Nieuwjaarsessay: onze intuïtie kan wereldproblemen oplossen

Door Peter De Graef, op Thu Dec 31 2020 23:00:00 GMT+0000

Op vraag van rekto:verso geeft Peter De Graef zijn uiterst eigenzinnige evaluatie van de toestand op dit moment. Haast per ongeluk ontdekte hij iets wat vlak voor onze neus ligt. Kan kunst een geneesmiddel bieden voor de economische, politieke en mentale systeemfout die ons treft?

Deze tijd is zo bizar dat ik ‘t voor geen goud had willen missen. Mogelijk daarom dat ik me geboren heb laten worden nu. En samen met mij hadden ruim 7,8 miljard andere zielen hetzelfde idee. Ook zij wilden op dit moment in een lichaam zitten en in dit tijdsgewricht ‘ervaringen opdoen’. Want zo gaat ’t naar ’t schijnt, je wordt als ziel bij de geboorte door een bad van vergetelheid getrokken en dan gaan we stommelend als blindemannen in een nachtelijke doolhof op zoek naar de uitgang.

Wat bezielde ons toen we deze beslissing namen?
Waar waren we op uit?
Op welk einddoel, nu volstrekt aan het oog onttrokken, werd ons toen, voor onze geboorte, een blik vergund?

We zitten in een wereld met een fundamentele systeemfout. Die is helder beschreven en gedocumenteerd. Het gaat om een financieel, bij uitbreiding politiek en mentaal, systeem dat totaal losgezongen van de werkelijke economie een eigen leven is gaan leiden. Het zit als een parasiet vastgezogen op de wereld. Het stookt de economie op tot ongekende hoogten en roomt ze voortdurend af. Dat put de aarde uit, oververhit de planeet. En binnenkort is iedereen dood. Alles.

Wat nu?

Waarom krijgen we die duidelijke systeemfout niet zomaar weggewerkt?

Dat alles dood gaat, is minder erg dan het op het eerste gezicht lijkt. De aarde is al vier of vijf keer helemaal dood gegaan en weer tevoorschijn gekomen. Zowel in de reguliere wetenschap als in spirituele geschriften wordt daarvan gewag gemaakt. Dan is het een paar eeuwen donker en ijskoud op aarde, een beetje zoals een gewone winter eigenlijk. Daarna komt alle leven schoorvoetend weer terug. Nieuwer. Met ongekende variëteiten. De werkelijkheid is een non-stop en eindeloos opdoemsel. De dood bestaat ‘an sich’ niet. We wippen als vlooien in en uit het leven. Maar we houden nooit op te bestaan. Niks houdt ooit op te bestaan! Alles verandert alleen.

Maar wat betekent het dan, dat leven?
Wat komen we hier doen?
Waar zijn we naar op weg?
En waarom krijgen we die duidelijke systeemfout niet zomaar weggewerkt?

Het gaat ons uiteindelijk wel lukken, zo werd er gefluisterd in de jaren 90 van de vorige eeuw. Toen, in volle new age, verschenen er nog regelmatig gechannelde boeken. Ik verslond die, zoals een hond z’n brokken. Die boeken gingen over mensen die zich als medium openstelden voor een hoger wezen dat via hen ‘de waarheid’ sprak, vaak met een heel andere stem dan de hunne, zwaar en rustig. Beetje spooky. Tussen die boeken zat een hoop flauwekul, maar sommige gingen wel degelijk ergens over.

Zo was er in die periode ook sprake – ik weet niet meer welk medium of welke gids, vergeef het me – maar er was sprake van een nieuwe winter die op komst was voor de planeet. Weer één of andere brok interstellair gruis dat dreigde neer te komen, of een oorlog van allen tegen allen. Of het klimaat! Maar die winter zou deze keer niet doorzetten, sprak het medium. Er wachtte ons weliswaar ‘a bumpy road’ – ik las het in het Engels – maar de mensheid zou er heelhuids door komen omdat er ‘voldoende mensen waren wier trillingsgetal inmiddels hoog genoeg was’, enzovoort. Zo stond het er: ‘trillingsgetal’ en ‘hoog genoeg’.

Het gaat ons lukken, had dat wezen beloofd. En ‘bumpy road’.

