NEE tegen het ensemble en zijn repertoire
Door Vincent Focquet, Mats Vandroogenbroeck, Lotte Vrancken , op Sat Mar 13 2021 23:00:00 GMT+0000Ligt de toekomst van het theater in repertoire gespeeld door ensembles? Wie naar de persaandacht rondom de jongste producties van opkomende theatercollectieven als Camping Sunset en Ensembletheater Antwerpen kijkt, zou denken van wel. Ook de tweede projectsubsidieronde van 2020 liegt niet. Die voorzag 150.000 euro voor de nieuwe creatie van het jonge ensemble Camping Sunset, veruit de ruimste subsidie van die ronde.
Op de bovenstaande vraag is ons antwoord nochtans negatief. In het teruggrijpen naar repertoireteksten en de organisatievorm van het ensemble schuilt een (onverhoeds) conservatieve tendens. Ons tijdsbeeld vertoont een vreemde, retrofuturistische loop: het Vlaamse theater van de jaren 1990 dient zich plots aan als toekomstvisioen.
Dat lichtjes angstaanjagende samenvallen van verleden en toekomst wordt erg concreet nu Camping Sunset begint aan een enscenering van Tom Lanoyes Ten Oorlog, een van dé succesverhalen van het Vlaamse ensembletheater, waarmee Luk Perceval in 1997 zijn witte mannen aan de hand van Shakespeares koningsdrama’s vakkundig de geschiedenisboeken in regisseerde. De argumenten waarmee dit soort oude theaterteksten steeds vaker en gretiger van stal worden gehaald, houden steek: ze spélen zo lekker. En dat mag toch nog wel, gewoon spelen?
We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de revival van het repertoire-ensemble een vorm van verstoppertje is.
Camping Sunset bijvoorbeeld stelt dat spelen centraal door te kiezen voor zeer weinig repetitietijd en heel erg lange speelreeksen. Deze nauwe koppeling van spelen aan repertoire houdt belangrijke gevaren in, want repertoire gaat over meer dan spel. Hoewel ze vandaag vaker wel dan niet zo worden voorgesteld, zijn teksten geen universele, neutrale of apolitieke aanzetten tot spelen. Ze dragen een welbepaald tijdsgebonden wereldbeeld met zich mee. Of het nu usual suspects als Shakespeare en Tsjechov zijn of de laat-20ste-eeuwse stukken die vandaag populair zijn, deze teksten vertellen verhalen die lastig te rijmen zijn met de feministische en dekoloniseringskritieken die terecht het debat binnen de podiumkunsten domineren. Deze penibele kwestie wordt ontweken aan de hand van een discours over de universaliteit of actualisering van de gespeelde tekst.
Je kunt de personages en plotlijnen van het huidige repertoire zo vaak updaten als je wilt, maar wat is dat meer dan oplapwerk?
Repertoire is natuurlijk geen onschuldig spelmateriaal. Waarom precies dat verhaal, van die auteur, met deze personages? Wanneer jonge spelers en makers hun tanden in deze teksten zetten omdat ze zo goed spelen, omdat er simpelweg vraag naar is of omdat ze voor iedere tijd wel iets vertellen hebben, dan is dat vooral een gemakkelijkheidsoplossing, geen artistiek voorstel voor de toekomst van het theater.
We kunnen ons daarom niet van de indruk ontdoen dat de revival van het repertoire-ensemble een vorm van verstoppertje spelen is. De podiumkunsten liggen immers in de knoop met lastige vragen. Wat kan gerepresenteerd worden, wie kan wat vertellen en vanuit welk perspectief? Wie neemt hoeveel plek in? Wat blijft onzichtbaar? Al deze vragen gaan naar de kern van het theater en we worstelen er al een hele tijd mee.
Ook steeds dezelfde maskers dragen is een keuze.
Wie aan de hand van repertoire het onschadelijke spelplezier viert, gaat de complexe onderhandeling met verouderde wereldbeelden uit de weg. De tekst en zijn personages worden dan handige afweermechanismen — maskers die de makers buiten schot houden. De denkfout is dat die maskers neutraal zouden zijn, alsof ze niets zouden vertellen over wie we (willen) zijn. Ook steeds dezelfde maskers dragen is een keuze.
Als we stoppen met verstoppertje spelen, wil dat niet zeggen dat we het enkel nog over onszelf kunnen hebben. Wel vereist het een kritische bevraging van welke werelden we op de scène creëren en reproduceren en hoe we ons daarmee kunnen identificeren. Er is dan ook geen sprake van een heropleving van ‘het repertoire’ als geheel, maar van een specifieke selectie uit de sowieso al selecte bibliotheek van het Westerse repertoire.
Is dit repertoire niet te beklemmend voor makers die willen reflecteren over het leven in eindtijden, of een samenleving geteisterd door racistisch geweld?
De grootste gemene deler in die teksten lijkt de aanwezigheid van stevige en afgelijnde personages, verwikkeld in een min of meer realistisch plot. Vaak zijn het bourgeois individuen die rondhangen in een turbulente wereld, waar elk geloof in verandering ontbreekt. Is dat repertoire niet te beklemmend voor makers die willen reflecteren over het hedendaagse leven in eindtijden, of een samenleving geteisterd door racistisch geweld? Je kunt deze personages en hun klassiek uitgesponnen plotlijnen zo vaak updaten als je wilt, maar wat is dat meer dan oplapwerk? De verhalen en wereldbeelden voor toekomstige generaties worden vandaag wel erg uitgedund.
Het probleem ligt, laat dat duidelijk zijn, niet bij een gebrek aan kritisch vermogen bij de huidige jeugdige generatie ensembles. Dat maakt deze ontwikkeling enkel paradoxaler: theatermakers kennen en onderschrijven de kritieken die een herverdeling van macht eisen, ook binnen het theater, maar grijpen tegelijkertijd om twijfelachtige redenen terug naar teksten die deze ontwikkeling allesbehalve bevorderen. Zo dreigt een retrofuturistisch toekomstbeeld de dromen te kapen van een nieuwe generatie theatermakers, die wel degelijk ideeën en voorstellen voor de toekomst hebben. Binnen het huidige politieke klimaat, waarin een conservatief, nostalgisch verlangen heerst naar het toekomstbeeld zoals dat in de jaren 1990 werd voorgespiegeld, smaakt deze ontwikkeling wrang.
Heel wat hedendaagse personages zijn naarstig op zoek naar een auteur.
Laat de gretigheid waarmee de jonge generatie theatermakers tekst speelt een opening zijn voor een werkelijk nieuwe omgang met repertoire. Ruil de al te gemakkelijke benadering van repertoire als universeel spelmateriaal in voor een die worstelt met oude en hedendaagse wereldbeelden en identiteiten, en hoe die zich tot elkaar verhouden. Zo wordt de heropleving van tekst geen krampachtige terugslag, maar een inventieve en nieuwsgierige verkenning van (her)nieuw(d)e verhalen die niet steeds voor dezelfde mensen herken- en speelbaar zijn. Heel wat hedendaagse personages zijn naarstig op zoek naar een auteur.