Politiek en film in 'BlacKkKlansman'
Door Wim Vanrie, op Mon Oct 22 2018 22:00:00 GMT+0000De boodschap van BlacKkKlansman, de nieuwe film van Spike Lee, lijkt overduidelijk: wie denkt dat de tijden van de Ku Klux Klan vervlogen zijn, vergist zich. Racisme leeft, en is met Donald Trump zelfs het Witte Huis binnengedrongen. Alleen schuilt daaronder een subtieler thema: de politieke rol van film op zich.
Lee brengt zijn manifeste boodschap via het verhaal van Ron Stallworth, een zwarte politieagent uit Colorado Springs die er in de jaren 1970 in slaagde om in de Ku Klux Klan te infiltreren door zichzelf te laten vertolken door een blanke collega.
Een schijnbaar absurde premisse, waarvan Lee het komische potentieel ten volle uitbuit: het eerste telefonische contact tussen Stallworth en Walter Breachway, hoofd van de lokale KKK-afdeling, waarbij Stallworth zich voordoet als een racistische WASP, is hilarisch.
De humor creëert een vals comfort bij de kijker, dat op het einde abrupt doorbroken wordt.
Die luchtige, komische vertelstijl heeft echter een diepere reden. Lee wil de kijker wakker schudden. Heel bewust contrasteert hij de vrolijkheid van het hoofdverhaal met een doodernstige eindmontage van reële beelden van de alt-right manifestatie in Charlottesville in de zomer van 2017.
De humor creëert dus een vals comfort bij de kijker, dat uiteindelijk abrupt doorbroken wordt door de confrontatie met de harde realiteit van vandaag, een ruw ontwaken dat reeds voorbereid wordt door de benauwende manier waarop zwarte roerganger Jerome Turner (vertolkt door Harry Belafonte) vertelt over het lynchen van de tiener Jesse Washington in 1916.
Eerst als farce...
Daarmee past BlacKkKlansman wonderwel binnen het oeuvre van de sociaal bewogen Lee, de 61-jarige Amerikaanse cineast die eerder al sociale en raciale thema’s aankaartte in films als Do The Right Thing (1989), Malcolm X (1992) en Bamboozled (2000). Vooral de vergelijking met Malcolm X ligt voor de hand.
Maar Lee’s politieke boodschap snijdt dieper dan dat. Wat opvalt, is hoe de KKK, inclusief Grand Wizard David Duke, karikaturaal wordt neergezet als een bende incompetente idioten, de één al hopelozer dan de andere. Zo zou het mij verbazen mocht ook de reële David Duke pretenderen dat hij elke zwarte via de telefoon kan herkennen aan diens uitspraak van de werkwoordsvorm ‘are’.

Al vanaf hun allereerste optreden wordt de KKK als incompetent afgebeeld: ze willen zich verborgen houden als ‘The Organisation’, maar adverteren zich intussen wel open en bloot in de krant als ‘Ku Klux Klan’, telefoonnummer incluis.
Ook de aanslag op het einde van het verhaal is een schaamtelijke mislukking. Neem het moment waarop Connie – de naïeve mater familias van de KKK-clan – er niet in slaagt de C4 in de brievenbus van de zwarte studentenleidster Patrice te deponeren: vervang haar bom door een brandende dynamietstaaf en je belandt bij de Looney Tunes. Als er geen mensenlevens op het spel stonden, zou je van ‘dolle fratsen’ spreken.
Dat creëert de verleiding om meewarig neer te kijken op de KKK: veeleer dan een systemisch gevaar voor de maatschappij krijgen we hier een ongeorganiseerd zootje ongeregeld (denk gerust aan de debatten over Schild & Vrienden bij ons).
... dan als tragedie
Meerdere critici ervaren die komiek als een eigenaardige keuze, gegeven het feit dat Lee ons net wil waarschuwen voor de gevaren van racisme. Maar wie daarin een spanning meent te zien, heeft Lee’s boodschap niet volledig begrepen. Waar Lee op wil wijzen, is net hoe rampzalig de gevolgtrekking van ‘incompetent’ naar ‘ongevaarlijk’ kan zijn. David Duke wordt bewust neergezet als idioot: niet om hem ongevaarlijk te doen uitschijnen, wel om hem des te duidelijker te associëren met die andere idioot die volgens Lee bijzonder gevaarlijk is: Trump.