Nu ja, ik kon me niks voorstellen. Maar: ‘voldoende mensen die’, dat klonk wel bekend. Ik groeide namelijk op in de tijd dat de kerken nog mensen trokken en iedereen op zondag naar de mis ging. Daar kreeg je elk jaar die hele bijbel te horen en daarin staat het verhaal van Sodom en Gomorra, twee verderfelijke steden die door God zouden worden verwoest. Abraham wilde die steden sparen omdat er toch ook een paar goede mensen woonden. Waarop hij van God ‘voldoende mensen’ moest vinden die zuiver van hart en geest waren. Abraham vond er niet voldoende en de steden gingen ten onder in een storm van zwavel en vuur. Zoals ook wij nu ten onder dreigen te gaan aan verhitting door het ontbreken van moraliteit in onze winstgedreven economie.

We zijn sinds de verlichting alles exact wetenschappelijk gaan benaderen en in de wiskunde is er van moraliteit geen spoor. Desondanks waren er blijkbaar, volgens dat gechannelde boek, ‘voldoende mensen’, want, zo ging het hoger wezen verder: ‘deze gebeurtenis was zo bijzonder dat van overal in het universum wezens van allerlei aard en kunnen naar de aarde waren afgezakt om van dichtbij te komen kijken naar het wonder dat zich hier voltrok.’ Het was op dat moment zelfs zo druk, grapte het medium, dat die wezens ‘met parkeerproblemen worstelden’. Het ging dan om niet-fysieke wezens en auto’s, en ook de parkeerproblemen waren zuiver spiritueel. En hoewel ik het, toen ik het las, klasseerde als ‘vermakelijk en onderhoudend’, zette zich dat idee toch vast in mijn bewustzijn want nu, jaren later, nu ik weet dat het niet gaat om een asteroïde of een oorlog maar om een verslaving aan fossiele brandstoffen die niemand weet te stoppen, denk ik daar in mijn wanhoop nog wel aan terug. ‘Het gaat ons lukken’, had dat wezen beloofd. En ‘bumpy road’. Dus, ja.

Een klimaatakkoord is een intentie. De intentie van de alcoholieker die besluit te stoppen waarna hij het op een zuipen zet om zijn besluit te vieren.

Alleen: er is nog geen spoor van een oplossing in zicht. Jaja, ik weet wel, er is ‘de Europese Green Deal’. En zo. Maar dat is een intentie. Zoals de klimaatakkoorden van Parijs een intentie waren. Iedereen is dan blij en gaat applaudisseren en vervolgens gebeurt er niks. Het is de intentie van de alcoholieker die besluit te stoppen waarna hij het op een zuipen zet om zijn besluit te vieren. Want wàt we tot hiertoe ook gedaan hebben qua consuminderen, kort douchen, meer fietsen, het haalt allemaal niks uit! Hectares zonnepanelen en duizenden windmolens ten spijt, de CO²-curve blijft stijgen.

Terwijl de haren me ten berge rijzen van angst, van afschuw en onvermogen, klamp ik mij dus vast aan een vage herinnering van iets wat ik ooit las over parkeerproblemen en voldoende mensen met een trillingsgetal.

Met hoop alleen gaan we er niet komen.
Wat dan!?

Want hier staan we ondertussen wel mooi op de rand van de vulkaan. We hebben het weliswaar nog nooit zo goed gehad, qua kleding, onderdak en voedsel – de behoeften van het lichaam – maar de waarheid is op dit moment totaal uitgewoond. Waarheid in de zin van ‘consensus’ als in ‘Iets waar we het allemaal over eens zijn’ als in ‘Iets op grond waarvan we alle neuzen in dezelfde richting keren, zodat we ergens onze schouders onder kunnen zetten.’

De meest efficiënte manier om iemands aandacht te trekken is door hem dingen te zeggen waarvan hij reeds overtuigd is.

Die consensus zijn we gaandeweg kwijt geraakt omdat onvrede de subtiele brandstof was waarmee de winsteconomie aan de praat werd gehouden. Een onvrede waarvoor het consumentisme de oplossing was. Creëer een zeurende vraag, een laaiend verlangen, een ziekmakende hunkering, naar een auto, een telefoontoestelletje, een levensstijl, en laat dat hèt medicijn voor die ziekte zijn: de aanschaf van dat waarnaar gehunkerd wordt. Kassa-kassa! CO²-CO².

