Verkoolde stadswortels. Brandstichten uit eigenbelang
Door Ioana Gabriela Cherciu, op Fri Jun 13 2025 08:58:00 GMT+0000Met de val van het communisme kwamen in Roemenië genationaliseerde eigendommen terug in privébezit. Ook openbare groene ruimtes, zoals het IOR-park in Boekarest, werden grotendeels geprivatiseerd. Volgens de Wet op Groene Ruimtes mogen eigenaars en investeerders echter niet bouwen op teruggegeven land zolang er bomen groeien. Daarom nemen ze hun toevlucht tot agressieve praktijken, zoals bomen beschadigen en brand stichten. Maar liefst negentig procent van het IOR-park in Boekarest is al in de as gelegd.
Er woedt een brand in het centrum van Boekarest. Twaalf hectare aan bomen en begroeiing wordt onophoudelijk verwoest en dreigt voorgoed van de stadskaart te verdwijnen. Deze catastrofe vindt plaats in het Alexandru Ioan Cuza Park, beter bekend bij de locals als IOR, een park van vijftig jaar oud met een complexe geschiedenis. Het is de enige plek in Boekarest die constant in brand staat, ongeacht het seizoen.
Er zijn twee tegengestelde kampen ontstaan over de toekomst van het park. Terwijl burgeractivisten strijden voor de erkenning van het park als openbare ruimte, houden overheidsinstanties en projectontwikkelaars er andere plannen op na. Een gebrek aan officiële verantwoording en systematische wetshandhaving belemmert de zorgen van de lokale burgers in plaats van deze te ondersteunen. Achter de schermen van het dagelijkse leven van de stad, haar straten, huizen, bomen en verkeer, speelt zich op verschillende niveaus een diep conflict af tussen burgers en landeigenaren, huurders en de staat.
De crisis in het park brengt een complex verhaal aan het licht, waarin onopgeloste trauma's uit de recente communistische geschiedenis − met name geschillen over betwiste eigendomsrechten −, corruptie binnen openbare instellingen, ongereguleerde stedelijke ontwikkeling en slecht uitgevoerd milieubeleid met elkaar verweven zijn. De gevolgen van illegale ontbossing in deze natuurlijke omgeving wijzen op een vaak over het hoofd geziene kwestie: het cruciale belang van groene stedelijke ruimte.
Eigendom achterhalen
De achteruitgang van het IOR-park als publieke ruimte begon al lang voordat de branden begonnen te woeden. Sinds de val van het communisme in 1989 kampt Oost-Europa met vraagstukken over herinneringspolitiek. Er rijzen steeds meer vragen over hoe de recente geschiedenis wordt vastgelegd en gedeeld met het publiek − wat wordt verteld en wordt verborgen. In de gehele regio hebben landen verschillende manieren gebruikt om met die kwesties om te gaan, waaronder financiële en symbolische erkenning van personen die vervolgd werden vanwege hun politieke standpunten, gerechtelijke rehabilitatie van politieke gevangenen, het herschrijven van geschiedenisboeken en het herinrichten van musea.
Achter de schermen van het dagelijks leven van Boekarest speelt zich op verschillende niveaus een diep conflict af tussen burgers en landeigenaren, huurders en de staat.
Een belangrijk aspect van de democratisering na de val van het communisme was de teruggave van eigendommen die tijdens het communisme waren onteigend. Door het bredere publiek, en vooral diegenen die onterecht benadeeld waren, werd dit gezien als een boetedoening voor zonden uit het verleden en een poging om verantwoordelijkheid te nemen voor wat is gebeurd. Het Roemeense parlement voerde wet 10/2001 in, die de juridische status regelde van onroerend goed dat tussen 6 maart 1945 en 22 december 1989 door het communistische regime was geconfisqueerd. Hoewel de wet de teruggave van eigendommen in Boekarest mogelijk maakte, is de manier waarop de wet werd toegepast, en vooral de gebrekkige uitvoering ervan, nog altijd een litteken in de Roemeense samenleving. De gevolgen van deze ondoordachte uitvoering hebben niet alleen de huidige situatie in de stad beïnvloed, maar zijn ook een blijvend probleem voor de toekomst.
