NEE tegen de blindheid voor het monster in onszelf
Door Maryam K Hedayat, op Wed Jun 02 2021 22:00:00 GMT+0000Het horrorgenre heeft de angstaanjagende, veranderende wereld steeds recht in de ogen gekeken. Zowat elke gruwel die op de mensheid is losgelaten, hetzij industrialisering, globalisering, oorlog of waanzin, werd er onbevreesd verbeeld. Horror voert ons mee naar plaatsen waar we in het echte leven absoluut niet willen vertoeven: The Haunted House, The Deep Blue Sea, Panic Room. We worden tijdelijk, vanuit onze veilige zetel, doordrongen van angst en in ons gesidder bezweren we de donkere onrust die diep in ons schuilt.
Wat als horror onze menselijke schuld zou verbeelden? Trekken we de deken dan over onze hoofden in plaats van onze benen?
‘Monster in the house’, zo luidt de naam die scenarist Blake Snyder bedacht voor een populaire tak binnen het horrorgenre. Denk aan films als Alien, Psycho of Jaws. In essentie bestaan ze uit slechts twee elementen: een monster en een ‘huis’ (in de brede betekenis). De premisse van deze films is dat de mensen in het huis het monster moeten doden om te kunnen overleven. De formule is zo primair dat ze makkelijk te vertalen is naar alle culturen. In se zijn het films over grenzen, die aan de meest basale angst van de mens raken, namelijk de angst voor de ander en dan vooral de ander in onszelf.
Maar wat als horror een eeuwenoude, collectieve, menselijke schuld zou verbeelden? Trekken we de deken dan over onze hoofden in plaats van onze benen en vervangen we de popcorn dan door valium en een glas wijn?
Bestaat er een grotere gruwel dan de schade die we aan onze planeet en haar dieren berokkenen?
Deze ‘Nee’ is gericht aan het ongeloof waarmee we naar ons eigen horrorverhaal kijken. Want bestaat er een grotere plaag dan wij mensen? Bestaat er een grotere gruwel dan de schade die we aan onze planeet en haar dieren berokkenen? Wij zijn het die de grenzen overschrijden. Wij zijn het die jagen, villen, vastzetten in kooien. Wij hebben parken gebouwd waar we naar onze aanwinsten kunnen wijzen. Wij draperen onze borden met dode dieren en laten de opwarming van de aarde zo op volle toeren draaien. Terwijl we gemakzuchtig in onze zetels horrorfilms consumeren en de ogen toeknijpen wanneer de haai het meisje inhaalt of de Alien uit de buikholte verschijnt, beseffen we niet dat wij de eigenlijke monsters zijn.
Het ‘Monster in the house’-genre heeft dan ook dringend nood aan een ecofuturistische update. Een film die daarin moeiteloos past, is Mother (2017) van Darren Aronofsky. Als milieuactivist en veganist luidt Aronofsky met zijn films al jaren de alarmbel. Na zijn exploraties van disfunctionele personages en hun zelfdestructieve neigingen in onder meer Requiem for a Dream en Black Swan richtte Aronofsky zijn pijlen op onze collectieve en destructieve handelingen jegens de natuur. Noah, een film uit 2014, stelt de vraag of onze planeet niet dringend toe is aan een zondvloed en of het zin heeft om de mensheid te laten voortbestaan, wetende dat ze eindeloos dezelfde fouten zal maken.
Onze nood om dieren te consumeren is groter dan onze strijd om hen te beschermen.
Mother is een viscerale en huiveringwekkende parabel over wat wij Moeder Aarde aandoen. Het verhaal kwam tot stand uit een gevoel van hulpeloosheid en razernij, vertelde Aronofsky bij de release. ‘No!’, luidt dan ook de kreet die het hoofdpersonage Mother (Jennifer Lawrence) uitroept. Die nee is gericht aan de mensen die, zonder waarschuwing of invitatie, een voor een haar huis binnendringen. Dat huis dat zij zo zorgvuldig had behangen en ingericht, wordt voor ze het kan bevatten, bevolkt door een massa die alles wil vernietigen.
Als passioneel veganist voel en begrijp ik de frustratie van Aronofsky, die leidde tot zo’n magnifieke verbeelding van onze wandaden tegen de natuur. Als filmmaker had ik Mother stiekem zelf willen maken. De film is een spiegel, te eng om in te kijken, maar waarvan je niet mag weglopen.