Met de komst van de sociale media werd er nog een tandje bijgestoken, de grote techbedrijven ontwikkelden extreem verslavende systemen die maar één doel hadden, zo veel mogelijk aandacht trekken en gevangen houden. Die gevangen aandacht kon verkocht worden aan adverteerders. Werkte als een tiet. In geen tijd ontstonden de grootste bedrijven ooit. De andere kant van de medaille (ontdekten we in 2016 pas): een hopeloos gepolariseerde samenleving. Want de meest efficiënte manier om iemands aandacht te trekken is door hem dingen te zeggen waarvan hij reeds overtuigd is. Dat gekoppeld aan zelflerende software en de mogelijkheid om eindeloos door te scrollen zorgde voor een afgeschermde verbinding met gelijkgestemden en een geruisloos uitdiepen, versterken en onderbouwen van volstrekt tegengestelde overtuigingen.

As long as the music is playing, you’ve got to get up and dance. Die uitdrukking is alweer dertien jaar oud.

Wat dat betreft doen sociale media erg denken aan het verhaal van de toren van Babel, waarin de mens dacht: Fuck braaf zijn en moraliteit! We bouwen een toren zo hoog dat we te voet naar de hemel kunnen! Zo denkt de mens ook nu weer: Fuck braaf zijn en moraliteit! We verbinden iedereen met iedereen en verdienen daarmee zoveel geld dat we de hemel op aarde kunnen maken. In beide gevallen steekt God er een stokje voor. In het Babelverhaal wordt de mens ’s ochtends wakker en spreekt iedereen een andere taal, de ene Frans, de andere Indisch, waardoor de bouw stilvalt en iedereen zich beschaamd terugtrekt in wat dan later de verschillende landen worden. In de huidige versie geraakt iedereen gepolariseerd, vindt zichzelf heel bijzonder en loopt rond met een uiterst belangrijke mening, enzovoort.

En de hemel op aarde lijkt verder weg dan ooit. Volstrekt onbereikbaar zelfs. Want net nu moeten er heel belangrijke besluiten worden genomen op grond waarvan we allemaal fundamenteel anders gaan leven, anders dan we gewend waren.

Want één ding is duidelijk: er moet veranderd worden. En verandering is zuur. Zeker wanneer we er niet voor kunnen kiezen. Wanneer de omstandigheden er ons toe dwingen. We hebben daar geen zin in. We klampen ons vast aan wat was. We stemmen op conservatieve partijen. Die ‘conserveren’ tenslotte, ‘bewaren’ wat was. We proberen nog zo lang mogelijk op de oude weg voort te gaan. As long as the music is playing, you’ve got to get up and dance. Die uitdrukking is alweer dertien jaar oud. We hoorden hem voor het eerst in 2007, in verband met de financiële crisis. Nu overkomt ons een variatie op hetzelfde.

Als je links in je vinger snijdt en rechts zit je even later met je pink tussen de deur, dan voel je dat sneetje links niet meer. Maar het is er nog wel.

In 2007 waren het Amerikaanse financiële spitstechnologen die op het idee gekomen waren om huizen aan bedelaars te verkopen met een contract waarin stond dat met de afbetaling pas drie jaar na de aankoop diende te worden gestart. Zo kregen die spitstechnologen in korte tijd miljarden aan leningen bij mekaar die niet onmiddellijk zouden worden afgelost. In die drie jaar tussen verkoop en eerste aanbetaling kon er naar hartenlust met die miljarden worden gespeculeerd. Ze werden listig ‘verpakt’ in monetaire producten die de naam ‘CDS’ (Credit Default Swap) kregen. Niemand begreep wat die waren maar ze hadden een AAA-rating, dus iedereen wilde ze hebben en zo kwamen er voor enorme bedragen oninlosbare schulden in pensioenfondsen, ziekenfondsen en spaarkassen te zitten.