Het gedeelte van het IOR-park dat regelmatig in brand staat, is een voorbeeld hiervan. Als we de geschiedenis van het park in de wijk Titan, in het derde district in het hart van de stad, nader bekijken, zien we dat deze locatie rond de eeuwwisseling deel uitmaakte van een groot landgoed dat toebehoorde aan I.B. Grueff, een Bulgaarse landeigenaar die in 1903 op een veiling het hoogste bod uitbracht voor het terrein. Destijds bezat Grueff het equivalent van vrijwel de volledige Titan-wijk en het hele district. Politieke transformaties in Roemenië veranderden echter de koers van dit landgoed: door de nationalisatie kwam in 1945 een groot deel van Grueffs eigendommen onder de controle van de communistische staat.
De Titan-wijk was ooit een van de grootste arbeiderswijken van Boekarest. In de jaren 1960 ontwikkelden architecten, geïnspireerd door de ideeën van Le Corbusier, ruime stedenbouwkundige plannen, waaronder een uitgestrekt park dat bedoeld was om bewoners samen te brengen. Het park, dat in 1970 werd voltooid, kreeg de naam IOR, naar de nabijgelegen fabriek Întreprinderea Optică Română (Roemeense Optische Onderneming). De fabriek, die een brede waaier aan optische producten zoals brillen, camera's en telescopen produceerde, was een symbool van de lokale industriële kracht. Na de val van het communisme werd de naam van het park veranderd in Alexandru Ioan Cuza, maar de locals blijven het nog steeds liefkozend IOR noemen.
In de jaren 1990 werd het volledige park nog steeds in stedenbouwkundige documenten vermeld als een openbare ruimte. In 2005 deed de neef van Grueff, zijn wettelijke erfgenaam, afstand van een deel van het park en de betwiste eigendomsrechten ten gunste van Maria Cocoru, een vrouw van in de tachtig, wier aanspraak op het land tot op de dag van vandaag een mysterie blijft. Op dat moment droeg het stadhuis van Boekarest het IOR-land over aan Cocoru op basis van Wet 10/2001, waarmee de wettelijke status van het terrein veranderde van openbaar naar privé-eigendom. De naam van Cocoru verschijnt niet alleen als eigenaar van dit betwiste deel van het park, maar ook van verschillende andere groene ruimtes in Boekarest, waaronder het Constantin Brâncuși-park, genoemd naar de beroemde Roemeense beeldhouwer, een park van 1.431 vierkante meter. Het Brâncuși-park verkeert al ongeveer vijf jaar in verval en wordt niet meer gebruikt – het is compleet verlaten.
Corruptie binnen de ruimtelijke ordening
Dan Trifu, leider van de EcoCivica Foundation en specialist in wetgeving voor groene ruimtes en stedelijke planning, traceert de geschiedenis van de privatisering van stedelijk groen in Roemenië tot 2000. Toen het Algemeen Stedelijk Plan van Boekarest (PUG)1 werd opgesteld, werden veel groene gebieden en parken in Boekarest in het document opgenomen als bebouwbare zones, wat betekent dat daar potentiële bouwprojecten werden toegestaan, ondanks dat deze gebieden volgens de geldende regelgeving als groene gebieden of parken hadden moeten worden gecategoriseerd. De twaalf hectare van de IOR werden in de PUG onder de CB3-code geplaatst, die volgens Trifu ‘de lokale overheid in staat stelt om bouwprojecten te ontwikkelen zoals administratieve, culturele en sociale instellingen in het gebied’.
Er is een nauwe band tussen investeerders en politici die profiteren van gedeelde, op winst gerichte vastgoedbelangen.
