Saint-Cirq-La-Police

Door Redactie rekto:verso, op Wed Sep 08 2021 19:00:00 GMT+0000

Waarom maakt een kunsttijdschrift als rekto:verso een speciale editie op Politie? Lees hier het redactioneel van ons recentste printnummer.

Stom, schokkerig. Je ziet hem zo weer voor je, met zijn gekke huppelpas en zwierende wandelstok denderde hij altijd voort in een rotvaart. Zo snel als de Moderne Tijden waarin hij leefde, werd hij in een mum van tijd de bekendste gebolhoede man ter wereld: Charlie Chaplin. Tot op vandaag brengt niemand de slapstick zo sprankelend, zo zonder woorden en toch verstaanbaar voor iedereen.

Iconisch als zijn fratsen is Chaplins personage Tramp, een vagebond die gekke streken uithaalt, zich listig uit de rats weet te helpen maar continu in aanvaring komt met de arm der wet. In die confrontatie weet het typetje Tramp zich tot vrolijke crimineel te ontpoppen die de politie klungelig te kijk zet. Tot grote vreugde van het publiek.

In Chaplins meest geprezen film The Circus (1928) speelt hij een zwerver die door de politie op de hielen gezeten wordt wegens zakkenrollen. De scènes zijn hilarisch omwille van hun maker en speler. Chaplin is Chaplin, ongeëvenaard. Al laat de hilariteit zich vooral kenmerken door gelijkwaardigheid. Dader en politie komen immers tijdens de achtervolging in The Circus meer dan vaak op gelijke voet te staan. Zowel de opgejaagde boef als de smeris op klopjacht proberen elkaar de loef af te steken. Ze schoppen, trekken, duwen en vallen. Er is geen hiërarchie. De winnaar verliest en de verliezer wint, de achtervolger wordt achtervolgd – en andersom – en wat uiteindelijk volgt, is poets-wederom-poets.

Talrijk waren de calamiteiten die tot dit Politienummer aanspoorden. De feiten volgden elkaar razendsnel op, met intense verwikkelingen die ieder filmscript overtreffen.

Dit nummer over Politie heeft onze redactie evenzeer goed liggen gehad. We waagden ons aan het politiedebat dat door maatschappelijke ontwikkelingen telkens weer nieuwe vragen oproept. Het veiligheidsvraagstuk deed onszelf in vraag stellen. Het maken ervan was een poets weerom. Waarom?

Welnu; lang verhaal kort. En Chaplin weer in de hoofdrol. Over inspiratie zou de man dit gezegd hebben: ‘Hoe krijg je ideeën? Door vol te houden tot je er gek van wordt. Je moet in staat zijn om angst door te maken en enthousiast te blijven gedurende een langere periode.’

Voor de goede orde, aan langdurig enthousiasme is er hoegenaamd geen gebrek bij rekto:verso. Volharden tot de gekte nabij, ook dat vinken we af. Check. En de inspiratie? Die lag voor het grijpen. Tijdens brainstorms hoorden we elkaar vertellen over alom aanwezige almachtswaan, gevoed door de hedendaagse wetenschap en techniek en toenemende drang naar veiligheid in de strijd tegen corona en terrorisme. En in die strijd dreigen we privacy te verliezen aan een datagedreven bewakingsapparaat dat een heuse surveillance-industrie uitrolt in de luwte, terwijl superflikken in cybernetische uitrusting meer en meer onze Europese straten zichtbaar zullen domineren. Met drones op de uitkijk. Wat ons zou moeten beschermen, wordt onze grootste privacyschender. Jawel, de politie. Hoe veilig is veiligheid?

Dat poneerden we. Dat allemaal, zoiets en nog veel meer.

Waarom gaat een kunsttijdschrift als rekto:verso net nu met politie aan de slag?

Nog talrijker waren de calamiteiten die tot dit Politienummer aanspoorden. De feiten volgden elkaar razendsnel op, met spanning en intense verwikkelingen die ieder filmscript overtreffen. Aan zoveel ongeloof en drama kon zelfs een filmmaker à la Chaplin een puntje zuigen. En aan tristesse vooral, want deze verhalen zijn geen gein. De politieagenten in kwestie zijn voor de goede orde niet klungelig maar ronduit bad cops, of hun tussenkomst is op zijn minst zeer bedenkelijk te noemen. Denk aan drie jaar geleden, toen de Koerdisch-Irakese peuter Mawda Shawri door een politiekogel stierf. En ook vorig jaar kwamen wereldwijd protestbewegingen van Black Lives Matter op straat, ze verweten het buitenproportionele geweld en aanhoudende racisme bij de politie. Is dat geweld een handeling van een foute flik of het gebruik van een foute techniek? Bij dit laatste denken we aan de knie van een politieagent in George Floyds nek en het gebruik van het kussentje tijdens een poging tot uitwijzing van Semira Adamu. Deze Nigeriaanse asielzoekster kwam in september 1998 om door verstikking bij een gedwongen repatriëring. Ze werd door rijkswachters met een kussen verstikt. De kroniek van die fatale dag lees je in dit nummer.