BlacKkKlansman is Lee’s eigen poging, zo zegt hij zelf in interviews, om het racisme in de VS terug in de kiem te smoren, en een tweede termijn van Trump te voorkomen.
Over die associatie is Lee overigens weinig subtiel: het scanderen van ‘America First’ is letterlijk uit Trumps campagne gelicht, en ook de scène waarin Stallworth zijn vertrouwen uitspreekt dat iemand als Duke nooit president zou kunnen worden, laat weinig aan de verbeelding over.
Ook de openingsscène legt een link met Trump: het racistische personage Kennebrew Beauregard wordt vertolkt door Alec Baldwin, die in Saturday Night Live al meerdere keren Trump neerzette. Trump zelf werd lange tijd meewarig bekeken als een slapstickfiguur, een farce. Onderhand is de farce echter ontaard in een tragedie. Een fout, zo lijkt Lee te willen zeggen, die we geen tweede keer mogen maken. Dat brengt ons tot de kern van de politieke boodschap die hij wil uitdragen.
Politiek als film
Bovendien toont Lee zich zelfbewust over het medium dat hij daarvoor gebruikt: film. Tijdens de parallelmontage tussen de speech van Jerome Turner en het initiatieritueel van Stallworth wordt een centrale rol toebedeeld aan Griffith’s notoire Birth of a Nation (1915). Lee grijpt Griffith's meesterwerk expliciet aan als voorbeeld van een film die enorm corrumperend gewerkt heeft, door de KKK en daarmee het racisme nieuw leven in te blazen.
BlacKkKlansman is Lee’s hedendaagse poging, zo zegt hij zelf in interviews, om – opnieuw via film – een omgekeerde beweging teweeg te brengen: het racisme in de VS terug de kiem in smoren, en een tweede termijn van Trump te voorkomen. Dat ridiculiseren – nog los van bovenstaande overwegingen – daarvoor een krachtiger wapen is dan demoniseren, heeft Lee goed aangevoeld.

Het moet echter gezegd: op deze manier bekeken is Lee’s film niet bijzonder hoogstaand. Toegegeven, de manier waarop Lee humor inschakelt en zelfs tot object maakt van zijn politieke boodschap, is interessant. Maar verder getuigt de film van weinig finesse, zowel qua politieke boodschap als qua narratieve structuur.
Film als politiek
Wat BlacKkKlansman echter boeiend maakt, is de aanwezigheid van een diepere, eerder latente dimensie. Lee wil één iets zeggen, maar doorheen wat hij zegt, schemert iets anders door. Iets waar hij zich niet van bewust lijkt te zijn, maar dat niettemin insisteert en daardoor niet zonder effect blijft.
We kunnen die spanning blootleggen door te kijken naar de relatie tussen protagonist Ron en zijn love interest, de zwarte studentenleidster Patrice. Zij vertegenwoordigt het individu voor wie niet alleen alles politiek is, maar alles politiek moet zijn. ‘Do we always have to talk politics?’, verzucht Ron op een van hun dates. ‘What’s more important?’, antwoordt ze.
De held van de film belichaamt een weigering ten aanzien van net datgene wat Lee zelf wil doen: het politiseren van film.
Wanneer Patrice op een ander moment W.E.B. Du Bois’ notie van dubbel bewustzijn aanhaalt, antwoordt Ron dat hij zich onmiddellijk herkent in het gevoel voortdurend twee personen te moeten zijn. Dit is echter geen knieval voor haar politieke discours, maar veeleer een ironische verwijzing naar zijn geheime infiltratie in de KKK: dus net een afwijzing van Patrices politiserende discours - een afwijzing die enkel door het publiek begrepen kan worden.
Keer op keer weigert de held van de film mee te stappen in het politiserende perspectief van Patrice, tot op het punt waar ze hun verhouding moeten stopzetten omdat Patrice zich niet kan vereenzelvigen met het idee dat ze zou slapen met de vijand: de politie.
Bijzonder cruciaal, nu, is dat deze weigering ook op meta-vlak verbonden wordt met film. Wanneer Patrice zich beklaagt over de dubieuze rollen die zwarte acteurs in films krijgen, reageert Ron: ‘It’s a movie, give it a rest.’ Met andere woorden: de held van de film belichaamt een weigering ten aanzien van net datgene wat Lee zelf wil doen: het politiseren van film.
