Velvet Buzzsaw: kunst of commercie?
Door Robin Kramer, op Fri Feb 15 2019 10:00:00 GMT+0000Met zijn nieuwe film Velvet Buzzsaw begeeft Dan Gilroy zich in de hedendaagse kunstwereld. Ridiculiseert deze bovennatuurlijk thriller de Jeff Koons-achtige commerciële kant van kunst? Of is het veeleer een slimme kritiek op Netflix zelf, de monolithische exploitant die de film aanbiedt?
‘The rest of the world talks so much about money,’ zei Jeff Koons onlangs in een interview met The Guardian. ‘One of the reasons is I think they feel uncomfortable talking about art. So if they’re writing about art, and they don’t really want to talk about art, then they talk about money – and it’s like, “Whew! I didn’t have to talk about art!”’
De week voor dat interview verscheen Velvet Buzzsaw, de nieuwe film van schrijver-regisseur Dan Gilroy (Nightcrawler). De door Netflix uitgegeven film gaat over de ontdekking van een bijzondere kunstenaar en de galerie die zijn werk wil exploiteren.
Na nog geen tien minuten in de film zegt galeriehoudster Rhodora Haze (Rene Russo): ‘It’s so much easier to talk about money than art.’ Klaarblijkelijk is de veronderstelde uitholling van kunst door commercie en bedrijfsvoering een actueel thema.
Bekakte critici
Het is duidelijk waar Gilroy staat in deze discussie. Je kan zijn film lezen als een uitgesponnen versie van de veelbesproken scène in Alejandro G. Iñárritu’s Birdman (2014) waar Riggan (Micheal Keaton) een theatercriticus de volle laag geeft voor zijn recensie over Riggans werk: ‘There’s nothing here about technique! There’s nothing in here about structure! There’s nothing in here about intentions! It’s just a bunch of crappy opinions, backed up by even crappier comparisons…’ Deze scène kreeg achteraf het verwijt dat ze critici te karikaturaal wegzet, terwijl de artiest wordt gevierd als het klassieke misbegrepen genie.
In Velvet Buzzsaw zet Gilroy kunstenaars neer als superieure mensen tegenover de pencil pushers van critici, verzamelaars en conservatoren.
Ook in Velvet Buzzsaw zet Gilroy kunstenaars neer als superieure mensen, zeker tegenover de pencil pushers van critici, verzamelaars en conservatoren. ‘Critique is so limiting and emotionally draining,’ legt hij in de mond van Morf Vandewalt, vertolkt door een wederom fenomenale Jake Gyllenhaal.
Vandewalt is een kunstcriticus die niet vies is van een beetje nepotisme of het uitdragen van andermans persoonlijke vendetta’s. Als de film vordert en steeds meer een slasher-achtige thriller wordt, dan is het ook zijn ‘soort’ van jonge, hippe mensen – het soort dat over lijken loopt om succesvol te blijven – die het moet ontgelden tegenover de pure zielen van de kunstenaars.

Excessieve marketing
De zuiverste antagonist is echter de commercie zelf. Binnen no-time staat de kunstwereld op zijn kop als Josephina, die werkt voor galeriehoudster Haze, in haar wooncomplex een verzameling schilderijen ontdekt van een pas overleden, teruggetrokken kunstschilder, Vetril Dease, die een visionair bleek. Al snel wil iedereen van zijn werk profiteren.
In een overtuigende scène toont Gilroy hoe die profiteurs het werk van Dease commercialiseren: Haze en Vandewalt bekijken samen een aantal schilderijen en bespreken de acties die ondernomen moeten worden. Daarna zet de galerie excessieve marketingplannen op, laat Vandewalt een aanprijzende tentoonstellingsbrochure schrijven en doet ze alsof er maar een handvol schilderijen zijn gevonden. Zo kunnen er later bij mondjesmaat nieuwe ‘ontdekkingen’ gedaan worden. Waarde wordt bepaald door schaarsheid.