De EcoCivica Foundation heeft tientallen rechtszaken aangespannen, voornamelijk over de verdwijning van groene ruimtes in de stad, in een poging om af te rekenen met wat Trifu omschrijft als 'de vastgoedmaffia die delen van de stad in handen heeft'. Trifu wijst op de nauwe banden tussen investeerders en politici die profiteren van gedeelde, op winst gerichte vastgoedbelangen. In sommige gevallen beginnen investeerders zelfs als partijleden of werken ze rechtstreeks met hen samen. Bijna alle parken in Boekarest hebben delen die geregistreerd staan onder PUG-codes die bebouwing mogelijk maken. Groene gebieden tussen flatgebouwen en pleinen zijn inmiddels herontwikkeld.
Parken verdwijnen als gevolg van bouwbelangen of raken in verval. Volgens lokale media is maar liefst 609 hectare van het Băneasa-bos – de grootste groene ruimte binnen het bestuurlijke gebied van Boekarest – opnieuw bebouwd. Politici en zakenlieden worden in verband gebracht met de bouwwerkzaamheden in dit bos. De integriteit van het bos wordt steeds meer bedreigd door de uitbreiding van woonwijken, illegale houtkap, stroperij en versnippering.
Deze situatie weerspiegelt een breder patroon van een slecht beheerde maatschappelijke orde na het communisme, waarin particuliere belangen vaak zwaarder wegen dan openbare belangen en de kwaliteit van leven. Volgens het onderzoeksplatform RiseProject moet de grijze markt van betwiste eigendomsrechten niet onderdoen voor de zwarte markt van drugs als het gaat om de winst die hiermee gegenereerd wordt. Het fenomeen staat lokaal bekend als 'de maffia van het teruggegeven land'.
Pleidooi voor de openbare ruimte
Het duurde bijna acht jaar voordat de meeste vaste bezoekers van het IOR-park doorhadden dat twaalf hectare van het terrein, dat zij als hun dierbare park beschouwden, niet langer openbaar was. Mensen bleven naar het park komen omdat ze het gevoel hadden dat de plek van hen was, dat het deel uitmaakte van hun geschiedenis, van hun collectieve geheugen, generaties lang. Sommigen zijn er deels opgegroeid, anderen hebben er hun kinderen grootgebracht.
Maria, een 68-jarige vrouw die al sinds de bouw van de wijk in Titan woont, blikt met nostalgie terug op de bijzondere tijden die zij en haar dochter doorbrachten in het park, wandelend over de paden die er nu niet meer zijn: ‘Mijn dochter zette haar eerste stappen in dit park. Toen ze ouder werd, ging ik er met haar rolschaatsen. Overal stonden platanen en geurige rozenstruiken. Dat deel van het park was als een klein wonder voor mij. Ik mis het.’
Mensen bleven naar het park komen omdat ze het gevoel hadden dat de plek van hen was, dat het deel uitmaakte van hun geschiedenis, van hun collectieve geheugen, generaties lang.
In 2012 besloot het stadsbestuur van het district Maria Cocoru aan te klagen, met als doel het betwiste deel van het park weer tot publieke eigendom te maken. Wat volgde was een rechtszaak die tien jaar duurde, waarbij het stuk grond zich in juridische onzekerheid bevond. Pas toen drong het tot het grote publiek door dat een deel van hun geliefde park geen openbare status meer had. Uiteindelijk slaagde het stadhuis er niet in om het nodige bewijs te leveren dat het gebied in kwestie ooit officieel als park was aangewezen. Er ontbraken documenten die aantonen dat het gebied ooit was ontwikkeld als een recreatieve ruimte of dat het andere openbare nutsvoorzieningen van lokaal belang bevatte. In oktober 2022 verloor het stadsbestuur de zaak bij het Hoge Hof van Cassatie en Justitie, in het voordeel van de particuliere eigenaar. Volgens getuigen van het proces, waaronder Dan Trifu en lokale raadsleden, presenteerde het stadsbestuur geen enkele getuigenis in de rechtszaal, noch documenten die de investeringen van de gemeente in de ontwikkeling van het park konden aantonen. Trifu benadrukte dat het gebrek aan bewijslast de geloofwaardigheid van de rechtszaak ernstig ondermijnde.