Dat dit niet eeuwig goed kon gaan, zag een kind. Maar men dacht tegen beter weten in: we vinden d’r wel iets op. En zo lang de muziek speelt, kunnen we dansen. De muziek stopte in de herfst van 2008. De gevolgen zijn er nog steeds maar ondertussen is een nieuwe crisis overheen gespoeld: COVID-19. Daardoor voelen we die gevolgen van 2008 niet meer. Als je links in je vinger snijdt en rechts zit je even later met je pink tussen de deur, dan voel je dat sneetje links niet meer. Maar het is er nog wel.

Zo ook hebben de Centrale Banken sinds 2008 overheidsschulden opgekocht om te zorgen dat de schulden die verhuisd waren van banken naar nationale begrotingen niet zouden gaan spoken en landen over de afgrond van het faillissement duwen. Men noemde die praktijk, dat verhuizen van schulden, ‘Quantitative Easing’ (Q.E.), wat heel geruststellend klonk, als iets wat je kan laten doen in een sauna of massagesalon. Daarnaast werd de rente verlaagd tot nu zelfs de rente negatief is; je moet betalen om geld op een spaarrekening te houden. Bedoeling daarvan is om al het beschikbare geld van slapende rekeningen, de werkelijke economie in te jagen zodat er weer ondernomen wordt, werk gecreëerd, geproduceerd, geconsumeerd.

Alleen: het helpt niet.

Mensen laten liever hun geld verdampen op een spaarboekje dan het te vergokken in het financiële systeem. Het vertrouwen is zoek.
Vertrouwen is – zo blijkt nu – belangrijker dan onvrede in de economie.

Men gaat ervan uit dat er straks voldoende mensen braaf en onnozel genoeg zijn om al die reeksen nullen met een eentje ervoor weer om te zetten in reële waarde.

Toen kwam COVID, met in zijn kielzog een wereldwijd stilvallen van alles. Niet nadenken. Redden wat er te redden valt. Geld bijdrukken. We zien later wel hoe we dat oplossen. We vinden er wel iets op. Dus er worden op dit moment miljarden bijgecreëerd en uitgedeeld om zoveel mogelijk werknemers en bedrijven in leven te houden tot iedereen gevaccineerd is. En dat zijn allemaal schulden! Al die bijgedrukte bedragen zijn op dit ogenblik niks waard. Het zijn niet meer dan lange reeksen nullen met een eentje ervoor, in een virtuele omgeving. Die moeten straks, wanneer voldoende mensen zijn ingeënt, allemaal omgezet worden in reële waarde.

Door noeste arbeid.

Men gaat ervan uit dat er straks wereldwijd voldoende gewone mensen, braaf en onnozel genoeg zijn, gehoorzaam en dociel om dat te gaan doen; men rekent op genoeg oprechte stommelingen, die een lening bij een bank afsluiten om een bedrijfje te starten, een winkeltje, een snackbar, een kar om kastanjes te roosteren, een steen om scharen te slijpen en dat die dan allemaal met hard werken en angstvallig geroep om klanten op pleinen, markten en straathoeken, gedurende twintig, veertig, tachtig of honderd jaar die enorme luchtbel die nu wordt gecreëerd door geld bij te drukken, geleidelijk aan omzetten in reële waarde, gedane arbeidstijd, geproduceerde goederen.

Dat is ’t plan.
Daar hopen we op.
Daar gaan we van uit.

Tegelijk moeten we acuut ophouden met produceren en consumeren want de planeet trekt het niet meer. Al lang niet meer. De hittegolven en warmterecords van nu zijn het gevolg van ons gedrag in de jaren 1990. Het gebruik van fossiele brandstof en de CO²uitstoot zijn sindsdien alleen maar toegenomen. Het grafiekje toont een strakke lijn onder een hoek van 45° met op een horizontale as ‘het vorderen van de tijd’ en op de verticale ‘de toename van de uitstoot’.

Een catch-22. Inderdaad.

Zal het ons lukken de weeffout in de financiële en economische structuren weg te halen en te vervangen door duurzame systemen zonder dat de muziek ophoudt?

