Schrijvende lijven

Door Maureen Ghazal, op Wed Apr 06 2022 22:00:00 GMT+0000

Toen Maureen Ghazal door aanhoudende pijn niet langer in haar vertrouwde positie kon zitten, veranderde haar artistieke proces en besefte ze dat je niet enkel met je hoofd schrijft. 'Al die tijd was het mijn lichaam dat schreef. Het was mijn lichaam dat op een stoel ging zitten, de pen ter hand nam en de woorden op papier zette.'

Tijdens de pandemie kreeg ik last van zenuwpijn die mij ervan weerhield te zitten. Iets wat voor een schrijver ondenkbaar is. Ik had jarenlang zitvlees gecreëerd om uren te kunnen schrijven en plots kwam daar een einde aan. Zolang de pijn er was, moest ik nieuwe manieren vinden om te schrijven. Ik bouwde een stabureau, sprak teksten in en ging soms liggend aan het werk. Het maakproces veranderde. Ik kon niet meer uren achter mijn laptop peinzen over een enkele zin. Op het moment van schrijven moest mijn concentratie optimaal zijn: urenlang staan was niet houdbaar. En ook mijn manier van lezen veranderde. Waar ik normaal gesproken een boek per week las, las ik nu soms maar een bladzijde. Die bladzijde bleef op haar beurt beter hangen. ‘Meditatief lezen’, noemde een vriendin dat.

Zolang de pijn er was, moest ik nieuwe manieren vinden om te schrijven.

Ook bij andere makers in mijn omgeving zag ik het: steeds meer collega’s werden tijdens de pandemie ziek. Was het niet door het virus zelf, dan wel door de consequenties ervan, zoals het veel thuis zijn, het niet kunnen sporten en de eenzaamheid en onzekerheid. Waar corona aan het begin nog als inspiratie diende, begonnen die ideeën op een gegeven moment te vervagen. We hadden er genoeg van en wilden weer op avontuur; inspiratie opdoen voor nieuw werk.

Ik begon me steeds vaker af te vragen hoe schrijvers en kunstenaars werk maken ten tijde van ziekte. Hoe kun je schilderen als je een frozen shoulder hebt? Hoe schrijf je als je niet meer (lang) kunt zitten? Hoe kan je als danser blijven bewegen met een blessure? Het wegvallen van lichaamsfuncties verandert het werkproces en geregeld ook de thematiek van het werk.

(c) Maureen Ghazal

Ziekte dringt zich aan je op en dwingt je op andere manieren naar het leven en daarmee ook de kunsten te kijken. Kunst is een spiegel voor zowel maker als publiek; het verbeeldt onze diepste gevoelens. In tijden van ziekte kan kunst een bron zijn om te reflecteren op wat er gebeurt en hoe dat ons verandert. En daarmee rijst de vraag: wat betekent deze verandering voor jezelf als kunstenaar?

Al die tijd was het mijn lichaam dat schreef.

Jarenlang was ik mij van mijn lichaam niet bewust. Wanneer je lichaam beweegt zoals je gewend bent, sta je er niet bij stil hoeveel zo’n lichaam kan en waar het je brengt. Ik zag mijn hoofd als belangrijkste onderdeel voor mijn werk als schrijver: daar vormde ik al mijn gedachten, daar waren herinneringen opgeslagen, alle boeken die ik las stonden er keurig op een rij. Ik besefte destijds niet hoe belangrijk mijn lichaam voor me was als schrijver. Mijn lichaam bracht me naar de weilanden om inspiratie op te doen, naar voordrachten om poëzie te brengen en naar scholen om les te geven. Mijn lichaam nam geuren op en zag landschappen, ze voelde wind en mensen, ze nam alle indrukken van de wereld in zich op. Al die tijd was het mijn lichaam dat schreef. Het was mijn lichaam dat op een stoel ging zitten, de pen ter hand nam en de woorden op papier zette.

In De herontdekking van het lichaam onderzoekt Bregje Hofstede wat het betekent om een schrijvend lijf te zijn. Ze vraagt zich af waarom ze zich steeds meer vervreemd voelt van haar lichaam, hoe de breuk tussen geest en lichaam was ontstaan en hoe die meespeelde in haar burn-out. 'Mijn lichaam was iets dat mijn hoofd ronddroeg, hinderlijk traag overigens, en mijn pen vasthield, een noodzakelijk kwaad’. Tijdens het lezen herkende ik mezelf op de bladzijden. Vaak beseffen we niet hoe belangrijk de verbinding tussen lichaam en geest is, totdat deze verbinding wankelt. De intellectualisering van onze samenleving heeft ertoe bijgedragen dat we lichaam en geest los van elkaar zien. We worden aangespoord zoveel mogelijk kennis op te doen van achter onze computers, waarbij ons lichaam slechts dat is wat onze geest draagt. De herontdekking van het lichaam is een persoonlijke poging om lichaam en geest weer te verzoenen.

Tijdens mijn opleiding Woordkunst verbaasde ik mij erover dat we een vak als conditie nodig hadden.

Je wordt je vaak pas van je lichaam bewust als het begint tegen te sputteren. Maar waarom zouden we hier niet eerder bij stilstaan en waarom laten we ons lichaam niet meer toe binnen de kunsten? Tijdens mijn uitwisseling in 2017 met de opleiding Woordkunst aan het Conservatorium van Antwerpen werd me duidelijk hoe belangrijk het lichaam is. Zo kregen we wekelijks vakken als moderne dans, lichamelijk bewustzijn, conditie en stem. Aan het begin verbaasde ik mij daarover: waarom hadden we een vak als conditie nodig voor het schrijven en performen van een tekst? Maar na een aantal maanden begon ik steeds beter te begrijpen waarom het onderdeel uitmaakte van het curriculum: je hebt je lichaam nodig om te kunnen creëren.