Recreatie onder vuur
Af en toe organiseert een lokale burgergroep picknicks op het ontboste stuk grond, waar de aarde zwart geblakerd is en bedekt met as. De bijeenkomsten zijn niet bedoeld als protest in de klassieke zin van het woord, maar eerder als een symbolische bijeenkomst op een plek die van iedereen zou moeten zijn. Het is een manier voor de lokale bevolking om samen te komen en sociale activiteiten te ondernemen: eten, kletsen, foto's maken – en dat alles te midden van een desolaat landschap. De picknicks zijn een vorm van alternatief protest, waarbij activisten zich niet alleen willen aanpassen aan de bestaande desolate ruimte, maar het potentieel ervan opnieuw willen uitvinden en tot leven brengen. Voor een paar uur transformeren ze het verwaarloosde, geprivatiseerde deel van het park in een plek voor ontspanning en gezamenlijk plezier.
De activisten zijn verbonden aan de groep Here Was a Forest / Here Could Be a Forest, opgericht in 2023, waarin kunstenaars hun krachten bundelden met ontevreden,wanhopige buurtbewoners om regelmatig protesten te organiseren in de buurt van het park. Ze eisen dat de twaalf hectare die volgens hen onrechtmatig in privébezit is weer rechtmatig publiek eigendom wordt. Ze verwijten de autoriteiten dat ze een oogje dichtknijpen voor het onrecht dat het park is aangedaan. Bovendien heerst het gevoel dat de stem van de lokale gemeenschap nauwelijks meetelt in beslissingen over stedelijke ontwikkeling. De bewoners voelen zich buitenspel gezet, terwijl juist zij dagelijks de gevolgen ondervinden van deze keuzes.
De picknicks zijn een vorm van alternatief protest, waarbij activisten het potentieel van het desolate landschap opnieuw willen uitvinden en tot leven brengen.
Andreea David, de drijvende kracht achter de protesten van de groep, zegt dat de leden in de loop der tijd op een natuurlijke manier hun eigen rol binnen de beweging hebben gevonden. Sommigen zijn betrokken bij het documenteren en onderzoeken van wetgevingskwesties en historische archieven van het park, terwijl anderen zich bezighouden met het schrijven van verzoeken en het versturen van petities naar openbare instellingen zoals de lokale politie van Boekarest en het stadhuis van het district, om hen aan te sporen onmiddellijk actie te ondernemen. Daarnaast publiceert de groep een online en gedrukte krant, The Titans Don't Sleep, waarin de activisten de zaak nauwgezet documenteren. Ze hebben ook een website die dient als digitaal informatieplatform voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van het park en de evolutie ervan. Het is essentieel voor de groep om de herinnering aan het park levend te houden en de verschillende stadia van de aantasting en vernietiging ervan vast te leggen.
De IOR-Titan Civic Initiative Group, een van de langst bestaande actiegroepen voor het park, is in mei 2024 nog een stap verder gegaan door een rechtszaak aan te spannen tegen het besluit van het stadsbestuur van Boekarest uit 2005 om het park terug te geven aan een particuliere eigenaar. De groep hoopt dat deze actie een keerpunt zal betekenen in de strijd om het park te redden. Als ze erin slagen om aan te tonen voor de rechtbank dat de teruggave van IOR onrechtmatig was, kan het stadsbestuur het stuk land terugvorderen en weer openbaar maken. De groep, die zich grondig heeft verdiept in de archieven en kadastrale documenten van het stadhuis uit de jaren 1980 en 1990, beweert dat het IOR vanaf het begin als openbare ruimte was bestemd en dat die status nooit officieel is gewijzigd — tot het omstreden besluit in 2005. Volgens hen maakt dit de teruggave juridisch ongeldig.

