Van Capitool naar Hollywood: bestormt extreemrechts straks het witte doek?

Door Johannes De Breuker, op Thu Jan 21 2021 18:30:00 GMT+0000

Het voormalige presidentschap van Donald Trump werpt niet enkel een donkere schaduw over de VS, het heeft misschien ook gevolgen voor Hollywood. Zullen de ‘soldaten van Trump’ die het Capitool bestormden ook de droomfabriek overstelpen om de terreurthriller te herdefiniëren? Misschien is dat geen slechte zaak.

Er is bijna niets waar de Amerikaanse filmindustrie meer van houdt dan van een held die het tegen een slechterik opneemt in een explosieve setting vol geweld en waanzinnige complotten. Terrorismethrillers zoals Die Hard, Olympus Has Fallen en Patriots day zijn daarom al sinds de jaren 1970 een populair genre bij liefhebbers van popcornplezier. Toch lijken de meeste scenario’s van zo’n actiefilms de kijker niet te hebben voorbereid op wat er de afgelopen weken in de VS gebeurde: dat extreemrechtse witte Amerikanen het Capitool bestormden om Donald Trump – die zijn achterban al maanden opzweept met valse claims dat hij de verkiezingen heeft gewonnen – in het zadel te kunnen houden.

Sinds die beruchte gebeurtenis op 6 januari zit de schrik er alvast goed in. Op 12 januari tweette Politico-reporter Kyle Cheyney een FBI-briefing waarin de bestorming ‘een poging tot staatsgreep’ wordt genoemd met doel ‘om onze eerlijk verkozen leiders met geweld te intimideren.’ Enkele dagen later schreef Michael Persson, Amerika-kenner van de Volkskrant, een analyse met de alarmerende kop ‘De soldaten van Trump zijn pas net begonnen: We krijgen onze president of we sterven’. Voor diezelfde krant pende Stieven Ramdharie daarna een stuk dat berichtte over de vrees voor ‘lone wolves’ tijdens de inauguratie van Joe Biden.

Daar zit een spannende film in.

Valse narratieven

Waarom zagen velen dit scenario niet aankomen? Al in 2015, vlak nadat de 21-jarige Dylann Roof op 17 juni een bloedbad aanrichtte door negen zwarte Amerikanen dood te schieten in een kerk in Charleston, schreef The New York Times dat sinds 9/11 bijna dubbel zoveel mensen vermoord waren door ‘white supremacists and other non-Muslim extremists’ dan door geradicaliseerde moslims. Ook verklaarde Heather Cox Richardson onlangs in haar nieuwsbrief Letters from an American dat ‘right-wing terrorisme zeer diepe wortels heeft in Amerika.’ Volgens de Amerikaanse historica en hoogleraar geschiedenis zijn die steviger geworden sinds Republikeinen in de jaren 1990 het wantrouwen tegenover de federale regering hebben gevoed. Ze besluit dat ‘de aanval op het Capitool geen aberratie is maar er al lang zat aan te komen.’

Na 9/11 suste Hollywood met escapistisch kijkvoer voordat het zich weer in terrorismefilms vastbeet, met een grote rol voor terroristen buiten de eigen rangen: moslimextremisten.

Van die golf van wit extremistisch geweld is in Hollywood echter weinig te merken. Met dank aan Al Qaida en de war on terror die George Bush als reactie op de WTC-aanslagen afriep. Na die pikzwarte septemberdag in 2001 suste de verbeeldingsindustrie haar getraumatiseerde kijkers immers eerst met zoete familiefilms en escapistisch kijkvoer voordat het zich weer in terrorismefilms vastbeet, met een grote rol voor terroristen die zich buiten de eigen rangen bevonden: moslimextremisten. Denk aan films als Ridley Scotts Body of Lies (2008) – waarin Leonardo DiCaprio naar een terrorist in het Midden-Oosten zoekt – of een populaire reeks als Homeland, waarin een CIA-agente een aanslag van Al Qaida wil verijdelen met behulp van een Amerikaanse prisoner of war.

Ook in de war on terror stond moslimterreur sindsdien centraal en kwam het gevaar steeds van buiten de VS. Denk maar een van de eerste dingen die Donald Trump als POTUS invoerde: een inreisverbod voor burgers uit bepaalde Islamitische gebieden. In haar essay ‘Terrorist Are Always Muslim but Never White’ (2017) schrijft hoogleraar Amerikaans staatsrecht Caroline Mala Corbin dat Trump hierdoor twee misvattingen kon creëren of in stand houden. Ten eerste dat alle terroristen moslim zijn en ten tweede dat witte Amerikanen nooit terroristen zijn. Het zijn ‘lone wolves’ die ‘hate crimes’ uitvoeren, of gewoon gestoord zijn. Die valse narratieven zorgen naast negatieve stereotypering van moslims ook voor blinde vlekken binnen de Amerikaanse veiligheid, schreef Corbin drie jaar geleden. Ze heeft gelijk gekregen.

