Programmatorenpraktijken #6: De pitch
Door Michiel Vandevelde, op Wed Jun 25 2025 06:53:00 GMT+0000De pitch, of de korte presentatie, is een geijkte manier om jezelf en je werk aan de man te brengen. Kunsthuizen en festivals organiseren pitchsessies waar makers hun project op een gebalde manier aan programmatoren kunnen voorstellen. Maar is de voorstelling zelf niet de beste pitch?
Misschien ligt het aan mij, maar ik heb nooit goed de functie van een pitchsessie begrepen. Als beginnend kunstenaar ervoer ik het als pure horror: tijdens zo’n sessie moest je op korte tijd je project uit de doeken doen aan een groep programmatoren, die dan beslissen of ze je voorstelling al dan niet zullen brengen. Ook als programmator mijd ik de zogenaamde programmatorendagen. In mijn herinnering zijn het ongemakkelijke evenementen die de ongelijke machtsdynamieken tussen programmatoren en kunstenaars vooral versterken.
Bovendien leveren die pitchsessessies voor beide partijen weinig op. Als programmator kom je in vele gevallen niet veel meer te weten dan wat er in een aankondigingstekst staat. En als kunstenaar heb je er vaak geen benul van hoe je pitch is 'geland'. Of je pitch nu goed of slecht is: meestal gebeurt er heel weinig.
In mijn herinnering zijn programmatorendagen ongemakkelijke evenementen die de ongelijke machtsdynamieken tussen programmator en kunstenaar vooral versterken.
Toch blijkt het format hardnekkig, ondanks kritische stemmen. Waarom? Zien programmatoren, die een ietwat eenzaam beroep uitoefenen, die sessies in hoofdzaak als een kans om te netwerken met andere programmatoren? Of vinden ze het vooral ‘handig’ om kunstenaars en hun werk op een gebalde manier te ontdekken in plaats van vele avonden op rij in een zaal te moeten vertoeven? Of, wie weet, bestaat er wel een geheim genootschap van kunstenaars die pitchen simpelweg fantastisch vinden?
Het blijft me verbazen dat je een voorstelling van pakweg 60 of 90 minuten ook zou kunnen samenvatten in 5 minuten. Het komt me voor als een doodverklaring aan de kunst. Of ben ik ouderwets en wil ik gewoon niet inzien dat snelle tijden, met een verzadigde markt, om efficiënte formats vragen die een snelle schifting mogelijk maken?
Gelukkig zijn er organisaties die verdienstelijke pogingen ondernemen om interessante ontmoetingen tussen programmatoren en kunstenaars te faciliteren. Dan heb ik het niet over een alternatief format als de speeddate. Nee, ik bedoel situaties waar machtsrollen gelijkwaardiger worden en de programmator en de kunstenaar potentieel van elkaar kunnen leren. Zo organiseert Theater aan Zee, het theaterfestival in Oostende, dit jaar voor het eerst een bibliotheek van 'levende boeken'. Jonge of beginnende kunstenaars kunnen daar een expert uit het kunstenveld ‘uitlenen’ om vragen aan te stellen: programmatoren, werknemers bij AMPLO, SABAM of Kunstenpunt. Hier staat de programmator ten dienste van de kennisopbouw van de kunstenaar. Het is een herverdeling van macht, en de verhouding is er een van uitwisseling en wederkerigheid.
De meest succesvolle voorbeelden van kunstenaars die erin slagen zichtbaarheid voor zichzelf te creëren, zijn diegenen die hun eigen presentatiecontext ontwikkelen.
Zelf blijf ik vasthouden aan wat ik beschouw als het basiswerk van een programmator: heel veel zien, en op basis van het geziene werk wel of niet in gesprek gaan met de betrokken kunstenaars. De beste pitch is nog altijd de voorstelling zelf. En de beste uitnodiging om een programmator in de zaal te krijgen is er een van ongedwongen en geïnformeerde aard. Daarmee bedoel ik: onderzoek als maker eerst of je artistieke werk aansluit bij de programmatorische lijnen en de missie en visie van een kunsthuis. Niet elk kunsthuis sluit immers aan bij elke kunstenaar. En te opdringerig zijn, bijvoorbeeld in het versturen van x aantal e-mails, heeft bij programmatoren vaak het tegenovergestelde effect.
De meest succesvolle voorbeelden van kunstenaars die erin slagen zichtbaarheid voor zichzelf te creëren, zijn diegenen die hun eigen presentatiecontext ontwikkelen. Zo herinner ik me een tentoonstelling van Elen Braga in een vervallen achterbouw enkele jaren geleden − het was toen putje winter. Veel curatoren hebben die tentoonstelling bezocht, waardoor de kunstenares naamsbekendheid verwierf. Of neem Jozef Wouters met Decoratelier: hij richtte zijn eigen organisatie op en presenteerde zijn werk aanvankelijk uitsluitend in het eigen pand. Er zijn talloze voorbeelden van kunstenaars die niet wachten tot een programmator hun een platform biedt, maar die zelf een platform creëren. Op den duur vinden mensen hun werk onmisbaar.