De ‘neutrale’ politie
Deze weigering manifesteert zich niet alleen in de houding van het hoofdpersonage, maar ook in de inhoud van de film zelf. Het is opvallend dat BlacKkKlansman het ware punt van deugdzaamheid en het ware potentieel tot verandering precies daar situeert waar het politieke activisme ontbreekt: bij de politie. Dus niet bij de KKK, niet bij Black Power, maar wel bij het instituut dat hen allebei parten speelt.
Die apolitieke tussenpositie van de politie herhaalt zich ten aanzien van Birth of a Nation. Terwijl zowel de KKK als Black Power die film politiek inschakelen op tegengestelde manieren - een tegenstelling die extra in de verf wordt gezet door de parallelmontage - is film bij het politiekorps volledig afwezig als politiek element.

De spanning is duidelijk. Enerzijds wil Lee met BlacKkKlansman een onverbloemd politiek statement maken. Maar anderzijds insisteert doorheen de film net een weigering om film te politiseren, een weigering die bovendien verknoopt wordt met het instituut dat Lee neerzet als plaats van deugdzaamheid: de politie.
Die spanning hoeft ons niet te verbazen, gegeven Lee’s afgrijzen ten aanzien van Birth of a Nation. Ruwweg zijn hier twee reacties mogelijk. Enerzijds is er Lee’s bewuste respons: het maken van een tegengesteld politiek statement. Maar er is ook een andere reactie mogelijk: gezien wat er gebeurd is met Birth of a Nation, moeten we dan het politiseren van film als dusdanig niet durven bevragen?
Wat doen we eigenlijk, wanneer we een film politiek inschakelen?
Zo bekeken stipt BlacKkKlansman een heel andere problematiek aan dan Lee bedoeld had. Wat is er aan de hand wanneer we, zoals Patrice, niet in staat zijn om film niet als politiek te bekijken? Wat doen we eigenlijk, wanneer we een film politiek inschakelen?
Zou het niet kunnen dat er iets problematisch schuilt in een dergelijke politiseringsdrang, dat die ons zelfs belemmert in ons streven naar maatschappelijke vooruitgang? Situeert het ware potentieel tot verandering zich misschien eerder in figuren als Ron en zijn collega Flip, waarvan de deugdzaamheid niet verbonden is met een politiserend perspectief? Het zijn vragen die sluimeren onder de oppervlakte van Lee’s film.
Politieke recuperatie
Ik kan deze vragen hier enkel opwerpen, zonder ze te beantwoorden. Maar op één punt levert BlacKkKlansman alvast een aanzet, met name wat betreft de vraag hoe een film politiek gerecupereerd wordt.
Wat kan überhaupt het effect zijn van een film als politiek statement? Lee’s krampachtigheid in het formuleren van zijn politieke boodschap – waarbij hij elke vorm van subtiliteit uit de weg gaat – is symptomatisch voor een onderliggende onzekerheid op net dit punt.

Een terechte onzekerheid, want met name de keuze om de politie overwegend positief af te beelden is er een die in het tijdperk van Black Lives Matter net niet gerecupereerd zal worden. Zo klaagde Boots Riley, een andere filmmaker, dat Lee de politie in BlacKkKlansman te zeer verheerlijkt, gelet op het structurele racisme dat nog steeds endemisch is in de politiekorpsen.
Deze onvrede – die door velen geuit wordt – zet in de verf dat een film nooit haar eigen betekenis dicteert, laat staan haar eigen politieke betekenis. Het is veeleer in zoverre een film past binnen een bestaand discours, dat hij als dusdanig in dat discours ingebed zal worden. Elementen die weerstand bieden, worden vergeten of afgezworen. Een auteur heeft geen controle over de receptie van zijn of haar werk.
Dit zorgt ervoor dat iets zeggen, werkelijk iets zeggen met een film, een bijzonder moeilijke opgave is. Het is alsof Lee dit zelf, na een lange carrière, meer en meer begint te beseffen, en dat het dit besef is dat zorgt voor de dubbele laag in BlacKkKlansman. In zoverre Lee er met deze film in slaagt iets te zeggen, is het precies door niet te beseffen wat hij zegt.