NEE tegen Oscar

Door Roderik Six, op Mon May 03 2021 22:00:00 GMT+0000

Hoewel ik ze tegenwoordig mijd als de pest, begin ik ze toch te missen, de mensen. Liefst zou ik ze terugzien vanop ons favoriet Russisch terras aan de Graslei, geflankeerd door een lieflijk vuur en met een Orval binnen handbereik. Van daar is het fijn mensjeskijken, die bizarre constructies van vlees die zo aandoenlijk langs onze blikken flaneren.

Ik mis de koppels met matching Michelin-vesten, de gibberende tieners, de Spaanse toeristen die om één of andere reden altijd een wollen muts dragen, die ene vrolijke kerel die wel de reïncarnatie van Tupac Shakur lijkt, de bedelaars met te korte krukjes, de kooplustigen beladen met zakken van de Primark, de stoere agenten die hun handen onder hun kogelvrije vesten opwarmen, de hipsters met hun baarden en hun Crocs, de oudere dametjes die elkaar ondersteunen, de hondenbezitters wier viervoeters het blaffend met elkaar aan de stok krijgen, de kunststudenten met hun groen haar, de juffrouwtjes met hun Vuitton in hun elleboog geklemd – het gemis is zo groot geworden dat ik zelfs de panfluitspelers vergiffenis wil schenken voor hun auditieve terreur.

Gelukkig woon ik niet alleen, niet in een te krap appartement.

Gelukkig heb ik een pracht van een vriendin, een kerstboom en twee katten.

Gelukkig is er Europees voetbal – je zou kijken louter om mensen te zien knuffelen.

En gelukkig is er reality-tv.

Reality-tv heeft natuurlijk niks met de werkelijkheid te maken maar je kan vanop veilige afstand kijken hoe mensen mensen proberen te zijn. Als ze daarbij nog zingen of koken, ben ik helemaal verkocht – mensen die in deze tijden zingen, mensen die in deze tijden een restaurant willen winnen. Week word ik ervan.

Je bent er ingetuind. Je had slimmer moeten zijn, minder goedgelovig, minder ijdel vooral.

Waar we vroeger vanop onze terrasstoel naar de mensen loerden, hangen we nu in de sofa te suffen, soms ontroerd door een liedje, soms verbaasd omdat we iets uit de buitenwereld herkennen: ‘Kijk, Marcelo doet ook inkopen in onze Carrefour Express, en kijk, met die bioboer zat ik nog op de lagere school.’ Precies echt.

We konden dus niet weerstaan aan de lokroep van Latem leven. Daar loopt zowaar een schrijver in rond, ook al een tijdje geleden dat ik die mensensoort in levenden lijve ontmoette.

Die schrijver, lieve Oscar, ben jij. Maar ik kan niet zeggen dat het een blij weerzien was. Dat ligt grotendeels aan het doortrapte format, maar laat ons eerlijk zijn, ook aan jou. Je bent er ingetuind. Je had slimmer moeten zijn, minder goedgelovig, minder ijdel vooral.

Het antwoord voor de kijker is duidelijk: de zitbal vat de hele reeks vol opgeblazen ego’s en gebakken lucht symbolisch samen.

Want Latem leven is uitlachtelevisie van het laagste allooi. Het programma vermomt zich als een docureeks. Er is geen voice-over, geen presentator, geen kampvuur of biechthokje, geen spelelement noch stemronde. Schijnbaar objectief volgt de camera het dagelijks leven van de nouveau riches. Dat zorgt in de eerste afleveringen voor een shockeffect. Rijkelui die helikopters instappen om naar een winkel te vliegen of de Range Rover nemen om de buurman te bezoeken. Een doorrookte ondernemer die in zijn vuistje lacht omdat iedereen zijn wc-papier hamstert. Een model dat krampachtig haar status van BV probeert hoog te houden. Een reisagent die zo graag bij de chique kliek wil horen dat hij schaapachtig meefietst met een populaire zanger die hem dan met een beleefdheidspraatje straal negeert. En een ‘veelbekroond’ schrijver die de godganse dag niets doet, zeer aan zijn hoedje gehecht is, wauwelt over poorten en over hoe die gesloten zijn, en diepzinnig probeert te doen over een matige versregel.

Natuurlijk is het leuk, rijke mensen uitlachen, maar gaandeweg wordt het intriest en slaat de plaatsvervangende schaamte onverbiddelijk toe. Een paar afleveringen verderop probeert Valerie De Booser een IKEA-rek in elkaar te schroeven en zien we een ex-voetballer een zitbal opblazen – even zie je zijn vrouw vertwijfeld kijken naar de regisseur: moet dit nu? Het antwoord voor de kijker is duidelijk: die zitbal vat de hele reeks vol opgeblazen ego’s en gebakken lucht symbolisch samen.

We zien een fils à papa, die trots zijn eigen bedrijf uit de grond stampte: gepersonaliseerd hondenvoer verpatsen aan zijn buren die te lui zijn om zelf hun Frolics te kopen. We zien een vrouw op een betonnen balkon in Monaco zitten, omdat het moet, omdat ze anders haar fiscaal voordeel kwijtraakt – omdat ze niet kan aanzien hoe haar dochter zich richting een tweede eetstoornis stresst.

Al die kneuterigheid maakt me kwaad, lieve Oscar, omdat je, ongewild waarschijnlijk, het schrijverschap belachelijk maakt.

En dan zien we weer de veelbekroonde schrijver die in schrijnende eenzaamheid zijn dagschotel bestelt, gesprekken over overspel afluistert en dan botweg voor de camera, voor een paar honderdduizend kijkers, beweert dat-ie de discretie zelve is. We zien een schrijver die zijn traiteurs op champagne trakteert, zij het dan een demi-bouteille waar je net drie glaasjes uit kunt persen. We zien een schrijver die decadentie tracht te etaleren, maar dankzij een roze trui over zijn schouders in burgerlijkheid uitblinkt. Als je decadentie beoogt, lieve Oscar, kraak dan vijftig Methusalems, smeer je naakte lijf in met kaviaar, bestel een buslading gigolo’s en een halve stripclub, nodig al je buren en hun dealers uit, en zorg dat de cameralenzen wazig worden van de rondspattende lichaamsvochten.

Al die kneuterigheid maakt me kwaad, lieve Oscar, omdat je, ongewild waarschijnlijk, het schrijverschap belachelijk maakt. Fijn dat je in Latem vertoeft, fijn dat je je huis volstouwt met kunst, fijn dat je zo hartelijk doet tegen de meest leeghoofdige mensen, allemaal fijn. Maar nu denkt half Vlaanderen dat auteurs windbuilen zijn die, terend op subsidie, ganse dagen lanterfanten en ’s nachts drie zinnetjes schrijven waarmee ze zichzelf dan uitgebreid complimenteren.

Het maakt me ook kwaad omdat ik je ken als een sympathieke, intelligente man, met een oog voor schoonheid en mild excentrieke trekjes die de maatschappij kleurrijker maken. Je bent een man waarmee ik dolgraag een terrasje zou doen. Maar dit bacchanaal van banaliteit, nee, dat hoefde echt niet.