Quentin Tarantino, een man van zijn tijd?

Door Ruben Aerts, op Thu Sep 05 2019 22:00:00 GMT+0000

Weinig filmmakers weten een breed publiek aan te spreken zoals Quentin Tarantino dat kan. Tegelijk weerklinkt de kritiek van misogynie en een blanke mannenblik steeds luider. Hoelang kan hij die nog onverschillig naast zich neerleggen?

Kaart maatschappelijke gevoeligheden aan en Quentin Tarantino zal die wegwuiven als vliegen op een fruittaartje. Non-issues zijn het voor hem. In een interview met De Standaard zei hij onlangs nog dat ‘deze tijd met zijn obsessie voor politiek correcte schandpalen niet eeuwig blijft duren’. Het vooruitzicht dat elke storm wel weer gaat liggen, moet geruststellen. Maar bij wie precies? Toch vooral bij de filmmaker zelf, lijkt het.

Dat de man een nieuwe film klaar heeft, is geen mens ontgaan. Once Upon a Time In Hollywood gaat over Rick Dalton, een acteur (de rol van Leonardo DiCaprio) die zich aan het einde van de jaren zestig steeds meer een has-been voelt. De tijdsgeest kantelt, het oude Hollywood gaat op de schop en de sterren van morgen zijn niet die van gisteren. Ook vandaag maakt de filmsector (onder druk) veranderingen door die een nieuwe tijd lijken aan te kondigen. Zo wil de filmwereld stilaan af van zijn reputatie als witte mannenbastion en de onfrisse zaken die daar geregeld mee gepaard gingen.

Ligt Tarantino daar echt niet van wakker, zoals hij beweert? Meer dan één criticus leest zijn nostalgische duik in het verleden als een teken van groeiende zelftwijfel bij de filmmaker. Rick Dalton dreigt immers te eindigen op het altaar van veranderende tijden. Vreest Tarantino, ondanks zijn stoere taal, dat ook zijn rijk straks uit is?

De wereld van nu is niet die van zijn begindagen, dat staat vast. Toen kon Tarantino critici nog van antwoord dienen met een opgestoken middenvinger. Lekker simpel en toch veelzeggend. Dat deed hij in 1994 in Cannes toen bij het uitreiken van de Gouden Palm voor Pulp Fiction een vrouw vanuit de zaal schreeuwde: ‘Quelle daube! Mais quelle daube!’ Vrij vertaald: ‘Wat een rotzooi!’

Wat kon het hem schelen. Wie zijn films niet lustte, kon voor zijn part zijn bleke reet kussen. Zich verantwoorden? Daar hield Tarantino zich toch niet mee bezig? Hij deed waar hij zin in had en zou dat blijven doen. Als hij entertainment wilde puren uit de slavernij of een zootje lompe bruten wilde opvoeren, dan deed hij dat toch gewoon? Hij heeft er zijn tegendraadse reputatie als filmauteur aan te danken. Nooit heeft de Oscarwinnaar zich creatief laten dwarsbomen door andermans angsten of ideeën. Hij is er in de voorbije decennia ook steeds mee weggekomen.

Charles Manson

Stilaan rijst nu de vraag hoelang hij nog op die onschendbaarheid kan rekenen. Steeds vaker wordt hij ter verantwoording geroepen. Pas nog door Boots Riley, de Amerikaanse rapper en filmmaker van het even absurde als geestige Sorry to Bother You. Hij hekelde Tarantino voor de manier waarop hij in Once Upon a Time In Hollywood de clan rond sekteleider Charles Manson afbeeldt ‘als een stel hippies met liberale ideeën, en niet als de racisten die ze waren.’

Riley herinnerde er droogjes aan dat het dit zootje was dat een rassenoorlog wilde ontketenen om zwarten opnieuw tot andermans slaaf te maken. Maar Tarantino gaf hun daden liever een andere motivering mee: ze straften er de vorige generatie mee af voor het geweld waar die hen – via tv-shows – mee had grootgebracht. ‘The idea is to kill the people who taught us to kill’, klinkt het in de film.

Is het niet ronduit gevaarlijk om in deze tijden van toenemende haat en verdeeldheid een bende racisten voor te stellen als vrolijk doorgedraaide hippies?

