisme (buitengewone haargroei) leden nog een subversief potentieel. Mag het niet-normatieve lichaam vandaag nog gezien worden, vragen Vincent Focquet en Bauke Lievens zich af?
Als het van Disney afhangt wel. Fien Meynendonckx schrijft dat het huis van de muis de laatste jaren eindelijk voorbij de ‘lelijke heksen’ durft te kijken om zo de vrouw achter het monsterlijke verschijningsvorm te tonen. Dat dit een werk van lange adem was, vertelt Zeynep Kubat: ‘wanneer een vrouw de waarden en normen van een patriarchale samenleving durft overstijgen, wordt ze in vele culturen als een bedreiging gezien.’ Zij bestudeerde de Medusa-mythe om te begrijpen waarom machtige vrouwen als Angela Merkel of activistes als Greta Thunberg vaak als monsters worden weggezet. Dat ook raciale en de monsterlijke verbeelding verweven zijn, ontleedt Sibo Kanobana aan de hand van de ‘zwarte monsters’ van Sinterklaas en Bambi Ceuppens door de witte kannibalen in de zwarte verbeelding te belichten.
Waarom categoriseren we in dit nummer eigenlijk wezens die per definitie buiten categorieën vallen, stelt Florian Deroo het in zijn taxonomie van het monsterlijke nog even op scherp. Die poging om monsters te labelen loopt schijnbaar als een rode draad doorheen dit aan elkaar genaaide en geniete papieren schepsel. Maar in plaats van creaturen en gedrochten te kooien, laten we ze op de volgende pagina’s misschien net vrij. Om ons te confronteren met de schepsels die we in de donkerte onder ons bed hebben verstopt, waar ze ons stiekem uit onze slaap houden. Want monsters zijn de nachtmerries van het rationele denken.