Van black box naar dark cloud
Door Johannes De Breuker, op Tue Dec 31 2019 23:00:00 GMT+0000Supersonische vervoersmiddelen, verre tijdreizen en monsterlijke genetische experimenten: zulke omwentelingen voorspellen sciencefictionfilms al jaren. Maar met alledaagse technologie als internet worstelt Hollywood al sinds de computer nog maar een bijrol speelde in ons dagelijkse leven.
In 2016 werd internet een basisrecht. Volgens de Verenigde Naties was het web toen zo belangrijk geworden dat iemand vrije internettoegang ontzeggen een inbreuk op de mensenrechten werd. Die webtoegang is vandaag een evidentie. Via onze smartphones zijn we zelfs vergroeid aan een cyberspace waarop we even vlot surfen als scrollen en swipen. We kunnen ons geen leven meer inbeelden zonder.
Dertig jaar geleden was dat anders. Toen was internet nog iets voor early adopters die via hun ratelende telefoonlijn gegevens uitwisselden. Regels en machtmonopolies waren er niet of nauwelijks, omdat de community te beperkt was. Volgens Werner Herzogs video-essay Lo and Behold, Reveries of the Connected World (2016) bestond er zelfs een lijst waarop élke internetgebruiker stond, inclusief adres en telefoonnummer. Die catalogus was niet omvangrijker dan de Witte Gids. Vandaag is die lijst bijna 116 kilometer dik.
Hoe heeft Hollywood die evolutie in beeld gebracht?
Zwarte doos
Daarvoor moet je even naar IT bellen. In één van de beste episodes uit The IT Crowd, een populaire Britse sitcom over twee nerds die op een IT-helpdesk werken, willen Moss en Roy hun onwetende baas Jen voor de gek houden door haar een presentatie over hét internet te laten geven aan de aandeelhouders. Tot hun grote verbazing is iedereen verrukt wanneer hun gefopte baas tijdens de voordracht hét internet toont: een zwarte doos met een rood ledlampje, niet groter of zwaarder dan een boterhammendoos.
Die aflevering uit 2008 toont mooi hoe weinig het grote publiek – toen én nu – over internet weet, en hoe groot de kloof blijft tussen gebruikers en ontwikkelaars. Dat het een ongrijpbaar concept is, wist Windows-oprichter Bill Gates al in 1995. ‘Het is moeilijk om up-to-date te blijven over zoiets dynamisch’, schreef hij in zijn boek The Road Ahead. ‘De snelheid waarmee het evolueert, zorgt ervoor dat een beschrijving van het internet zoals we het vandaag kennen, binnen een jaar verouderd is. Dat zorgt voor verwarring.’
Dat zie je ook in de bioscoop.

Net zoals filmmakers vandaag grote moeite hebben om ons socialemediagebruik en onze dagelijkse datadiarree te verbeelden, konden zij zich vroeger ook internet niet inbeelden. Fantastische verzinsels als vliegende skateboards en bliepende robots kregen vlot visueel vorm, maar voor de verbeelding van onze online toekomst beperkten vele cineasten zich tot kromgebogen ruggen boven zwarte schermen.
Het enige verschil was wat erop verscheen. Absurde commando’s in groene letters in Superman III, pop-upvensters over geüploade virussen in Independence Day, en zwevende wiskundige formules of spacy screensaveranimaties in zowat elke film die wilde aangeven dat er door een mainframe werd gereisd.
Medium = message
Om toch grip te krijgen op die ongrijpbare technologie – mooi verwoord door de vluchtige beschrijving ‘the cloud’ – en de tijdsgeest die er zich stilaan naar vormde, zochten velen dan maar verklaringen bij ‘visionaire’ beeldenmakers zoals de vergeten Franse illustrator Albert Robida en ‘profetische’ auteurs als Mark Twain, William Gibson of filosoof Marshall McLuhan.
Zo voorspelde Robida dat in de 20e eeuw naast visachtige vliegende voertuigen ook de ‘téléphonoscope’ in zwang zou zijn, een voorspelling uit Le Vingtième siècle: La vie électrique (1890) waarin de Fransman telefonie en cinema kortsluit tot een hypermodern wereldwijd medium. In The Great Dark (1898) sprak Mark Twain dan weer over een ‘telectroscope’ waarmee zijn opgesloten protagonist Clayton overal ter wereld kon inchecken om er met mensen te praten en hun levens te bestuderen. Dankzij ‘dit prachtige instrument’ was de gevangene ‘bijna zo vrij als de vogels in de lucht’. Hij was aan de telectroscope gehecht zoals wij aan onze smartphone.