Maar dat is wel de puzzel die we op dit moment moeten leggen met z’n allen. Als mensheid! Dus die rare Russen bijvoorbeeld moeten ook mee doen. En die malle Amerikanen. En niemand weet hoe we dat gaan doen. En of het gaat lukken. Of het überhaupt mogelijk is. Maar de muziek speelt nog op ‘t ogenblik. Er wordt gedanst! Er werd in 2020 tot en met oktober al 10,2 triljoen dollar winst gemaakt door ’s werelds miljardairs. De beurzen floreren als nooit tevoren. Het geld is nog nooit zo goedkoop geweest door die lage rente. De grote bedrijven kunnen zich niet inhouden. Ze lenen massaal geld van de Centrale Banken, niet om te investeren in de reële economie, niet om arbeidsplaatsen of groene energie te creëren. Nee! Het is véél lucratiever om met dat geleende geld de waarde van het eigen aandeel op te krikken en ‘en passant’ de bonussen die in aandelen worden uitbetaald. De winst is voor het grootste deel virtueel. Van reële waarde: geen spoor.

Maar ’t gaat goed!
De muziek speelt!
Er wordt gedanst!

Zullen we er iets op vinden? Zal het ons lukken de weeffout in de bestaande financiële en economische structuren weg te halen en te vervangen door nieuwe duurzame systemen zonder dat de muziek ophoudt? Zonder dat we in chaos vervallen? Zonder dat er hyperinflatie ontstaat, zonder dat de bankautomaten stilvallen, de benzinepompen het niet meer doen, supermarkten niet meer bevoorraad worden, vrachtwagens met voedsel zonder benzine staan te rotten op de pechstrook enzovoort?

We leven in twee werelden: de wereld zoals die ons vanuit de krant tegemoet komt, en dat wat u ontmoet tijdens de dagelijkse coronawandeling.

Ondertussen, beste lezer bent u wellicht afgehaakt. Al dat gezeur. U zit op uw appartementje, of in uw tuintje, en denkt: ‘Tjah! En wat kan ik eraan doen?’ Ik krijg er alleen de zenuwen van. En wie schiet daar nu wat mee op? En u maakt nog een ommetje, koopt ergens een banaan of een kropje sla, mottig van de eigen CO² achter uw mondmasker en omdat u nog loopt te dubben over de dingen die ik hierboven te berde bracht en die nog altijd door uw hoofd spoken. U loopt door het park, kijkt naar de bomen, kaal maar onverstoorbaar. Wat hebben die met de financiële en economische crisis te maken? Zij schieten straks gewoon weer in ‘t blad. En u herkent zichzelf misschien wel in die bomen. Ook u hebt er ondertussen haast een jaar stil en kalig bijgestaan en ook u hebt het vaste voornemen om straks als iedereen gevaccineerd is, weer los te gaan, in ’t blad te schieten.

Dat zijn de twee werelden waarin we allemaal leven. De wereld zoals die ons vanuit de krant tegemoet komt, en die het grootste deel van ons bewustzijn vult, zoals die het grootste deel van dit artikel vult; en dat wat u ontmoet tijdens de dagelijkse coronawandeling: de grijze lucht, de meeuw daarin, het onkruid tussen de stenen.

Die tweede wereld is veel groter en reëler, veel nadrukkelijker in uw bestaan aanwezig dan de eerste. We zien ze alleen haast nooit. Wanneer u met de trein door het land rijdt, ziet u voornamelijk gras en lucht onderweg. Nergens een beursvloer of speculant, niet één financieel product. Zoals u in de wei, het geheuvelte en de bossen ook geen ziekenhuizen treft, IC-bedden of overwerkte verpleegsters.

We leven zo eenzijdig in ons hoofd. Dat zouden we kunnen veranderen. Want u stelt mogelijk de maatregelen in vraag. Waar komen die cijfers vandaan? Zoveel nieuwe besmettingen, opnames, doden. Wie meet dat? Hoe? Misschien zeggen ze maar wat! U voelt u zich in uw vrijheid beknot. U komt u in opstand. Begrijpelijk. Misschien zelfs terecht.

Wantoestanden bestaan bij gratie van onwetendheid, bij gratie van ‘niet zien’.