We wijzen wel naar wet markets in het verre oosten als boosdoeners voor de pandemie, maar onze eigen dierenhandel blijft buiten schot.
Onze liefdesverhouding met dode dieren heeft ons in onomkeerbare problemen gebracht. Wij zijn het die al jaren de wetenschappers negeren die waarschuwen voor ontbossing en zoönosen. Als we met de verdwijning van diersoorten of nodeloos dierenleed worden geconfronteerd, verglijden we in lethargie. We zappen weg naar een andere zender. Onze nood om dieren te consumeren is groter dan onze strijd om hen te beschermen.
Ook nu de coronacrisis en de klimaatopwarming ons met de neus op de feiten drukken, krijgt onze behandeling van dieren maar zelden een centrale plek in het debat. We wijzen wel naar wet markets in het verre oosten als boosdoeners voor de pandemie, maar onze eigen dierenhandel blijft nagenoeg buiten schot. Auto’s en vliegtuigen mogen de klimaatopwarming op hun conto schrijven, maar sappige hamburgers en koteletten spelen schijnbaar geen al te grote rol. Waar zijn de politici die voor minder vlees pleiten in plaats van voor minder baby’s? Waar zijn de boetes die onze wouden en dieren beschermen?
De kunstwerken, films, boeken en gedichten die ons wilden waarschuwen: die zijn er al. Het is tijd dat we hun boodschap onder ogen zien.
Nu op korte tijd maatregelen van kracht zijn gegaan die recent nog onze verbeelding overstegen, kunnen ook radicale acties voor de natuur niet langer als utopieën worden weggezet. Meer dan ooit moeten we dringend een andere blik opzetten als het angstwekkende resultaat van onze acties wordt verbeeld. Want de kunstwerken, films, boeken en gedichten die ons via abstractie en figuratie wilden waarschuwen: die zijn er al. Het is tijd dat we hun boodschap onder ogen zien.
Het gevaar dreigt dat we, als deze pandemie achter de rug is, wederom zullen kiezen voor de zoete omarming van de vergetelheid. Dat we moeiteloos die willing suspension of disbelief over ons zullen laten glijden, om dan niet meer om te kijken. Het virus heeft ons afgezonderd, ons geleerd wat gemis is, wat verlangen betekent, hoe nostalgie echt voelt. Het lichtte opnieuw de donkere kanten van de mensheid op; karren vol toiletpapier, vechten voor een zakje bloem, elkaar verklikken, de grenzen nog sneller willen sluiten, de deuren nog harder op slot willen draaien, denkend dat het monster zich buitenshuis bevindt.
Het monster is al binnen, lieve lezer. The monster in the house zijn wij.
Het gevaar dreigt dat we, als deze pandemie achter de rug is, weer moeiteloos de willing suspension of disbelief over ons laten glijden.
Nu we ervaren hebben hoe ziektes van dieren op mensen kunnen overgaan, nu we bang binnen schuilen en eindelijk oog in oog staan met de allesverwoestende kracht van de natuur, moeten we erkennen dat het zo niet verder kan. De horror waarin we op dit moment leven is niet gedeeltelijk maar volledig te wijten aan onze nalatigheid jegens de natuur en haar dieren.
Ik heb geen spijt dat ik 23 jaar geleden koos om veganistisch te leven. Ik verkies vissen in de zee en vierpoters in de weide boven die op mijn bord. Ik verkies dichte, donkere wouden en eindeloos groen boven het grijze asfalt van de moderniteit. Maar mijn keuzes zijn vergeefs als deze strijd niet collectief wordt gevoerd.
Wij zijn het die het huis van Mother zijn binnengevallen en het achteloos en minachtend verwoesten.
De ‘Nee’ die Jennifer Lawrence als Mother krijst, is gericht aan ons. Wij zijn het die haar huis zijn binnengevallen en het achteloos en minachtend verwoesten. Haar kreet is die van elk lam dat naar de slachtbank wordt geleid, elke nerts die gevild wordt, elke vogel die in zijn kooi stopt met zingen. Haar kreet is die van elk inheems dier als bulldozers zijn gebied binnendringen.
Als de dieren van onze planeet de mensentaal machtig waren, zouden ze allemaal simultaan Mother bijstaan bij haar finale kreet, een kreet die het thema van de film en de filosofie van zijn maker mooi samenvat. Het is een oerkreet, een smartelijke noodkreet: ‘Get out of my house!’