Burgers delen online beelden van politiegeweld of bewakingsbeelden uit een cel duiken op. Dat laatste was het geval bij de zaak van de Slovaak Jozef Chovanec, die stierf in de politiecel na een ruwe arrestatie op de luchthaven van Charleroi. Of nog, het nepfestival La Boum, waar politie en feestende jongeren met elkaar op de vuist gingen in het Brusselse Ter Kamerenbos. Toen de politie begon aan de ontruiming van het park, ontstond er een kat- en-muisspel dat tot laat op de avond zou duren. Toegegeven, de vooral jonge feestgangers hadden bij wijlen iets van het figuurtje Tramp. Heel flurkig. ‘We zijn met veel. Hier heerst onze wet. De wet van de jongeren. Ze moeten naar ons luisteren’, liet de 15-jarige Igor Comenge optekenen in De Standaard.

Van wie is de wet?

Tot zover de overvloed aan vragen, ideeën en inspiraties. Maar miljaar, vroegen we ons tussendoor af, welke cultuur schuilt er onder die veelbesproken cases? Hoe listig is de actualiteit? Waarom gaat een kunsttijdschrift als rekto:verso net nu met politie aan de slag?

De verhoudingen zitten behoorlijk scheef, en nog schever tussen wetsdienaar en burger.

Dat is het nu net: er is geen nu. Politie spreekt tijdloos tot de verbeelding, ook in kunstdisciplines. En in realiteit ontsnappen sommige pijnpunten van het politieapparaat aan iedere anekdotiek. Bovendien zijn ze een globaal fenomeen. De problematiek is gekend. Racisme bij de politie is een feit, ook hier in België. Mensenrechtenorganisaties, ngo’s en het Interfederaal Gelijkekansencentrum kaarten al jaren racisme en discriminatie bij politiekorpsen aan, zowel intern (tussen politiemensen onderling) als extern (politie tegen burgers). Ook bij burgers van kleur wordt gretig gediscrimineerd. Iemand met een migratiegeschiedenis bij de politie wordt in de ‘eigen’ gemeenschap vaak gezien als een verrader.

De superflik mag dan wel haast een cyborg zijn, het korps waarin hij of zij werkt is allerminst superdivers. Zo stelt een recent rapport van het Hannah Arendt Instituut dat ondanks specifieke rekruteringscampagnes politiemedewerkers met een migratieachtergrond nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in het personeelsbestand.

De verhoudingen zitten dus behoorlijk scheef, en nog schever tussen wetsdienaar en burger. Tussen apparaat en samenleving. Tussen stad en platteland. Deze mankementen zijn niet zomaar recht te trekken. Maar hebben we überhaupt die ambitie met dit nummer? Wisten we eigenlijk wel wat we wilden met wat je nu in handen hebt? Angst doormaken, zo fluisterde Chaplin ons toe. Angst die zich eerder laat omschrijven als ongemak bij het maken van deze rekto:verso.

Dit nummer overstijgt een artistieke weergave of reproductie maar doelt op een demystificerende blik.

We besloten om dat ongemak ook te benoemen. Politie heeft een geweldsmonopolie. Politie is een symbool van macht. Politie is niet superdivers. Hoe kunnen we een artistiek weerwoord formuleren op omstreden politiewerk zonder de politie enerzijds te esthetiseren of anderzijds louter activistisch te problematiseren? We willen geen van beide maar wat dan wel? In bescheidenheid willen we de spanning tussen politiesysteem en individu op scherp stellen in een culturele analyse.

Dit nummer overstijgt een artistieke weergave of reproductie maar doelt op een demystificerende blik. Een ontheiliging van politie als systeem streven we na door een culturele analyse van politiereeksen op televisie, de esthetiek van het mugshot of de choreografie van een politie-interventie. En daarnaast, wat te denken van een radicaal pleidooi voor een soort burgerpolitie van socioloog Alex Gourevitch?

Hoe kunnen we een artistiek weerwoord formuleren op omstreden politiewerk zonder de politie te esthetiseren of louter activistisch te problematiseren?

Le peuple versus la police is overigens een krachtmeting die vaker ontaardt in een beeldenoorlog die voornamelijk in Frankrijk wordt uitgevochten. Het (beeld)verhaal van journalist Wilco Versteeg spreekt hier boekdelen. Wie de turbulente ontwikkeling van Burgerrechtenbeweging naar Black Lives Matter wil vatten, moet absoluut het werk van schrijver James Baldwin of de snoeiharde memoires van Black Panter en schrijver Eldridge Cleaver lezen, zo argumenteren Remo Verdickt en Sebastian Roth in hun bijdragen.

Lees ook hoe veiligheidsdiensten over de grenzen samenwerken om activistische migranten te monitoren. Exemplarisch is het verhaal van de Duits-Iraanse academica Maryam Aras wier dissidente vader bij ieder vertrek uit huis steevast zei: ‘Doe de deur niet open als er aangebeld wordt, liefje.’

Wij zetten alvast de deur op een kier met verhalen over politie van elders en hier, geboeid door beelden van kunstenaar Aline Bouvy. Kom dus binnen, ’t circus gaat beginnen.

De redactie van rekto:verso