Een minder visuele, maar meer intellectuele invulling van de tot de verbeelding sprekende ‘cyberspace’ kwam van Marshall McLuhan. In zijn boek Understanding Media (1964) lanceerde de Canadees zijn befaamde motto ‘the medium is the message’. Kernachtig omschreef hij daarmee hoe technologie onze sociale relaties en onze ingesteldheid veranderde en hoe massamedia geleidelijk aan een ‘mondiaal dorp’ creëerden.
Terwijl iedereen McLuhans ideeën aanvankelijk enkel op de vroege tv-cultuur toepaste, zag de Amerikaanse critica Camille Paglia hoe de vergeten mediagoeroe rond 2000 weer werd opgevist. ‘Nu jonge mensen zoveel tijd op internet spenderen, is er weer een grote belangstelling voor hem’, zei ze tegen The New York Times.
Onschuldig oorlogswapen
Filmmakers bleven echter in het duister tasten. De onwetendheid waarop The IT Crowd inspeelde – het ‘internet als zwarte doos’ – domineerde daarom jarenlang de beeldvorming van internet. Niemand wist echt hoe het werkte of waartoe dit nieuwe communicatienetwerk in staat was. Dat boezemde angst in.
Tien jaar voor Bill Clinton als eerste Amerikaanse president een website voor het Witte Huis bestelde en een mailadres nam, toonde de film WarGames (1983) al dat in de digitale revolutie kennis gelijk staat aan macht. En die macht lag zomaar voor het grijpen voor al wie iets van computers kende. Zo hackt in John Badhams thriller een tiener zoekend naar een nieuwe game per ongeluk het netwerk van de Amerikaanse overheid, en leidt hij de VS naar een atoomoorlog.
Nieuwe ontwikkelingen worden vaak argwanend ontvangen, waardoor ze in cinema dikwijls een dystopisch karakter krijgen.
Voor Ronald Reagan was die film de reden om de ‘Computer Fraud and Abuse Act’ door te drukken. Die wet zou later niet alleen gebruikt worden om klokkenluiders als Edward Snowden aan te klagen, maar ook om de film Hackers te promoten (zijn website werd als promostunt ‘gehackt’).
Deze gehypte technothriller uit 1995, over een stel jonge hackers als Crash Override en Acid Burn die geframed worden voor een zwaar internetmisdrijf, toont hoe het ‘www’ van gevaarlijk speelgoed voor onschuldige kids uitgroeide tot het speelveld van rebelse, vaak nihilistische hackers. Het internet werd een duistere plek waar online wormvirussen en spamaanvallen offline consequenties kregen.
Een nogal enge benadering, natuurlijk. Maar nieuwe ontwikkelingen worden nu eenmaal vaak argwanend ontvangen, waardoor ze in cinema en literatuur dikwijls een dystopisch karakter krijgen.

Dystopisch startscherm
Het jaar 1995 was een kantelpunt. Terwijl Windows 95 het web populair maakte met gebruiksvriendelijkere computers, werden ook films over internet mainstream dankzij Sandra Bullocks’ thriller The Net (1995) en de flop van haar Speed-collega Keanu Reeves: Johnny Mnemonic (1995).
Deze films toonden niet hoe PizzaHut rond die tijd als eerste pizzarestaurant het potentieel van online bestellingen ontdekte of hoe Jeff Bezos zijn online boekwinkeltje Amazon lanceerde, maar wel hoe inlineskatende kids op de tonen van The Prodigy de disruptieve kracht van het groeiende web exploreerden. Daar maakten en kraakten ze mensen, politieke grootmachten en zelfs hele economieën.
Niet gek dat voor zulke dystopische technothrillers teruggegrepen werd naar de groezelige cyberpunkesthetiek van Ridley Scotts Blade Runner (1982) en naar de boeken van William Gibson – de cyberspacebedenker die ook Johnny Mnemonic schreef. Zij mengden een slackermentaliteit met hightech tot een hyperactief genre dat met neon, ledlichtjes, blips en bloops een vervreemdend gevoel opwekt. En dat terwijl technologie die hulpeloze en eenzame sentimenten net probeert te verdrijven.

Wake up, Neo
In weerwil van de romcomklassieker You’ve Got Mail (1998) was internet volgens de genreregels van cyberpunk géén communicatiemiddel waarmee je interageert, maar een virtuele plek die je al of niet fysiek kon betreden, zoals in The Matrix.