Tegen de systeemfout in de wereldorganisatie komt niemand in opstand. We werken er allemaal aan mee. Zonder dat door te hebben. Zoals we ook COVID-19 verspreiden. Zonder het te weten. We vinden het normaal dat iemand zo rijk mogelijk probeert te worden. Zelf willen we dat ook. En als iemand ons probeert uit te leggen hoe het zit en begint over rente en waarde, bonussen en virtueel, zoals ik hierboven, dan is dat allemaal te ingewikkeld. We haken af.

Maar we vóélen wel dat er dingen niet kloppen. We voelen dat er dingen onder de pet worden gehouden, verzwegen, verdraaid, verduisterd. Dat gevoel vertaalt zich in ‘samenzweringstheorieën’, ‘Trumpstemmers’, ‘fake news’, ‘alternative truth’ en een algehele polarisatie die lijkt af te stevenen op een oorlog van ‘allen tegen allen.’ Geen legers, geen fronten. Iedereen terrorist. Overal onveiligheid.

Ik geloof dat het Boeddha was die zei: Om de wereld te veranderen moet je niks doen. Alleen stil worden en kijken. Zorgvuldig kijken. Nauwgezet en geduldig. En wanneer je eenmaal gezien hebt hoe de dingen werkelijk in mekaar zitten, beginnen ze vanzelf te veranderen. Wantoestanden bestaan bij gratie van onwetendheid, bij gratie van ‘niet zien’.

Dat kijken moet stil gebeuren, zodat niet alleen ons al te snelle verstand de kans krijgt om te begrijpen, maar ook de veel tragere intuïtie en het nog slomere instinct bij het begrijpen wordt betrokken. De ratio heeft alles meteen door, staat onmiddellijk klaar met een theorie en een oplossing, wil meteen actie en zij ontneemt met haar gewauwel en dadendrang het zicht op de subtielere, dieperliggende oorzaken die alleen met het gevoel kunnen worden waargenomen.

Er zijn nergens intuïtiescholen. Ze zijn ook niet nodig. Ze bestaan al.

De intuïtie van de meeste mensen komt nu niet verder dan ‘Er klopt iets niet’. Daarom zijn die samenzweringstheorieën zo succesvol, het zijn weliswaar snel in mekaar geflanste oorzaak-gevolg-constructies, maar de ratio slaagt erin om daarmee tegemoet te komen aan het gevoel dat er iets niet klopt.

De intuïtie evenwel is ook een manier van kennen. Van weten. Met een groter probleemoplossend vermogen dan de ratio.

En het instinct op grond waarvan we evenzeer dingen kunnen kennen en weten, zit nóg een stukje dieper. Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, vertelt daarover: ‘Zoals een vogel van bij zijn geboorte weet hoe die een nest moet bouwen, zo weet de mens instinctief naar welke plekken op aarde hij zich moet begeven om díe mensen tegen te komen waarmee de rest van zijn leven zich zal afspelen.’ Denk daarbij maar aan hoe u uw partner hebt ontmoet. Daarin zit een stuk kenvermogen, een manier van weten waar we zo van vervreemd zijn dat we het ‘toeval’ zijn gaan noemen, waardoor het in onbruik is geraakt.
Diep van binnen wéten we wat ons te doen staat, we kunnen er alleen niet bij.

Maar nergens zijn er intuïtiescholen. Er is nergens – ook niet op het internet – een instinctopleiding.

Ze zijn ook niet nodig.
Ze bestaan al.

Ons vermogen tot intuïtie hebben we nodig om de grote wereldproblemen op te lossen.

Het zijn de musea en de theaters, de galerijen, de festivals en de tentoonstellingen. We moeten als mensheid vanaf nu en dringend en breed gaan inzetten op kunst. En dan bedoel ik niet de overheden (ook!). Ik bedoel niet de scholen (ook!) of bedrijven (ook!), maar ik bedoel u. Elk individueel mens. Want we zullen iedereen nodig hebben, ieders vermogen tot luisteren voorbij het verstand, tot innerlijke openheid en het zien van oplossingen, ieders talent voor het aanbrengen van een andere kijk op het reeds bekende en het daardoor zien van oplossingen die voorheen verborgen bleven. Niet ‘out of the box’ want dat is nog altijd ‘denken’. Maar beyond.