Voor de burgeractivisten is het essentieel om de herinnering aan het park levend te houden en de verschillende stadia van de aantasting en vernietiging ervan vast te leggen.
Zoals Trifu uitlegt, is aantonen voor de rechtbank dat de teruggave van groene ruimten en parken onrechtmatig was, een duurzamere en effectievere langetermijnoplossing dan onteigening, aangezien slechts een handvol onteigeningszaken met succes zijn afgerond. ‘Telkens als we voor onteigening pleitten, reageerde de gemeente dat ze daar niet genoeg geld voor had. Ik heb hun gezegd dat ze nog eens goed moesten kijken naar hoe de restitutiebesluiten tot stand zijn gekomen: Hebben deze mensen eigenlijk wel het recht om deze gebieden te bezitten?’
Geplande vernietiging
Niet onbelangrijk is dat er een wet bestaat die, althans op papier, de groene ruimtes in Boekarest zou moeten beschermen. Volgens de Noodverordening 114/2007 is het verboden om de bestemming van groene ruimtes te wijzigen, ongeacht hoe ze in stedenbouwkundige documenten zijn vastgelegd en ongeacht of ze openbaar of privébezit zijn.
In combinatie met de Wet op de Groene Ruimtes 24/2007 zou deze regelgeving projectontwikkelaars moeten verhinderen om bouwvergunningen te krijgen voor groene zones. Toch blijkt de wet in de praktijk vaak ontoereikend te zijn om de vernietiging van parken te voorkomen. Wanneer de natuur in de weg staat van winstbejag, doen projectontwikkelaars er alles aan om elk spoor uit te wissen dat een bepaald stuk grond ooit als groene ruimte fungeerde, zodat de wet het niet meer kan beschermen. Zolang er bomen groeien op teruggegeven land, kunnen ze er niets bouwen. De branden zijn dan ook een agressieve, maar doeltreffende, methode om het proces voor het verkrijgen van een bouwvergunning te versnellen.
Deskundigen, buurtbewoners, activisten en de weinige politici die zich publiekelijk hebben uitgesproken over de vernietiging van het IOR-park, noemen de brandstichting een bewuste strategie van de eigenaars om de weg vrij te maken voor een hoogbouwcomplex. De haast om alle bomen en zelfs het hele ecosysteem in dat gebied te verwijderen, is volgens hen dan ook allesbehalve toevallig. De beheerders van het land zijn intussen al volop aan de slag gegaan met het verhuren aan verschillende partijen die begonnen zijn met het opzetten van een pretpark. Uit het niets zijn verschillende attracties verschenen, zoals opblaasbare glijbanen en draaimolens, minitreinen en autootjes, te midden van het verkoolde, apocalyptische landschap. Van enige officiële vergunning is geen sprake. Geen projectnaam, geen start- of einddatum, geen zichtbare verantwoordelijken.
Uit het niets zijn verschillende attracties verschenen, zoals opblaasbare glijbanen en draaimolens, minitreinen en autootjes, te midden van het verkoolde, apocalyptische landschap.
Tot nu toe is maar liefst 90% van het teruggegeven gebied van het IOR-park in de as gelegd. Het tafereel is schrijnend: verkoolde boomstammen liggen als stille getuigen op elkaar gestapeld, terwijl de aarde zo diep verschroeid is dat er geen sprietje groen meer te vinden is. Herstel lijkt een illusie. Alsof het doel is dat buurtbewoners uiteindelijk niets meer hebben om voor te vechten — dat hun verzet letterlijk en figuurlijk in rook opgaat.