Bij lichamelijke ziekte neem je je lichaam op een andere manier waar. Wanneer bepaalde lichaamsfuncties veranderen, dien je je lichaam opnieuw uit te vinden. En tegelijkertijd vind je ook nieuwe manieren uit om kunst te maken.

(c) Maureen Ghazal

De Argentijnse dichter en schrijver Jorge Luis Borges (1899-1986) werd geleidelijk aan blind en was op 55-jarige leeftijd zijn zicht geheel verloren. Borges noemde dat proces ‘het langzaam vallen van de avond’. Voordat hij blind werd, had hij al vele werken op zijn naam staan. Eenmaal blind sloeg hij zijn teksten op in zijn geheugen. Hij kon niet meer lezen en leerde geen braille, maar bleef doorgaan met schrijven. Zo dicteerde hij teksten die anderen, zoals zijn moeder, opschreven. Borges’ blindheid leidde hem ertoe meer poëzie en korte verhalen te schrijven in plaats van romans. Zowel zijn werkwijze als vorm veranderde. Hij creëerde stukken op basis van zijn herinneringen. ‘Wanneer ik denk aan wat ik verloren heb, vraag ik mezelf: Wie kent zichzelf beter dan de blinde? − elke gedachte wordt een hulpmiddel’. In de lezingenreeks The seven nights schreef hij over zijn blindheid:

No one should read self-pity or reproach
Into this statement of the majesty
Of God; who with such splendid irony,
Granted me books and night at one touch.

Mijn grootmoeder was dichter en analfabeet. Ze heeft nooit leren lezen en schrijven, maar dat weerhield haar er niet van te dichten. Ze vormde dichtregels met haar stem, de woorden sloeg ze op in haar hoofd. Het schrijven met haar stem gaf de poëzie een zekere muzikaliteit. De emotie waarin het gedicht geschreven was, kwam er direct uit bij de voordracht. Mijn oma had meerdere gedichten geschreven die ze aan het eind van haar leven nog allemaal wist voor te dragen. Ze gaf de verhalen gedurende haar leven mondeling door. Het was in haar tijd heel gewoon gedichten en teksten uit het hoofd te kennen. Er kwam geen papier tussen maker en lezer, men sprak via het lichaam.

Het schrijven met haar stem gaf de poëzie van mijn grootmoeder een zekere muzikaliteit.

‘Ik merk voor het eerst hoe ik de tekst los moet bikken uit mijn ingewanden. Hoe sterk mijn fysieke gesteldheid samenhangt met wat ik produceer’. Op een gegeven moment gelooft Bregje Hofstede niet langer in het dualisme van lichaam en geest. Waar ze schrijven eerder zag als een van de meest onstoffelijke werkzaamheden, begon ze te beseffen dat taal zinnelijk en lichamelijk is. Zo krijgt ze kippenvel bij het lezen van ‘Zonnige septembermorgen’ van Hendrik Marsman en verkrampt ze in haar stoel bij een omschrijving in de korte verhalen van Isaak Babel. Ook zij schrijft: een gezond lichaam voel je doorgaans niet. Na de staking van haar lijf, blijft haar lichaam nog maandenlang om aandacht zeuren, terwijl ze zich door haar burn-out worstelt en weer begint met schrijven.

(c) Maureen Ghazal

Wanneer zien we een lichaam als functionerend en wanneer niet? Wanneer spreek je van ziekte? Wat is gezond en ongezond? Vragen die in een grijs gebied tasten en verder reiken dan het lichaam. Zo kunnen ook verwachtingen van wat een persoon allemaal zou moeten kunnen een rol spelen. Wellicht stellen we te hoge eisen aan een ander en onszelf, en is het tempo waarin de maatschappij draait te hoog. Daarnaast zijn geest en lichaam zo van elkaar gescheiden geraakt, dat we de voeling met ons lichaam soms verliezen. Uiteraard speelt de ernst van symptomen een belangrijke rol in de vraagstelling. Waar de een lichtere klachten heeft en redelijk goed kan meedraaien in de snelle maatschappij, heeft een ander hevige klachten en worden dagelijkse bezigheden steeds lastiger. Sommige symptomen kunnen een lichaam helemaal in beslag nemen, waardoor het maken van kunst steeds moeilijker wordt.

Sinds ik staand schrijf, voel ik sterker dat ik een schrijvend lijf ben.

De realiteit van (lichamelijke) symptomen is dat kunstenaars geregeld moeten rusten en kijken hoeveel energie ze die dag hebben om een werk te kunnen maken en dat betekent op sommige momenten het missen van deadlines, het niet oneindig in de studio kunnen experimenteren, het niet altijd in staat zijn te maken wat ze willen maken en daardoor moeten inschikken. Het is daarom van belang dat hier binnen de kunsten en bij organisaties meer aandacht en ruimte voor komt, zoals assistentie bij het maken van een groot schilderwerk, soepelere deadlines en regelingen die het voor kunstenaars mogelijk maken kunst te blijven creëren in tijden van korte en langdurige ziekte.

Er is geen eenduidige en conventionele manier van maken. Er is veel mogelijk en kunst is het juiste middel om dat te onderzoeken. Sinds ik staand schrijf, voel ik sterker dat ik een schrijvend lijf ben. Mijn voeten zijn in de grond geplant, soms wieg ik mijn heupen bij een muzikale zin en bovenal laat ik de woorden verticaal indalen. Hoewel ik hoop weer zittend te kunnen schrijven, is het fijn een nieuwe vorm te hebben ontdekt.