In deze film uit 1999, op het toppunt van de dotcomboom, is het web een virtuele realiteit en een op zichzelf staande entiteit die te betreden is via een mainframe. Het is een simulatie die, geïnspireerd op de fenomenale vooruitgang in gamedesign en rekenkracht, niet langer te onderscheiden is van de echte wereld – of toch niet volgens Elon Musks favoriete filosoof Nick Bostrom. Zijn essay ‘Are You Living in a Computer Simulation?’ uit 2003 is dan ook een vaak aangehaalde verklaring voor sf-films of een aanzet tot gedachte-experimenten. Volgens aanhangers van Bostroms simulatietheorie bestaan er artificiële werelden waaruit je kan ontwaken, zoals in The Matrix: ‘Wake up, Neo!’
Cyberspace als een virtuele realiteit, vormgegeven als een spannend computerspel, vormt de rode draad door het gros van de internetfilms.
Cyberspace als een virtuele realiteit, vormgegeven als een spannend computerspel, vormt dan ook de rode draad door het gros van de internetfilms. Daar heeft Tron (1982), over een hacker die door een computerprogramma wordt ontvoerd en uit het moederbord moet ontsnappen, waarschijnlijk een groot aandeel in.
In tegenstelling tot die iconische sf-film wordt computertechnologie in Hackers niet verbeeld zoals een flashy VR-arcadegame uit de jaren 1980, maar wel als een stad vol informatiesnelwegen en binaire datastromen – vaak zelfs opgebouwd uit computerchips, printplaten en draden – die je kan betreden via een moederbord en een openbare telefoon.
Ook vandaag wordt het web soms nog als een hyperkinetische stad voorgesteld. Zo zei Cory Loftis tegen The Hollywood Reporter over de door hem vormgegeven animatiefilm Ralph Breaks the Internet (2018): ‘We kochten enkele routers en moederborden en toen we die hadden opengevezen, leken die op een stad. Dat vormde de basis voor hoe het internet er in onze film uitziet.’ Origineel is het resultaat niet, aanschouwelijk wel.

Symbiose of antibiose?
Dat prikkelende idee van het cyberspace als een simulatie van de realiteit is misschien wel de reden waarom Hollywood zich zo lang op internet heeft miskeken. De indrukwekkende visuele erfenis van cyberpunkklassiekers als Ridley Scotts Blade Runner (1982) en ‘s mans iconische Macintosh-commercial (1984) verdrukte immers de meer alledaagse veranderingen die het internet doorvoerde.
Dat prikkelende idee van het cyberspace als een simulatie van de realiteit is misschien wel de reden waarom Hollywood zich zo lang op internet heeft miskeken.
Natuurlijk is het spectaculairder om te onderzoeken hoe technologie zich in de toekomst onze lichamen compleet zal toe-eigenen, en om de innige relatie te verbeelden tussen mens en machine – een ware cyberpunkfetisj, kijk maar naar de symbiose van biologie en technologie in de vele androids/replicanten. Maar op een paar uitzonderingen na zien die simulaties er in retrospect vooral belabberd uit.
Waarom? Al de fitbits en smartphones ten spijt: technologie heeft onze lichamen (nog) niet overgenomen. Waar we al wél zijn, en dat zagen velen niét aankomen, is dat sociale media stilaan onze gedachten en onze interacties hebben gekoloniseerd: we storten er onze grieven in, laten er ons stemgedrag door beïnvloeden en vinden er liefde, zoals in Nora Efrons eerder genoemde You’ve Got Mail. In deze romantische komedie met Tom Hanks en Meg Ryan vat iemand het internet droog samen als ‘just another way of being rejected by women’.
Niet The Matrix maar de alledaagse romcom You’ve Got Mail was eind jaren 1990 de meest visionaire film over internet.
Achteraf bekeken was aan het eind van het vorige millennium dan ook niet The Matrix, maar net deze alledaagse romcom de meest visionaire film over internet. In You've Got Mail volgen we immers hoe Kathleen Kelly, de uitbaatster van een onafhankelijke kinderboekenwinkel, stilaan verliefd wordt op haar anonieme internetbuddy Joe Fox, een eigenaar van een boekenketen die kleine spelers uit de markt concurreert met lage prijzen en een it’s not personal, it’s business-mentaliteit.
Klinkt dat laatste bekend? Het lijkt verrassend hard op hoe onlineboekenwinkel Amazon de afgelopen 25 jaar tot het grootste internetbedrijf uitgroeide. Die marktmechanismen die op het web gelden, worden niet veel later ook zichtbaar gemaakt in cinema.
