Reisje rond Europa
Door Heleen Mercelis, op Thu Feb 28 2019 23:00:00 GMT+0000‘Mini-Europa, bestaat dat nog?’ De spontane reacties op mijn nakende dagtrip winden er geen doekjes om: hip en trending is het Brusselse miniatuurpark onder het Atomium allang niet meer. Nochtans ontvangt het jaarlijks nog steeds 350.000 bezoekers, voornamelijk uit het buitenland. Het aanbod: een ludieke ontdekkingsreis langs 350 monumenten om de Europese Unie beter te begrijpen.
Eerste halte in Mini-Europa: verplicht op de foto met de schildpad-mascotte. Wat leert dit gepantserde reptiel me over de EU? Torst Europa de wereld op zijn rug? Symboliseert het diertje de onvermijdelijke logheid van een samenwerkingsverband tussen achtentwintig lidstaten? Of belichaamt het simpelweg de duizenden uren geduld die nodig zijn om een miniatuurgebouw af te werken?
De maquettes en talloze mini-mensjes zijn gemaakt op schaal 1/25, met de hand geschilderd en tot in de puntjes verzorgd. (De 558 generaalsnamen gekerfd in de Arc de Triomphe? Present!) Enkel monumenten waarvan nauwkeurige plannen bestaan, kunnen een plekje in het park bemachtigen. Andere criteria zijn het sociaal-culturele of architecturale belang van een bouwwerk, de Europese symboolwaarde ervan en ‘de schoonheid van de site’.
Dat leidt tot een opmerkelijk amalgaam: van het geboortehuis van Shakespeare over een boorplatform en een vikingfort tot het kerkplein van Ootmarsum. Het gros van de maquettes vertegenwoordigt lidstaten die toetraden tot de EU voor de opening van Mini-Europa. Voor wie na 1989 lid werd, restte er slechts plaats voor één schaalmodel. (Beeld je in wat voor ruimte de Brexit kan bieden! Westminster Palace alleen al beslaat 60m2.)
Aan ‘uitzonderlijke kwaliteit’ hangt een prijskaartje: ‘gemiddeld 75.000 euro per maquette’, vermeldt de catalogus trots. De Brusselse Grote Markt heeft zelfs 350.000 euro gekost – met steun van de Franse Gemeenschap. Om de grandeur van Europa in de verf te zetten, mag de euro rollen.
‘Trots om Europeaan te zijn’
Die grandeur stoelt op onze Europese waarden, vertellen de catalogus en diverse tekstpanelen. De christelijke erfenis heeft ‘een besef van naastenliefde aan ons dagelijks leven toegevoegd’, het sociale gedachtegoed is ‘een duidelijke karaktertrek geworden’ en de multiculturaliteit, het resultaat van ‘een continue uitwisseling tussen Europeanen en zelfs niet-Europeanen’, houdt onze maatschappij dynamisch.
De zin voor avontuur maakt van de Europeanen succesvolle wereldreizigers – anders dan de Chinezen, die zeventig jaar voor Columbus ook grote zeereizen ondernamen, maar ‘zich niet realiseerden wat die expedities hen konden opbrengen’. (Van enige postkoloniale bescheidenheid of postmoderne twijfel hebben de infoborden langs je trip door Mini-Europa weinig last.) Kapitalisme zit ons in de genen, van het oude Griekenland erfden we onze analytische geest. Die bracht ons technologische successen, zoals de Kanaaltunnel en de Ariane-raket.
Voor- en tegenstanders van de Catalaanse onafhankelijkheid en de Brexit demonstreren vredig naast elkaar.
Hét kenmerk van de Europese Unie is evenwel haar democratie. Niet toevallig hebben op verschillende plekken in het park mini-betogers postgevat. De vakbondsstrijders van het Poolse Solidarność en een mensenketting van 6 miljoen Balten tussen Tallinn, Riga en Vilnius belichamen opstanden van het volk tegen het communisme. (Met een simpele druk op een knop kun je als bezoeker de Berlijnse Muur mee laten vallen!) Voor- en tegenstanders van de Catalaanse onafhankelijkheid en de Brexit demonstreren vredig naast elkaar. Mensen zijn de motor van Europa. Wist u trouwens dat iedere Europeaan ongeveer 100.000 keer in zijn leven eet?

Museum Europa
Wegens werken aan het huis van Beethoven, weerklinkt de ‘Ode an die Freude’ uit een eenzame geluidsbox. De hymne vervliegt in een sfeer van tristesse. Er zit ruis op dit geïdealiseerde Europa. Zo minutieus de maquettes, des te frappanter de verwaarlozing van andere aspecten van het park. In de ‘even boeiende als plezierige’ tentoonstelling Spirit of Europe doet de helft van de interactieve spelen het niet, strandt de tijdlijn in 2010 en is het huidige aantal lidstaten met tipp-ex aangepast.
De Euro-shop aan het einde van het park bestaat uit lege rekken.
De Euro-shop aan het einde van het park bestaat uit lege rekken. Informatiefiches op de website noemen bedragen in Belgische Frank. En het Nederlands op de tekstborden is tenenkrullend. Ook de inhoud van deze passage over de erfenis van de Grote Oorlog leest weinig verfrissend:
‘Als de oorlog van 14-18 het begin is van de dekolonisatie, ontstaan er nieuwe banden tussen de Europeanen en andere, oude, gekoloniseerde landen en andere ontwikkelingslanden. Op dit moment vertegenwoordigt de Europese Unie de eerste donateur van de wereld (meer dan 50% bijdragen) t.o.v. ontwikkelingslanden.’
Mini-Europa conserveert de gedroomde Europese identiteit van Jean Monnet en Paul-Henri Spaak. Het afficheert Europa als de ultieme redding van de loopgraven en van Rusland, dankzij zijn open grenzen en vrij verkeer van mensen. Het is trots op zijn vele industriële havens, zijn rondsnorrende Thalys en zijn uitgestrekte vliegveld met Brits-Franse Concorde. Maar symboliseren de vele autootjes bij de maquettes vandaag nog steeds vooruitgang? Hoe indrukwekkend is de Europese ruimtevaart echt? En wat met die karakteristieke solidariteit die dit deel van de wereld zo groot heeft gemaakt? (Tot nader order geen mini-vluchtelingen te vinden achter het prikkeldraad om het park.)
Ooit was dit zelfbewuste bouwgrond, nu heeft het meer iets van een kerkhof.
In het Mini-Europa van 2018 lijkt enkel het verleden de grote idealen nog te kunnen belichamen. Zo doet het park me plots denken aan Thomas Bellincks Domo de Eŭropa Historio en Ekzilo (2013). Vanuit de jaren 2060 blikt deze tentoonstelling terug op de teloorgang van het Europese project. Vergeelde landkaarten, ingekaderde zwart-witfoto’s van mannen in topoverleg, een citroenpers in de vorm van Angela Merkel: precies die sfeer van vergane glorie hangt ook over Mini-Europa. Alleen niet als kritische parodie, maar als blinde nostalgie naar een vervlogen toekomstdroom. Ooit was dit zelfbewuste bouwgrond, nu heeft het meer iets van een kerkhof. De monumenten worden goed onderhouden.
Of dragen we Europa nu te vroeg ten grave? Als deel van NEO/Europea, het grootschalige ontwikkelingsproject van de Heizelsite, zal Mini-Europa de komende jaren een grondige renovatie en uitbreiding ondergaan. Vanaf 2021 zal het toeschouwers nog ludieker en interactiever ontvangen, ‘als een parel in een nieuw juweel’. Benieuwd of Maxi-Europa zal volgen.