Na de eerste Dease-schilderijen begint de thriller langzaam in een enigszins vermakelijk genrestuk te versmelten – de talkie talkie over kunst wordt minder en de onderhuidse spanning neemt toe omdat zijn schilderijen tot leven komen om de profiteurs van zijn werk op te jagen en te vermoorden.
Het tweede uur van Velvet Buzzsaw draait alleen nog maar om viscerale en holle ervaringen.
Wat daarna volgt zijn groteske horrorsequenties, die danig op de lachspieren werken. Entertainment wordt belangrijker dan inhoud. De personages zijn leeg, de narratieve structuur flinterdun. Het tweede uur van Buzzsaw draait alleen nog maar om viscerale en holle ervaringen.
Daarmee wordt de film letterlijk een variant op de Sphere, een van de uitgelichte fictieve kunstwerken die de film rijk is – een ijzeren bol zoals Cloud Gate in Chicago, maar dan zo hoog als een volwasse en met allemaal gaten. Het is de bedoeling dat bezoekers hun handen in een van de gaten steken en dat bij elk gat een andersoortige ervaring volgt. De elkaar opvolgende slashermoorden zijn de Sphere-gaten van de film.

Ouroboros
Ironisch genoeg evolueert de film dus zélf naar het soort kunst dat het belachelijk lijkt te maken: opvallend en kleurrijk. Commercieel en effectief. Het soort high-concept gimmickwerk waaronder ook het fictieve Sphere valt. De geridiculiseerde kunstwerken kunnen gelijkgeschakeld worden aan de Netflixfilms van ‘het wereldje’ dat op de korrel wordt genomen.
Net als de galerie in Buzzsaw weet Netflix maar al te goed wat verkoopt.
Is het mogelijk dat Dan Gilroy zich hier maar al te bewust van was? Is Netflix niet ook een commercieel bedrijf dat onder het mom van artistieke doeleinden niet meer voor ogen heeft dan de winst te maximaliseren? En is dat erg? Net als de galerie in Buzzsaw weet Netflix maar al te goed wat verkoopt. Heeft Gilroy daarom met Velvet Buzzsaw een soort ouroboros gecreëerd die haar eigen bestaan zowel bekritiseert als legitimeert? Neemt hij – net zoals de kunstenaar Dease – wraak op de industrie die zijn werk verregaand commercialiseert en zo uitholt?
Dat de schrijver-regisseur zijn paard van Troje de vorm laat aannemen van een bovennatuurlijke horrorfilm lijkt dan ook niet toevallig: horror is vandaag immers een commercieel genre bij uitstek. Gilroy had ook een workplace-satire á la The Devil Wears Prada kunnen maken. Maar de keuze voor het horrorgenre maakt zijn vermeende kritiek extra scherp: zoals dat slasher flicks zichzelf doorgaans niet kunnen (of hoeven) te ontstijgen, omdat hun opzet zo effectmatig is, zo hoeft hedendaagse, commerciële kunst haar gimmicks niet te ontstijgen.
In deze lezing zet Gilroy de thematiek van zijn film door tot in de mediagigant die hij het laat exploiteren, wat de film een stuk interessanter en béter maakt dan wat we op het eerste oog krijgen voorgeschoteld. Gilroy trekt alle registers open en laat zijn boodschap – hoe simpel die ook is: kunst goed, geld slecht – door alle lagen heen sijpelen. Van de screenplay tot aan de mate van distributie lijkt hij als cineast een doordacht spelletje te spelen.
Twee dagen na het eerder genoemde interview, besprak The Guardian de nieuwe tentoonstelling van Jeff Koons in het Asmoleum in Oxford. ‘It will survive as a paradigm of folly and excessiveness, less to be looked at, more to be gawped at,’ concludeert criticus Adrian Searle bij zijn twee sterrenrescensie. Je zou hetzelfde kunnen zeggen over Velvet Buzzsaw: wat je te zien krijgt, is wat het lijkt. Maar net daarin schuilt de subversiviteit.