Scènes van de sluipjacht

Door Margot Timmermans, op Fri Sep 01 2023 01:00:00 GMT+0000

In haar honderdste nummer activeert rekto:verso een archief van twintig jaar kunstkritiek. Aan de vooravond van #MeToo kreeg Rebekka de Wit van een tafelgenoot een schamper lachje voorgeschoteld, te lezen in 'Mind de grap', nr. 78 uit 2017. De scène aan de eettafel inspireerde Margot Timmermans tot het schrijven van een surrealistisch horrorverhaal. 'Vandaag ben ik genadeloos. Ik vraag het jong te kiezen tussen onderdanig in cirkels draven of koelbloedig het nekschot krijgen.'

Ik droom over een pasgeboren kalfje. De wankele poten van het dier raken me. Het jong loopt onhandig over het open veld wanneer ik vraag waar het heen wil. Stilte. Oneindig dartelen.

Aan tafel vertelt mijn nonkel over het jachtseizoen. Wildsoorten, vizieren en strategieën gaan als vanzelfsprekende begrippen over tafel. Hij legt me nauwkeurig de stappen van de jacht uit. Je start met een lange observatieperiode waarbij je alle tijdstippen noteert. Je moet opmerkzaam blijven. ‘Partou’ is de term waarmee je aangeeft dat je lopend wild hebt gesignaleerd. Zijn pupillen verwijden wanneer hij erover vertelt. Alsof er met de biefstuk op zijn bord een schietklare prooi is neergezet. Na dit signaal is het kwestie de drift te kunnen beheersen, het dier nauwkeurig te observeren. Om uiteindelijk ongemerkt en snel te kunnen toeslaan. Met het snijden op de porseleinen borden denk ik de laatste krijsen van het dier te kunnen horen.

00:00 Op een huisfeest dansen mensen dronken in het rond. Vanavond ben ik vrij. Ik dans luchtig tussen vrienden, kennissen en de vreemden die hier beland zijn. Eén paar ogen volgt mijn bewegingen nauwgezet. Ik voel ze langs mijn schouders, borsten, heupen glijden. Ik word gezien en dat heeft een effect op hoe ik dans. Groter en bewuster. Verleidelijker volgens mij.

02:17 Na een lange staarperiode word ik door de man benaderd. Hij beweegt zich vlot over de dansvloer en vertelt me over de esthetische ervaring volgens Kant. Ik laat een misplaatst instemmend lachje ontsnappen. Hij legt zijn hand op mijn schouder en ik keur dat goed, als een gevleid dier dat dankbaar is voor voer. Hij raakt mijn lippen en heupen aan en ik verstar. Het vetmesten voor de doodslag.

Volgens Kant is ‘een smaakoordeel een gevoel van welbehagen of lust ten gevolge van de esthetische ervaring van de kijker.’ Met andere woorden: hij vindt me ‘mooi’ en ik kan maar beter dankbaar zijn om door hem zo bevonden te worden.

03:57 De jager slaat zijn armen om andere prooien. Zijn tong verdwijnt in opengesperde monden. Ik ben slechts bijzaak. Ik ben vrij.

05:42 Op het feest sterven de laatste muziektonen uit. De overgebleven feestvierders druipen een voor een af. Ik val bij het opkomen van de zon en het afnemen van de promille in mijn bloed neer op de bank. Ik zak weg in een halfdronken slaap.

5:50 Op de bank wordt een versuft dier lustig bereden. Er spartelen vermoeide dansbenen. Het huilen van een moederlijke koetepel. Het pompen van een rein hart. Het is de marteling van het dreigende schot dat houvast biedt. Het dier ademt een laatste vluchtkans.

Wanneer de prooi is neergeschoten wandelt de jager naar het dier toe. Hij bekijkt trots de vangst. Hoe zwaarder het geschoten dier, hoe meer het waard is, zegt mijn nonkel tussen het smakken door. Twee bloedspatten landen op mijn voorhoofd. Ik denk: hoe zwaarder de vrouw, des te meer is ze de troostprijs. De eeuwige vriendin, de bijzaak, de weg te snijden vetrest.

Ik droom opnieuw over het pasgeboren kalfje. Maar vandaag ben ik genadeloos. Ik vraag het jong te kiezen tussen onderdanig in cirkels draven of koelbloedig het nekschot krijgen. Angst of hoogmoed. Leven of dood. Een gebrandmerkte oorlel of een gepersonaliseerde grafzerk.

Rebekka de Wit, ‘Het lachje’, nr. 78, 2017, p. 94.

Bekijk deze recto en verso, en andere archiefstukken en reacties uit het honderdste nummer ook hier.