Blinde vlekken

In de Amerikaanse verbeelding zorgden die false narratives ook voor een grote blinde vlek. Sinds 9/11 lijkt binnenlands terrorisme immers ook op het grote en kleine scherm zelden geplot te zijn door welopgevoede en godvrezende witte Amerikanen – en dat terwijl zij in realiteit blijkbaar dus de grootste bedreiging vormen voor the land of the free, home of the brave. Dat was voor 2001 wél het geval. Denk maar aan Die Hard 2, In The Line of Fire of Speed, al waren die terroristen meestal slechts op geld beluste criminelen die zich als vermomming achter een politieke ideologie schaarden.

De Netflix-reeks Designated Survivor toont dat het tijd is voor de tv- en filmindustrie om zijn terroristen weer eens anders in te kleuren.

Maar er is nu wel Designated Survivor, een politieke thriller van David Guggenheim die het midden houdt tussen Homeland, The West Wing en 24. Deze Netflix-reeks begon ongezien sensationeel: tijdens de State of the Union sterven al de Amerikaanse politici bij een aanslag op het Capitool, buiten één: aangewezen overlever Tom Kirkman. Doorheen de drie seizoenen – die van 2016 tot 2019 liepen – ontpopt Kiefer Sutherlands personage zich van brave politicus tot progressieve president die door neo-fascistische groepen à la de Proud Boys, Three Percenters en de Oath Keepers wordt geviseerd. Het lijkt wel een voorafspiegeling van vandaag, waar een democratische president opgejut wordt door gevaarlijke conservatieve machten.

Hoewel er wat valt af te dingen op deze politieke thriller, toont Guggenheims reeks wel dat het anders kan, dat het tijd is voor de tv- en filmindustrie om zijn terroristen – na jarenlang verkeerde verdachten te hebben belicht – weer eens anders in te kleuren. Zoals Heather Cox Richardson dus verklaarde in haar populaire nieuwsbrief is right-wing terrorism immers een oud Amerikaans zeer dat in de jaren 1990 – onder impuls van de Ruby Ridge-belegering in 1992 – weer zichtbaar werd, maar telkens als een aberratie werd weggezet.

De bestorming van het Capitool is een call to arms om in terrorismethrillers weer naar de feiten te gaan kijken in plaats van ons blind te staren op vooroordelen.

Eind jaren 1990 verscheen over dat zeer al het verrassend actuele Arlington Road (1999). In deze thriller van Mark Pellington speelt Jeff Bridges professor Michael Faraday, een docent van het vak ‘American Terrorism’, die zijn vrouw verloor tijdens een bloedbad dat niet toevallig herinnert aan de FBI-belegering van de boerderij van witte supremacist Randy Weaver in Ruby Ridge. Doorheen de film raakt Faraday ervan overtuigd dat zijn buurman Oliver Lang (Tim Robbins) een terreurcel leidt die de regering viseert.

Arlington Road was duidelijk geïnspireerd op de opkomst van, en de angstcultuur rond extreemrechtse haatgroepen die in de jaren 1990 aan populariteit wonnen. Dat decennium werd immers opgeschrikt door bloedbaden als Ruby Ridge (1992), Waco (1993) en de aanslag op een overheidsgebouw in Oklahoma (1995) waarbij 168 doden vielen – de dodelijkste aanslag in de VS op dat moment. In tegenstelling tot de media, die deze ontploffing aanvankelijk aan moslimextremisten toeschreef, maakt Pellington zich in zijn film niet schuldig aan zulke ‘othering’ en ontleedt hij doorheen zijn thriller de ‘lone wolf’-theorie als een zondeboktechniek om grotere politieke problemen gemakkelijk achter te verschuilen. De moraal van Pellingtons verhaal? De echte dreiging ziet eruit als jezelf.

Call to arms

Nu de dreiging van extreemrechtse haatgroepen opnieuw aanzwelt, stoppen film- en televisiemakers dus beter met het verspreiden van die twee valse narratieven – dat alle terroristen moslim zijn en dat Amerikaanse terroristen ‘lone wolves’ zijn. Beter is het om het gevaar recht in de ogen te kijken, en misschien ziet dat er dan wel uit als een brave buurman uit de suburbs of als een uitgebluste militair die zich tekortgedaan voelt. In de jaren 1970 en 1980 wisten cineasten als Martin Scorsese daar wel raad mee. Om van Sylvester Stallone nog maar te zwijgen.

Misschien is de bestorming van het Capitool dus een call to arms voor filmmakers om voor terrorismethrillers weer naar de feiten te gaan kijken in plaats van zich blind te staren op vooroordelen die het echte gevaar buiten schot houden. Trouwens, niemand zit nog te wachten op nog een actiefilm met Gerard Butler die als Mike Banning de POTUS van terroristen redt met oneliners als: Go back to Fuckheadistan, or wherever it is you’re from.