Dat vermoeden wordt bevestigd door Eugen Matei, gemeenteraadslid voor District 3, in een openbare verklaring aan de pers: ‘Ze kappen de bomen om straks te kunnen beweren dat er geen echte groene ruimte is. Het is dezelfde tactiek die je ziet bij historische panden: men laat ze bewust vervallen tot ze instorten, om vervolgens sloop- en bouwvergunningen aan te vragen voor flatgebouwen van tien verdiepingen.’
Ana Ciceală, voorzitter van de milieucommissie van de Algemene Raad, deelt deze opvatting. De boete voor illegale houtkap bedraagt, mits betaald binnen twee weken, slechts tussen de 5 en 100 lei per boom (ongeveer 4 euro). Ciceală is de enige politica die een wetsvoorstel heeft ingediend bij de Algemene Raad van Boekarest waarin ze pleit voor een verhoging van de boete naar 1000 euro per boom.
Haar voorstel strandde echter in de Raad door een reeks onthoudingen en afwijzingen. Ciceală legt uit: ‘Raadsleden gaven aan dat ze dit project niet konden goedkeuren omdat het stadhuis van Boekarest niet snel genoeg ontbossingsvergunningen afgeeft. Hun argument komt er dus op neer dat ze geen hoge boetes moeten opleggen, ondanks het feit dat ze illegaal het kappen van honderden bomen toestaan, vanwege een vertraging in de vergunningverlening.’
Doordat vele vergunningen worden omzeild, is er geen duidelijk bewijs voor hoeveel bomen er in Boekarest om geldige redenen worden gekapt. Er worden geen transparante gegevens bijgehouden over hoeveel bomen jaarlijks worden geveld, met welke reden dit gebeurt en hoeveel bomen er worden herplant om de voorraden aan te vullen. Er verschijnen dan ook talloze berichten in de pers over mensen die met kettingzagen in de hand betrapt worden op het omzagen van bomen tussen flatgebouwen, parken of groene speelplaatsen – allemaal gebieden die recent teruggegeven werden.
Tot overmaat van ramp is het behoud van bomen in Boekarest verder onder druk komen te staan door een wijziging van het Bosbouwwetboek. Tot 2020 werden alle bomen geclassificeerd als vegetatie en vielen ze onder de bosbouwwetgeving. Het omhakken, rooien of op andere manieren beschadigen van bomen werd gezien als een overtreding van deze wet, en er kon een strafzaak tegen worden aangespannen. Maar dit is inmiddels niet meer het geval.
Er bestaat bovendien geen functioneel groenregister op gemeentelijk niveau. Een dergelijk register zou een volledig toegankelijke digitale databank opleveren waarin elk stuk openbaar groen van Boekarest wordt gedocumenteerd. Hoewel er in 2013 op verzoek van de Europese Unie een register is opgesteld om de totale groenindex per inwoner van de hoofdstad vast te stellen en te monitoren, is dat register nooit bijgewerkt. Daardoor is het lastig om een goed beeld te krijgen van de werkelijke staat van het openbaar groen in de stad. Bovendien is het register niet goedgekeurd door de Algemene Raad van de gemeente Boekarest, waardoor het geen juridische waarde heeft.
Conflict over bescherming
Sinds 17 januari 2022, toen de eerste brand in het IOR-park werd gemeld, is de reactie van de autoriteiten allesbehalve consistent geweest. De plaatselijke politiecommissaris heeft nog geen publieke verklaring over de situatie afgelegd, ondanks herhaalde oproepen van activisten om duidelijkheid te verschaffen.
De brandstichting een bewuste strategie van de eigenaars om de weg vrij te maken voor een hoogbouwcomplex.
