Op de schouders van reuzen

Door Raphaël Vandeweyer, op Tue Aug 05 2025 07:06:00 GMT+0000

Wat betekent het om een geslaagd leven te leiden? En wat blijft er over van jezelf wanneer identiteit vooral bestaat uit spullen, succes en sociaal aanvaard gedrag? Met die vragen in het achterhoofd bewerkten Toon Acke, Anna De Graeve en Kes Bakker Václav Havels eenakter Vernisáž (1975) tot het eigentijdse en zelfbewuste HOUSEWARMING.

Het burgerlijke koppel Vera (Anna De Graeve) en Michael (Kes Bakker) ontvangt hun vriend en schrijver van ‘postburgerlijke’ romans Ferdinand (Toon Acke). Niet meteen uit gastvrijheid, eerder uit existentiële wanhoop. Wat begint als een schijnbaar hartelijk weerzien ontspoort langzaam tot een verstikkende opeenstapeling van poses en gekunsteld vertoon – alsof het koppel Ferdinands aanwezigheid nodig heeft om haar zorgvuldig opgebouwde façade in stand te houden, of misschien net te laten wankelen.

Terwijl we langzaam de zaal binnenschuifelen, staan Bakker en De Graeve ons goedgeluimd op te wachten op de bühne. Bakker begeeft zich af en toe tussen het publiek, maakt hier en daar een praatje en informeert als joviale gastheer ‘of we het goed gevonden hebben’ en ‘of we klaar zijn voor hun housewarming’. Een reeks zorgvuldig gekozen objecten op de speelvloer springt in het oog: een abstract schilderij, een gewelfde – en bijzonder onpraktische – designzetel, een schapenvel, en een vreemd stoeltje dat (zo leren we later) een confessionale blijkt te zijn, een pedant Italiaans woord voor biechtstoel. De verbeelde woonkamer lijkt in opperste staat van gereedheid voor hun langverwachte gast, lichte free jazz weerklinkt en alles lijkt er vredig aan toe te gaan. Tot Ferdinand zijn intrede maakt en zo het verhaal op gang brengt.

Het verwerken van buitentheatrale informatie in de repertoiretekst en de transparante speelstijl die ze daarbij hanteren, verraden schatplichtigheid aan onder andere tg STAN en Lazarus.

Meteen wordt duidelijk dat Acke, Bakker en De Graeve niet eenvoudigweg van plan zijn Havels repertoiretekst integraal te spelen. Al snel dienen de eerste metatheatrale ingrepen zich aan: De Graeve en Bakker zijn beiden kinderen van bekende theatermakers – Koen De Graeve en Ariane van Vliet enerzijds, Jolente De Keersmaeker en Kuno Bakker anderzijds. Het verwerken van die buitentheatrale informatie in de repertoiretekst en de transparante speelstijl die ze daarbij hanteren, verraden schatplichtigheid aan onder andere tg STAN en Lazarus, niet toevallig de gezelschappen van hun ouders. Tegelijkertijd, in de schaduw van de zelfbenoemde privileges van zijn tegenspelers, voert Acke zijn eigen schijnbaar eenvoudige rol op tot meesterlijke hoogten.

HOUSEWARMING flirt met thema’s als authenticiteit, status en innerlijke vervlakking en legt zo subtiel de vinger op een bredere maatschappelijke zenuw: de leegte die schuilt achter het streven naar aanzien, de schijnvertoning van succes en het performen van het zelf. Zaken die in een wereld van Instagram-aesthetics en influencer-cultuur de maatstaf zijn geworden. Terwijl Vera en Michael zich vastklampen aan hun zorgvuldig gecureerd interieur en dito identiteit, wordt steeds meer duidelijk hoe broos hun fundament werkelijk is.

De barstjes in hun bestaan worden doorheen het bezoek steeds pijnlijker zichtbaar. Zoals wanneer Vera toegeeft dat ze soms door Michael wordt opgesloten in de confessionale, of tijdens een steekspel van superlatieven over hun seksleven, waarbij de onderdrukte spanning tussen de spelers als subtekst door de ruimte snijdt.

HOUSEWARMING toont dat een combinatie van talent, speels vakmanschap en zelfrelativerende humor ook zonder kritisch vuurwerk kan boeien.

Wanneer Ferdinand wil ontsnappen aan hun holle toneel, wordt hij willens nillens meegezogen in de steeds verder afbrokkelende maskerade van zijn twee vrienden. Een inhoudelijke breuklijn die bij hun metapersonages misschien wel een scherpere en meer existentiële uitwerking verdiende. Hoewel de acteurs op vaak hilarische wijze de draak steken met hun generationele erfgoed en privileges (of het ontbreken daaraan), blijven hun schalkse knipogen ongevaarlijk. Zo wordt de frictie tussen hun geërfde privileges en hun verlangen naar autonomie en eigenheid verpakt in een dikke laag ironie en stijl, zonder kans op werkelijk risico of breekbaarheid. Daardoor speelt het trio vooral op zeker, zowel in vorm als in inhoud.

Je hoeft echter geen vernieuwing of provocatie na te jagen om goed theater te maken. Je voelt het plezier in het spel, de scherpte in de timing, de kwaliteit van de afwerking. En ja, ook het vermogen tot schmieren op precies het juiste moment. Het metier druipt ervan af. Dat levert hoe dan ook een gelaagde, dubbelzinnige ervaring op.

HOUSEWARMING toont dat een combinatie van talent, speels vakmanschap en zelfrelativerende humor ook zonder kritisch vuurwerk kan boeien. Het toont hoe betekenisvol en actueel een theatrale erfenis nog kan zijn wanneer die met zorg en ambacht wordt uitgepakt. In die zin is HOUSEWARMING een veilige maar evengoed sprankelende voorstelling – niet omdat ze zichzelf wil heruitvinden, maar omdat ze zichzelf bijzonder goed kent.