Het zal wel dat Tarantino graag de geschiedenis herschrijft, maar is het niet bedenkelijk – en ronduit gevaarlijk - om in deze tijden van toenemende haat en verdeeldheid een bende racisten voor te stellen als vrolijk doorgedraaide hippies? Dat is ook niet het enige punt waarop Once Upon a Time In Hollywood onder vuur ligt. Niet iedereen is opgetogen over het feit dat Margot Robbie als Sharon Tate - destijds de vrouw van Rosemary’s Baby-regisseur Roman Polanski en in 1969 vermoord door de gezanten van Charles Manson - zo weinig omhanden heeft en nauwelijks haar mond mag opendoen. Ook die kritiek kan Tarantino gestolen worden. ‘Ik weerleg uw hypothese’, reageerde hij toen een journaliste de opmerking maakte bij de wereldpremière in Cannes.

Harvey Weinstein

Once Upon a Time In Hollywood is de eerste film die Tarantino draaide zonder de steun van Harvey Weinstein, zijn vaste producer sinds zijn regiedebuut Reservoir Dogs uit 1992. Destijds waren ze als twee handen op één buik. Toen het in het najaar van 2017 beschuldigingen bleef regenen aan het adres van de mogul, bekende de filmmaker in een interview met The New York Times: ‘Ik wist wat er aan de hand was, ik had meer moeten doen dan ik heb gedaan.’

Meer dan tachtig vrouwen hadden zich tegen die tijd gemeld met beschuldigingen van aanranding en verkrachting door Weinstein. Ook van Tarantino’s ex, de actrice Mira Sorvino, was geweten dat zij in de jaren 1990 – toen ze nota bene een koppel vormden – met het perverse gedrag van zijn producent had kennisgemaakt. Ook dat had hij toen onder het tapijt geveegd.

Weinstein stuikte onverbiddelijk van zijn voetstuk, maar Tarantino kon voorkomen dat hij mee de dieperik in ging. Hij ondervond zelfs niet de minste moeilijkheden bij het realiseren Once Upon a Time In Hollywood, laat staan bij het binnenhalen van de grootste namen. Als kers op de taart rolde festivaldirecteur Thierry Frémaux in Cannes de rode loper uit terwijl intussen bekend was hoe de producent daar jaarlijks zijn gangen was gegaan.

Het heersende #metoo-klimaat heeft Tarantino er niet van weerhouden om in Once Upon a Time In Hollywood zijn camera onverminderd en gulzig over vrouwenlichamen te laten glijden.

Het valt voorts op dat die voorgeschiedenis en het heersende #metoo-klimaat Tarantino er niet van weerhouden hebben om in Once Upon a Time In Hollywood zijn camera onverminderd en gulzig over vrouwenlichamen te laten glijden. Wanneer Margaret Qualley door Brad Pitts autoraam naar binnen leunt, lijkt de camera elk moment in de pijpen van haar ultrakorte shortje te zullen duiken. Kijk ook hoe de voeten van Margot Robbie ostentatief in beeld komen terwijl ze rusten op de bioscoopstoel voor haar, Qualley legt ze dan weer achteloos op het dashboard: het is een aloude fetisj die Tarantino zelfvoldaan blijft cultiveren.

Zeg van zijn notoire male gaze wat je wil, maar verwacht niet dat je door Tarantino’s muur van onverschilligheid zal breken.

Misogyne mannen

Het is ook zonneklaar dat Tarantino’s films veelal bevolkt worden door gewelddadige mannen die ergens schipperen tussen seksistisch en onverbloemd misogyn. Je kan hen wegzetten als lomp en primitief – en in Jackie Brown en Kill Bill krijgen ze grandioos op hun donder – maar het verandert niets aan Tarantino’s diepgewortelde liefde voor zulke figuren.

Anderhalf jaar geleden ging een video rond die deed vermoeden dat de filmmaker zelf niet eens zo sterk verschilde van zijn protagonisten. Op de set van Kill Bill had hij van Uma Thurman, ondanks haar protest, geëist dat ze een halsbrekende autostunt zelf zou uitvoeren. Het voertuig crashte en zijn hoofdactrice hield er blijvende letsels aan over. Ook toen weerklonk Tarantino’s mea culpa veel te laat. Hij noemde het dan maar ‘the biggest regret of my life’.