Beniamin Gheorghiță, activist en inwoner van de Titan-wijk, vertelt over het moeizame proces om de autoriteiten te betrekken bij de bescherming van het gebied. Het kostte veel moeite voordat er bewakingscamera's werden geïnstalleerd in het teruggegeven gebied, en nu zijn er van de twaalf camera’s nog maar drie operationeel. Volgens een verklaring van ISU Boekarest-Ilfov (de algemene regionale inspectiedienst voor noodsituaties), opgevraagd door Gheorghiță, zijn er tussen 17 januari 2022 en 26 augustus 2024 28 branden geweest in het teruggegeven deel van het IOR-park. De verklaring vermeldt dat 21 van deze branden veroorzaakt zouden zijn door weggegooide sigaretten. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat dezelfde plek door nalatigheid zo vaak in brand zou vliegen. Wat betreft de overige acht branden is geen informatie verstrekt over wie de branden heeft aangestoken of waarom. Sommige inwoners, waaronder Benjamin zelf, wonen regelmatig raadsvergaderingen bij waar ze hun zorgen over de zaak uiten, maar er wordt tot nu toe geen verdere actie ondernomen.
In juli 2024, terwijl hij door het park wandelde, betrapte Beniamin Gheorghiță twee jonge mannen die met bijlen in de stam van verschillende grote platanen hakten. Het leek erop dat ze de bomen wilden verzwakken zodat ze sneller zouden omvallen. Dit alles gebeurde in het bijzijn van de politie. Toen Gheorghiță tussenbeide kwam en hun aandacht trok, kreeg hij een doodsbedreiging van de huurder, die ter plaatse verscheen en hem bij naam noemde, hoewel ze elkaar nooit eerder hadden ontmoet. Dit incident deed Gheorghiță vrezen voor zijn leven; hij heeft nu een videocamera in zijn auto en bij de ingang van het appartementsblok waar hij woont, en hij draagt er altijd een bij zich om een mogelijke aanval te kunnen documenteren.
Ondanks de vele protesten en klachten blijven de branden gewoon doorgaan. Na twee jaar van gemelde incidenten is tot nu toe slechts één persoon in voorlopige hechtenis genomen. Op 9 september 2024, een maand na de arrestatie van de verdachte, brak er opnieuw een grote brand uit terwijl de man nog in voorarrest zat. Het was een van de hevigste branden tot nu toe, waarbij maar liefst twee hectare vegetatie werd verwoest. De rook was zo dik dat hij de metro-ingang bij het park bereikte, een knooppunt dat dagelijks door duizenden mensen wordt gebruikt. Buurtbewoners voelen zich geterroriseerd. Naast de vervuiling, het ongemak en de schadelijke effecten van de rook op hun gezondheid, vrezen ze dat de volgende brand wel eens menselijke slachtoffers zou kunnen eisen.
Gezondheid en welzijn
Volgens een persverklaring die de burgemeester van Boekarest, Nicușor Dan, de voorbije zomer aflegde, heeft Boekarest sinds 1990 maar liefst 1600 hectare groen verloren. Ongeveer 300 hectare groene ruimte is teruggegeven. Tuinen, oevers, binnenplaatsen en pleinen, delen van parken en stadsbossen zijn veranderd in appartementencomplexen, parkeerplaatsen, winkels en winkelcentra. De groene gebieden die overblijven dreigen te verdwijnen omdat de bestaande wetten ze onvoldoende beschermen. Op lokaal niveau heeft de gemeente Boekarest geen specifiek beleid of wetgeving voor zaken als biodiversiteit, het beheer van beschermde natuurgebieden en de bescherming van natuurlijke habitats, flora en fauna.
Verschillende instellingen en ngo's hebben herhaaldelijk aangedrongen op het bijhouden van een register voor groene ruimtes. De nationale milieudienst heeft het stadhuis van Boekarest in 2021 zelfs een boete van meer dan 20.000 euro opgelegd, maar tot op heden bestaat er geen openbaar systeem voor het registreren en beheren van gegevens over het stedelijke openbaar groen in de hoofdstad.
Tuinen, oevers, binnenplaatsen en pleinen, delen van parken en stadsbossen zijn veranderd in appartementencomplexen, parkeerplaatsen, winkels en winkelcentra.