Binaire business
Hoe meer we ons bewust worden dat het web geen op zichzelf staand netwerk is, maar een infrastructuur die in handen is van enkele bedrijven, hoe verder de dystopische cyberpunkesthetiek van Hackers en The Matrix weer naar de achtergrond verdwijnt, om plaats te ruimen voor die van realistische thrillers waarin webcowboys meer macht krijgen over ons alledaagse doen en denken – kijk maar naar de Netflixdocu The Great Hack (2019), waarin duidelijk wordt dat gebruikersdata aan de hoogste bieder verkocht worden en hoe dit politieke polarisering in de hand werkt.
Het internet is zo niet langer een zwarte doos waarin je iets steekt zonder te weten wat er daarna uitkomt, maar wordt een donkere wolk die constant over ons on- en offlineleven hangt.
De aanzet hiervoor werd al gegeven in de ‘goofy’ misdaadthriller Antitrust (2001), waarin Tim Robbins in de huid kruipt van Gary Winston, een gefictionaliseerd doorslagje van Bill Gates. Deze techmiljonair beet toen in het stof omdat zijn bedrijf werd beschuldigd van monopolievorming. Niet toevallig gaat Robbins’ personage misdadig te werk om een doorbraak te forceren omdat de dotcombusiness volgens hem binair is: ‘You’re a one or a zero, alive or dead.’
‘Belachelijk’, zo noemde de Amerikaanse filmcriticus Roger Ebert de droom van Gary Winston om elk communicatietoestel op de planeet te verbinden – zodat heel de wereld video-, geluid- en tekstberichten naar elkaar kan verzenden en ontvangen op elk apparaat. Letterlijk schreef hij: too goofy. Dat is vandaag veelzeggend voor hoe internet toen zwaar onderschat werd. Geen enkele film uit die periode kwam dichter bij de toekomst/realiteit van internet dan deze slappe thriller over de strijd tussen een moordzuchtig monopolist en enkele romantische open source-nerds.
Als Winston tijdens een techconferentie in de film McLuhan napraat over hoe zijn Synapse-programma ‘de Global Village verder zal verenigen’, merk je immers dat dit schurkenportret al films als The Social Network (2010), Steve Jobs (2015) en The Circle (2017) aankondigt. Luister maar naar de ethische hacker Milo die tot slot uitlegt waarom hij de Silicon Valley-schurk ontmaskerde: ‘It means we’ve given Synapse back to the people it was stolen from. Human knowledge belongs to the world.’ Leg dat maar eens uit aan bedrijven die rijk worden met jouw data.

Sex sells
Nadat Hollywood zich zo vaak op internet miskeek door technologie boven de gebruiker te plaatsen, zet dit spanningsveld eindelijk de mens en zijn dagelijkse internetgebruik centraal. Wel duurde het nog tot het komische misdaaddrama Middle Men (2009) voordat de niet altijd zo rooskleurige pioniersjaren van de dotcomboom werden getoond aan de hand van enkele aan porno verslaafde sukkels die een manier vonden om geldtransacties via het net te organiseren door blootbladen in te scannen en de afbeeldingen daarna wereldwijd via internet te verkopen.
Weetje: Paycom-oprichter Christopher Mallick, op wie dit drama losjes gebaseerd is, werd later aangeklaagd omdat hij deze film gecofinancierd zou hebben met gestolen internetgeld.
Zulke zelfmythologiserende films zijn nooit helemaal van de grond gekomen. Nu het internet een gezicht kreeg en zich niet langer als een anonieme zwarte doos toonde, maar als een uitvinding waar echte mensen achter zitten, won de kritiek op de sturende machten van het web het van zulke zelfmythologisering. Eindelijk kregen films een menselijke en geen technologische insteek om internet begrijpelijk te maken. Daar maken de op feiten gebaseerde films als David Finchers Mark Zuckerberg-portret The Social Network (2010) en het door Aaron Sorkins gepende Steve Jobs (2015) dankbaar gebruik van.
Sindsdien zijn de superschurken in Tinseltown dan ook steeds minder gestoorde atoomfysici of Oost-Europese Bond-villains maar steeds vaker leugenachtige Silicon Valley-CEO’s als Gary Winston uit Antitrust en Eamon Bailey uit de Dave Eggers-verfilming The Circle (2017). Ze zijn doordrongen van het geloof dat elk werelds probleem een technologisch antwoord heeft. Ook de problemen die ze eerst zelf creëren.
De zwarte doos van Pandora is open. Scroll naar boven om ze weer te sluiten.