Niet veel later raakte dan weer bekend dat de wurgscène met Diane Kruger uit Inglourious Basterds door Tarantino zelf was uitgevoerd. Hij was van mening dat het haar echt moest overkomen opdat het er op het witte doek geloofwaardig zou uitzien. Een lastige grens, zo gaf hij in een later interview te kennen, was het zetten van net genoeg druk op haar hals, en dus leek het hem beter dat hij dat gedeelte voor eigen rekening nam.

En dan was er nog dat beruchte radio-interview met Howard Stern uit de beginjaren 2000. Het 13-jarige meisje dat in 1977 verkracht werd door Roman Polanski (wat de filmmaker heeft opgebiecht en waarvoor hij zijn straf ontloopt door uit de VS te blijven) had dat volgens Tarantino zelf gewild. Bovendien weigerde hij van verkrachting te spreken. Het ging volgens hem over ‘seks met een minderjarige’. Dat het meisje dronken was gevoerd met champagne en een pijnstiller toegediend kreeg voordat Polanski zijn lusten had botgevierd, deed er schijnbaar niet toe. Voor die uitspraken heeft Tarantino zich vorig jaar in alle talen verontschuldigd.

Tarantino wegzetten als een blinde vrouwenhater is kort door de bocht, maar zelfs de noeste verdedigers moeten toegeven dat minder elementen voorhanden zijn om het tegendeel te staven.

Boven elke discussie

En dan zijn er nog de discussies rond rassenkwesties en het vaak gratuite gebruik van het n-woord in zijn films. In het bijzonder na de release van Django Unchained laaide die kritiek sterk op. Spike Lee noemde de film ronduit onrespectvol naar zijn voorouders toe en merkte op dat slavernij geen spaghettiwestern van Sergio Leone was, maar een holocaust. Wel meer (veelal zwarte) critici traden hem daarin bij, waarna Tarantino botweg zei dat de kritiek hem niet interesseerde.

Waarom niet? Steevast beroept de filmmaker zich op zijn creatieve vrijheid, zo blijkt uit het eerder vermelde interview in De Standaard: ‘Ik heb hard gewerkt om mijn werk niet door social critics te laten beïnvloeden. Het is niet mijn job om wakker te liggen van hun meningen of maatschappelijke gevoeligheden. Integendeel, het is mijn job om hen te negeren, en gewoon te doen wat ik moet doen.’

Tarantino plaatst zich boven elke discussie en elk maatschappelijk debat.

Met zijn starre houding plaatst Tarantino zich boven elke discussie en elk maatschappelijk debat. Terwijl de (film)wereld stilaan werk wil maken van meer gelijkheid en een zuiverdere moraal, haalt hij de schouders op. Hij zet het weg als een fenomeen van voorbijgaande aard.

Of die houding gerechtvaardigd is, hangt af van waar je de grens trekt tussen artistieke vrijheid en maatschappelijke kritiek. Valt die überhaupt wel eenduidig te trekken? Of is de artiest altijd en helemaal vrij om te creëren naar eigen inzicht en overtuiging, en mag zijn werk dus net zo goed moreel verwerpelijk zijn? Is het net onmogelijk dat zijn werk dat is, omdat het zich onttrekt aan elk moreel oordeel?

Ook de opsplitsing tussen het kunstwerk en de kunstenaar is hier relevant. Het kan nog best zijn dat het werk losstaat van elk moreel oordeel, maar dat geldt zeker niet voor de persoon van de kunstenaar. De vraag is of het een afbreuk doet aan zijn genie en zijn werk, als zijn gedrag onder vuur ligt. Wel meer grote namen waren in het verleden het voorwerp van die verhitte polemiek.

Wat dan met Tarantino? Wie hem bijtreedt in zijn overtuiging dat artistieke vrijheid zich door niets laat inperken, kan hem zien als een filmmaker die zich boven de tijdgeest plaatst. Al bepaalt hijzelf natuurlijk niet hoe er binnen vijftig jaar naar zijn films wordt gekeken. Voorts neemt het niet weg dat de heersende gevoeligheden en strijdpunten wellicht deel uitmaken van een brede evolutie die de (film)wereld blijvend zal veranderen. Vrouwen en filmmakers met een andere achtergrond zullen straks meer vingers in de pap hebben. Gaan zij de rode loper blijven uitrollen voor Tarantino of blijft hij achter als een fossiel uit het verleden?