Plaatsvervangende schaamte

Door Kaya Erdinç, op Wed May 31 2017 22:00:00 GMT+0000

Film kijk je alleen of juist met vrienden, familie of onbekenden. Heeft het gezelschap waarmee je een film ziet invloed op hoe je ernaar kijkt?

Tot ziens. Dat is de film die ik zojuist met haar zag en de seks erin lijkt net echt. Met mijn moeder kijk ik altijd naar dit soort films. Ik vraag me telkens weer af: wat zal dit met haar doen? Wat zal het aanrichten? Ik hou er graag een dagboek over bij. ‘Bij tijd en wijle draai ik mijn hoofd een beetje, om te kunnen zien hoe ze op die ene scène reageert.’ Soms hoeft dat niet eens, als ze haar ongenoegen uit en het duidelijk wordt dat ze de film haast ondraaglijk vindt.

Bij momenten kijk ik zelfs met kloppend hart, zoals wanneer we naar films kijken waarin zonen hun moeders doden. Ik sympathiseer met de zonen. Ik kan begrijpen waarom jonge mannen dat doen. Vooral wanneer er vaders in levens ontbreken. Zij herkent zich dan in de moeder. Ik geloof graag dat ik geëmancipeerd kijk. Maar zodra we dit samen doen, weet ik weer waarom dat geloof op niets slaat.

Bekentenissen, liefdesverklaringen, spijtbetuigingen. Ik noteer alles wat mijn moeder zegt. Zo nu en dan schrijf ik iets op dat ze beter voor zichzelf had kunnen houden.

Onze cinema

Alles begint bij de film. De juiste film is als een archeologische opgraving in de ziel van de vrouw die mij baarde. Soms gaat dit met wreedheid gepaard, in die zin dat ik juist die films selecteer waarvan ik weet dat ze bij haar een intense vorm van plaatsvervangende schaamte zullen oproepen. Je moet daar gaan waar het schuurt, waar het mogelijk pijn doet.

Maar is de vrouw die spreekt over verlangen en huilen na de seks, is dat wel mijn moeder? Ik probeer de emotionele ontboezeming die ik net opgroef schoon te wrijven. Ik wist niet dat ze de vrouw toebehoorde van wie ik dacht dat ze mijn moeder was. Of: had kunnen zijn.

Gezamenlijk proberen we films onder ogen te komen, zoals vrijwel iedere film waarin Chantal Akerman voorkomt of verborgen zit. Samen kijken naar ‘Chantal’ en haar levenslange worsteling als vrouw die het anders deed dan de mijne. Mijn vrouw, mijn moeder. Onze cinema.

Ook Chantal keek wellicht films met haar moeder. Ze maakte zelfs films over haar, van haar debuut Jeanne Dielman (1975) tot No Home Movie (2015), haar laatste film. Toen haar moeder stierf – een jaar voor Chantal zelfmoord pleegde – biechtte ze op: ‘Mijn moeder heeft altijd een centrale rol gespeeld in wat ik doe en wat ik film. Nu ze er niet meer is, ben ik bang dat ik niets meer te vertellen heb.’

Het zou me niets verbazen als niet alleen bij films maken, maar ook bij films kijken persoonlijke relaties sterker doorwerken dan we denken. Dat zelfs de fysieke aanwezigheid van een andere persoon onze kijk op de film bepaalt. Als ik met mijn moeder naar een film kijk, maken wij in dat intermezzo een gezamenlijke cinema denkbaar en voelbaar. Eentje die na afloop meteen oplost. De mate van intimiteit is hierin van groot belang. Als je je moeder en jezelf toestaat om de bewegende beelden te interpreteren op basis van jullie relatie en de relatie die jullie individueel met de beelden hebben, dan ontstaat er iets nieuws wat voorafgaand aan die samenkomst onmogelijk was.

De indringer

Interessant is dat dit gevoelsmatige landschap compleet door elkaar wordt geschud van zodra er een derde toeschouwer bijkomt. Als mijn stiefvader opduikt, is het niet langer de cinema die ik met mijn moeder deel. Het is een cinema geworden waarvan één derde door hem wordt weggezogen, naar een vacuüm met zijn geschiedenis en met alles wat mijn moeder en ik van hem denken te weten. En met al mijn pogingen om hem te vergeten.

Opnieuw draai ik mijn hoofd een beetje, maar nu naar hem. Hij, die een inbreuk pleegt op de relaties die er in dat uur zijn opgebouwd tussen mezelf, mijn moeder, de film en de wereld. Hij, die door de film heen praat en onze cinema, die van een moeder en een zoon, niet meer laat gaan over hoe zij zich tot de wereld verhouden, over herinneringen en gevoelens die door een eenvoudige handreiking worden opgewekt, maar over wrok en pijn en alles waarvoor de stiefvader angst koestert. Hij, tegen wie ik zeg dat hij stil moet zijn, omdat ik door zijn commentaar de draad kwijtraak.

Plots is het onze cinema niet meer. Ik sta op en ga naar mijn kamer, mijn moeder en haar vriend met de film achterlatend. Tot ziens.

Kaya Erdinç is beoefenaar van cinesthetica en film thinker. Hij schrijft op regelmatige basis voor Jugend ohne Film