Edito: neutraal

Door Arnout De Cleene, op Thu Jun 06 2024 22:00:00 GMT+0000

‘Neutraliteit is het verlangen om op zoek te gaan naar minder starre verschillen: de nuance, een schakering. De beschouwing van een detail als een noodzakelijke omweg’, schrijft Arnout De Cleene in het edito van Neutraal.

Het neutrale is niet egaal. Er zijn schakeringen.

Neutraliteit is een bepalend principe voor het functioneren van maatschappelijke instituten en procedures. Partijdigheid en rechtspraak, bijvoorbeeld, komen beter niet voor in dezelfde zin. En hoewel neutraliteit nooit absoluut kan zijn, is ze in zo’n context een noodzakelijke ambitie. Ook degene die een subsidiedossier beoordeelt, stapt wel eens met het verkeerde been uit bed, maar we mogen verwachten dat de tred standvastig is.

In andere contexten wordt neutraliteit in een kwaad daglicht geplaatst, als de apolitieke pose van een persoon of organisatie. Natuurlijk is dat maar schijn: onpartijdigheid is evengoed een positie. Neutraliteit ontloopt verantwoordelijkheid; ze maskeert (lafheid, zelfbescherming, angst). Lijnrecht tegenover die vorm van neutraliteit staat expliciet engagement. In een wereld die in brand staat, doortrokken van ongelijkheid en oorlog, en ten tijde van verkiezingen, dringt stellingname zich op.

Cultuurkritiek werpt licht op de wijze waarop neutraliteit functioneert – in de samenleving, en ook wanneer die in het culturele veld zelf verschijnt. Ze onderzoekt wat tegenover neutraliteit kan staan, en belicht en creëert de ruimte en de tijd waarbinnen het innemen van een positie mogelijk wordt. Dit nummer toont de wijze waarop dat politieke engagement in de kunsten gestalte krijgt, als tegenwicht tegen neutraliteit – van het innemen van een standpunt als organisatie tot het ontwerpen van een rugzak.

Tegenover vastgeroeste tegenstellingen plaats je het verlangen naar wat niet te onderscheiden is.

In de komende pagina’s krijgt neutraliteit ook een andere invulling. De Franse cultuurfilosoof Roland Barthes zag in neutraliteit juist weerbarstig potentieel. Je zou het kritische (het maken van een onderscheid, naar de Griekse wortel ‘krinein’) neutraliteit (het ontbreken van een onderscheid) kunnen noemen. Barthes werpt de vraag op of de status quo schuilt in het feit dat macht geconcentreerd is aan één zijde van een tegenstelling, of ook (en meer nog) in het in stand houden van de tegenstelling zelf. En dus of kritiek ontstaat door het innemen van de tegenovergestelde, niet-hegemonische positie, of net door het ter discussie stellen van dat onderscheid. Het is, volgens Barthes, een radicale denkbeweging: tegenover vastgeroeste tegenstellingen en dwingende keuzes plaats je het verlangen naar wat niet te onderscheiden, neutraal is – datgene waar je geen vat op krijgt. Het niet-onderscheid is radicaal, want zodra je het benoemt, hef je het op. Als je het vastgrijpt als concept, glipt het niet langer weg – het blijft een verlangen.

Voor Barthes zit de uitdaging van het begrip in het zoeken naar een derde weg: geen vlucht naar een hoger niveau, maar het aftasten van de weerbarstige finesse van het concrete – vluchtig, (nog) niet gecodeerd. Neutraliteit is zo niet enkel dat wat de tegenstelling opschort, maar ook het verlangen om op zoek te gaan naar minder starre verschillen: de nuance, een schakering. De beschouwing van een detail als een noodzakelijke omweg. Neutraliteit is dan: geen uitspraak doen, en ook geen uitspraak over andermans uitspraak, maar beginnen te spreken. Telkens opnieuw.