Twee vrouwen in de klauwen van het Denken. Over ‘Vulcanize Me’ van Audrey Apers
Door Marieke Ornelis, op Fri Aug 09 2024 12:34:00 GMT+0000In Vulcanize Me creëert Audrey Apers een pulserend vulkanisch landschap waarin performers Kaat Arnaert en Nona Buhrs worden vastgezogen, verpulverd, opgeslokt en opgetild. De vraag dringt zich op wie de natuurwetten hier bepaalt. Zijn deze vrouwen overgeleverd aan een oncontroleerbare chaos, of is deze chaos juist een zelfgeschapen, krachtig wapen?
Een gorgelend geluid verspreidt zich door de ruimte, we lijken ons middenin een darmstelsel te bevinden. In het rode schemerlicht wordt op het speelvlak langzaam een pikzwarte helling zichtbaar, met bovenaan een grote zwarte klonter. De klonter blijkt te ademen, begint zich langzaam te bewegen en splitst zich in twee cocons. Hijgend en piepend breken Arnaert en Buhrs naar buiten.
Met een vrolijke, buitenaardse nieuwsgierigheid verkennen ze hun omgeving en elkaar. Ze beginnen met een aantal canonieke filosofische citaten van onder andere Hegel, Nietzsche en Kant – uitsluitend mannen. Intussen baren Arnaert en Buhrs elk een vulkaanrots, die gewiegd wordt als een zuigeling – tegenover de masculiene tekst neemt een feminiene handeling het lichaam over. Hier wordt voor het eerst een patroon zichtbaar dat zich doorheen de voorstelling vaker zal voordoen: de discrepantie tussen hoofd en lichaam wordt voor deze vrouwen zo groot dat de chaos losbarst.
In Vulcanize Me lijkt de ‘condition masculine’, en de bijbehorende dominantie van de taal en het denken, de wetten te bepalen.
In ijltempo volgen fragmentarische scènes, vaak met een ironische ondertoon, elkaar op. Na een stevig staaltje female rage waarin de Verschrikkelijke Vrouwelijke Ochtendroutine op technomuziek uit de doeken wordt gedaan krijgt Arnaert plompverloren te horen dat ze niet zo hysterisch moet doen. Als Arnaert na een uit de hand gelopen drinkfeestje onder haar enorme, net geleverde pakket (‘de lavarots’) terechtkomt, vervalt Buhrs in een oeverloze filosofische bespiegeling. Hoewel de vorm, het ritme, de lichaamstaal en de sfeer van de scènes onderling sterk verschillen, herhaalt zich steeds hetzelfde patroon: in de wereld van deze vrouwen wordt via de taal en het denken consequent de urgente realiteit van de emotie en het lichaam ontkend.
In 1967 schreef de omstreden feminist Valerie Solanas in haar manifest SCUM dat de ‘condition humaine’ die doorheen de twintigste eeuw werd uitgedacht door overwegend mannelijke filosofen, eigenlijk eerder slaat op een ‘condition masculine’. Daarmee bedoelt Solanas dat de ideeën die deze filosofen centraal stellen in hun denken over ‘de mens’ vooral op de mannelijke mens van toepassing zijn. In Vulcanize Me lijkt de ‘condition masculine’, en de bijbehorende dominantie van de taal en het denken, de wetten te bepalen. Arnaert en Buhrs proberen voortdurend op verschillende manieren uit dit verstikkende systeem los te breken, vaak met chaos tot gevolg, maar tot een fundamentele verandering komt het nooit.
Het blijft onduidelijk of hier een aftocht of een overwinning plaatsvindt, een cathartische explosie blijft in ieder geval uit.
Misschien schuilen de natuurwetten waar Arnaert en Buhrs zich verwoed tegen verzetten ook in henzelf. Het idee dat ratio/retoriek een mannelijk en lichaam/emotie een vrouwelijk gebied is, wordt vandaag grondig bevraagd. Een mens omvat allerlei gebieden, whatever’s between the legs. Wanneer de taal en het denken buiten Arnaerts en Buhrs worden geplaatst als elementen die onverenigbaar zijn met hun emoties en lichamen, wordt de strijd met een valse start aangevat. We zijn getuige van chaos en erupties, maar de oude wereld wordt niet opgeblazen en een nieuwe – waarin Arnaerts en Buhrs zélf de wetten zouden bepalen – wordt niet gebouwd. Ter plekke verzinken we in een zachte, hete lavastroom.
Met uitbarstingen vergaan vulkanen ook niet, legt Buhrs uit in een prachtige eindmonoloog, ze zinken langzaam weg in de bodem wanneer twee aardplaten uit elkaar schuiven. ‘My body is a flame, flickering in the night’, zingen ze daarna in het schemerduister, om uiteindelijk uit het nog nasmeulende landschap te verdwijnen. Het blijft onduidelijk of hier een aftocht of een overwinning plaatsvindt, een cathartische explosie blijft in ieder geval uit. Maar misschien moet om het systeem te veranderen de vulkaan niet ontploffen, maar juist stilletjes wegzinken. En misschien vindt de aardverschuiving waar we op hopen wel plaats, alleen ergens anders, buiten dit woeste landschap.
Deze tekst werd geschreven in het kader van de Summerschool Kunstkritiek van rekto:verso en Etcetera. De andere teksten vind je hier.