Een intuïtieve oplossing ziet er uit als: ‘Ik weet ook niet waarom maar volgens mij moeten we nu … een blauwe bestekbak in schokjes over het toneel trekken.’

Ik weet niet waarom. Ik kan niets onderbouwen, aantonen of bewijzen. Maar als we het uitproberen, merkt iedereen onmiddellijk dat het werkt. Omdat het klopt. Omdat het juist is. Gevoelsmatig! En voor iedereen te bevatten. Meteen.

Dat vermogen hebben we nodig om de grote wereldproblemen op te lossen.

Om dat vermogen aan te scherpen, kan die malle kunstwereld een voortrekkersrol spelen.

Bij kunst moet u aandacht toevoegen. U moet uw eigen creatieve vermogens aan het werk zetten opdat kunst zijn geheimen prijsgeeft in een onnavolgbare innerlijke beleving.

Het theater is het ideale labo voor om het even welk gevoelsmatig experiment. Alles wat we kunnen verzinnen kunnen we laten plaatsgrijpen in die donkere ruimte op het podium. Al onze angsten en verlangens, al onze redeneringen, dwalingen en utopieën, al onze relaties, stromingen en idealen kunnen we daar onder druk zetten, confronteren, kijken wat het geeft onder allerlei invloeden en omstandigheden. We kunnen daar alles uitproberen, veilig en zonder slachtoffers. Niet om dingen op te lossen. Dat gaat u doen! Laat ons uw creativiteit masseren, uw verbeeldend vermogen trainen, uw instinct wakker maken en gaat u dan terug naar uw baan, uw verantwoordelijkheid, uw plek in de samenleving, om daar, beter dan voorheen, met oplossingen te komen waar nog niemand aan gedacht heeft.

Dit is geen wensdroom.
Dit is noodzaak.

En verwar kunst niet met een binge-serie op Netflix.
Netflix sleurt de aandacht uit u. U hoeft niks te doen. U kàn niks doen. U stààrt alleen naar al het wonderlijks dat u wordt voorgeschoteld en na afloop wordt u verweesd achtergelaten in uw eigen bestaan dat er ineens zo kaal en eenzaam uitziet dat u nog maar een aflevering opzet en gaat bingen.

Bij kunst moet u aandacht toevoegen. Kunst prikkelt u weliswaar maar u moet uw eigen creatieve, intuïtieve en instinctieve vermogens aan het werk zetten opdat kunst zijn geheimen prijsgeeft in de vorm van een onnavolgbare innerlijke beleving. Na drie of vier zalen in het M HKA of S.M.A.K. moet u naar huis. U bent moe. D’r komt niks meer binnen. U bent aan het werk geweest! Voor de overige zalen komt u wel ’s een andere keer terug.

Kunst is dwingend nodig!

Uw vermogen tot intuïtie en instinct is veel groter dan uw vaardigheid om data en logica te combineren. Alleen moeten we dat opnieuw leren te gebruiken.

Zeker nu de overheid, zowel in de samenleving als in het onderwijs, erop bezuinigt. Een en ander komt doordat deze overheid bevolkt wordt door mensen die als managers hebben leren denken, bij wie het bewustzijn eenzijdig rationeel is ontwikkeld, bij wie de verbinding met hun wezenlijke natuur verzwakt is, verwaterd. Zij vinden kunst ‘wel leuk‘ maar niet ‘noodzakelijk’. En zij laten zich sturen door een kiezerspubliek dat evenzeer, door op te groeien in een eenzijdig rationeel georiënteerde wereld, zijn kunstzin is kwijtgeraakt.

Zoals u vanuit de trein tussen twee steden veel meer weiden, bomen en lucht ziet dan huizen en mensen, zo is uw vermogen tot intuïtie en instinct vele en vele malen groter dan uw vaardigheid om data en logica te combineren. Alleen moeten we dat opnieuw leren te gebruiken. We doen er al decennia haast niks meer mee. Het is, een rozijn gelijk, verdord. ‘De intuïtieve geest is een godsgeschenk en het rationele verstand een dienaar’, zei Albert Einstein. ‘We hebben een maatschappij geschapen die de dienaar vereert en het geschenk is vergeten.’