Het milieubeleid van de EU legt meer dan ooit de nadruk op het terugbrengen van de natuur in steden door het creëren van biodiverse en toegankelijke groene infrastructuur. De biodiversiteitsstrategie van de EU voor 2030 benadrukt bijvoorbeeld het belang van de ontwikkeling van stedelijke vergroeningsplannen in grotere steden en gemeenten. Lokale belanghebbenden in elke lidstaat worden aangespoord om natuurlijke oplossingen te integreren in de stedelijke planning, met het doel de klimaatbestendigheid te bevorderen. Klimaatverandering, slecht geplande verstedelijking en milieuvervuiling hebben veel steden kwetsbaar gemaakt voor rampen, en dergelijk beleid zou van cruciaal belang kunnen zijn voor de leefbaarheid van stedelijke gebieden.
Volgens het onderzoeksrapport 'Staat van het milieu in Boekarest' uit 2022 heeft de stad minder dan tien vierkante meter groene ruimte per hoofd van de bevolking. De zuurstofrijke omgeving van Boekarest wordt dus ondersteund door minder dan één boom per persoon, waardoor het een van de Europese steden is met de minste stedelijke groene gebieden. De cijfers over de totale oppervlakte van groene infrastructuur in Boekarest variëren, maar in 2018 werd het stedelijke groenoppervlak geschat op ongeveer 26%, een aanzienlijk lager percentage dan het gemiddelde van 42% in de 38 lidstaten van de Europese Economische Ruimte. In Roemenië wordt de hoge luchtvervuiling bovendien in verband gebracht met een groeiend aantal ziekten zoals luchtweginfecties, hartaanvallen en beroertes. Volgens een studie van de Europese Commissie in 2021 heeft luchtvervuiling bijgedragen aan zo’n 7% van de sterfgevallen (meer dan 17.000 doden) in Roemenië, een aanzienlijk hoger percentage dan het EU-gemiddelde van ongeveer 4%.
De verdwijnende bomen en natuur in Boekarest, waarvan de meest schrijnende manifestatie zich afspeelt in het IOR-park, toont aan hoe milieu- en stadsproblemen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze zijn een directe weerspiegeling van de manier waarop corruptie het dagelijks leven beïnvloedt en de relatie tussen mensen en hun omgeving verstoort.
Zonder een effectief beheerplan bouwen projectontwikkelaars ongecontroleerd door, wat leidt tot een afname van de stedelijke biodiversiteit. De huidige situatie toont de dringende behoefte aan duidelijke regelgeving en de bescherming van het natuurlijke erfgoed van Boekarest. Tegelijkertijd wijst het op de gebrekkige wetgeving, het gebrek aan milieubewustzijn bij overheidsinstellingen en de voorkeur voor snelle winst op korte termijn, vaak ten koste van het welzijn van de bewoners en de toekomstbestendigheid van de stad. Zeker in een tijd waarin, door de opkomst van klimaatverandering, veerkracht belangrijker is dan ooit.
Wat er zich in het IOR-park afspeelt, lijkt een verhaal zonder einde – een vicieuze cirkel die zich blijft herhalen op andere plekken, zolang de bureaucratische en winstgedreven realiteiten niet veranderen en de kern van het probleem hetzelfde blijft. Toch blijven mensen vechten om de ruimte terug te winnen voor het publieke domein. Hun hoop blijft onaangetast.
1 De PUG vormt de wettelijke basis voor elke voorgestelde ontwikkelingsactie. Het bevat regels met betrekking tot stedenbouwkundige zaken zoals de vaststelling van de beschermde zones en historische gebieden van de stad, de inrichting en de afbakening van de gebieden die momenteel onder een tijdelijk of definitief bouwverbod vallen.
Vertaling: Camille Duquet | Voxeurop

Dit artikel kwam tot stand in de context van het mentorschapprogramma van Gerador en werd geschreven onder de begeleiding van VoxEurop. Het programma maakt deel uit van het Europees project Come Together.