Verslag: Hoe willen we oud worden?
Door Lena Vercauteren, op Wed Aug 09 2023 22:00:00 GMT+0000Niet één maar twee cultuurtijdschriften wijdden gelijktijdig een nummer aan ouderdom. Zowel Etcetera als rekto:verso peilden in hun juninummer van 2023 naar de plaats van ouderen in onze samenleving, op het podium en in de kunsten. Dat resulteerde in de reflectiedag 'Hoe willen we oud worden?', in samenwerking met NTGent. Op het programma: debatten, een panelgesprek, artistieke interventies en een volksassemblee. Schrijvers en kunstenaars kwamen aan het woord over de (al dan niet beperkte) impact van ouder worden op hun praktijk. Een verslag.
Al snel werd duidelijk dat ouder worden niet gelijkstaat aan uitbollen. Auteur Gita Hacham, tevens gastredacteur van 'Editie 99' van rekto:verso, trapte de namiddag af met beklijvende spoken poetry, Vrees ons. Er volgde een panelgesprek met Bob De Moor, Vanessa Van Durme, Monika van Paemel en Koenraad Tinel over ouder worden in de kunsten, gemodereerd door Hannelore Roth (hier te beluisteren als podcast). Daarna volgden literaire interventies van Astrid H. Roemer, Willem de Wolf en Siska van Daele. De sprekers toonden iets anders dan het clichébeeld van ingedommelde oudjes. Daartegenover kwam een beeld van mensen vol vuur, zelfs als het lichaam soms moeilijk doet.
Daarna volgde een artistiek spelletje bingo met Arne De Winde en Lieven Van Speybroeck, waaraan het hele publiek kon deelnemen. Aan de hand van voorbeelden uit de popcultuur stelde dit stereotiepe format hardnekkige clichés over ouderen ter discussie. Vervolgens was het tijd voor de volksassemblee, met als overkoepelend thema ‘maatschappelijke inspraak van ouderen’. In kleine groepen dachten de aanwezigen na over verschillende aspecten en uitdagingen van ouder worden in onze huidige maatschappij. Marleen Wynants leidde de debatten in goede banen. Er werden vier thema’s besproken, die voor alle leeftijden uiterst relevant bleken:
- De toekomst van de werk-, woonen zorgomgeving
- Intergenerationele interacties
- Juridische kaders die niet enkel op leeftijd gebaseerd zijn
- Angst voor de dood/waardig sterven

1. Een huwelijk met veertig personen
Het eerste gesprek begon met de vraag: Wat is een ideale woonomgeving? De discussie die volgde, belichtte voornamelijk het sociale aspect dat onlosmakelijk verbonden is aan deze vraag. Een jongere deelnemer vertelde over haar situatie als alleenwonende. Door omstandigheden moet ze binnenkort een andere woonst vinden. Haar oog viel op een nieuw cohousingproject. Na het bezoek vroeg ze zich af of het engagement niet veel te groot is. In veel woonsituaties is het sociale een belangrijk onderdeel. Veel huishoudens in België bestaan uit een koppel, eventueel met kinderen en een huisdier. ‘Samenleven’ is een kernwoord in zulke situaties. Cohousing is samenleven op een grotere schaal. Het is een ‘huwelijk met 40 personen’ zoals het in het gesprek verwoord werd. Wonen in zo’n omgeving is een sociologisch experiment (met veel praktische aspecten).
Ondanks het sociale karakter, leiden deze woonprojecten niet altijd tot meer wooncomfort. Aannemers van wijkprojecten hebben vaak nog te weinig oog voor wat een leefomgeving echt leefbaar maakt. Bepaalde ‘modelwijken’ mislukken doordat belangrijke elementen, zoals gemeenschapscentra, vanuit een commercieel oogpunt moeilijk te verkopen zijn en bijgevolg vaak al sneuvelen in de bouwfase. Deze sociale structuren zijn echter essentieel voor een aangename woon- en leefomgeving. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de overheid om stedenbouw – en ook dorpsbouw – zo goed mogelijk te organiseren.

2. Interacties waaruit iedereen iets haalt
Voor intergenerationele interacties is het belangrijk om verder te denken dan enkel artistieke projecten. In het gesprek deelde een oudere Gentse deelnemer zijn ervaringen over de intersectie ouderdom en beperking. Er zijn op dit moment al een aantal initiatieven in Gent die op verschillende intersecties focussen, maar dit zou nog veel meer moeten gebeuren, met de steun van lokale overheden. Dergelijke projecten kunnen voor duurzame verbindingen zorgen die extra ondersteuning bieden.
Deze projecten zijn nu nog meer nodig dan vroeger, omdat we vandaag in andere familiestructuren leven en vaak meer afstand ervaren tot onze medemens. Waar oudere mensen vroeger ondersteund werden door een grote familie, vallen er nu veel mensen uit de boot en vinden ze geen adequate zorg en inbedding in een gemeenschap. Voor zorgvragen kan je dus moeilijker meteen bij iemand terecht en moet je terugvallen op (hoogdrempelige) systemen.
3. Levensverwachting(en) en pensioen
Als het over juridische kaders rond leeftijd gaat, kom je al snel bij de pensioenregeling uit. De vraag of er een juridisch kader mogelijk is dat niet gebaseerd is op leeftijd, legt meteen een hele reeks problemen bloot van het huidige tewerkstellingssysteem. Vroegtijdig stoppen is in veel gevallen moeilijk of wordt financieel ‘bestraft’ door een lager pensioen. Veel mensen blijven dus doorwerken, zelfs wanneer ze rust nodig hebben. Door die oververmoeidheid kunnen ze zo soms maar een jaar of twee van hun pensioen genieten voordat hun lichaam het opgeeft. Kan het invoeren van een algemeen basisinkomen misschien een oplossing bieden? In het gesprek, maar ook gedurende de hele dag, werd duidelijk dat er ook heel wat mensen zijn die niet op de voorgeschreven pensioenleeftijd willen stoppen. Vooral kunstenaars en schrijvers hebben een passie om te blijven doorgaan. Het huidige pensioensysteem maakt het echter haast onmogelijk om te blijven werken voor wie dat wil en kan.
Ook de mogelijkheid en toegang tot bijscholing of omscholing op latere leeftijd, na bijvoorbeeld een fysiek zwaar beroep, en een grotere gewilligheid bij werkgevers om oudere mensen aan te nemen, zouden al een stevige stap voorwaarts zijn. Als we willen nadenken over alternatieve juridische kaders die niet op leeftijd gebaseerd zijn, moeten we bovendien komaf maken met de voorschriften en verwachtingen die als vanzelfsprekend aan een bepaalde levensfase worden gekoppeld.

4. Het is moeilijk je eigen dood te plannen
In het laatste gesprek kwam naar boven dat de angst voor de dood zich vaak vertaalt in andere angsten. We zijn vooral bang voor wat aan de dood voorafgaat: de aftakeling van het lichaam, de complete afhankelijkheid van anderen, en niet meer alles te kunnen doen wat je zou willen . Vooral jongere mensen lijken vandaag, in een tijd van meerdere globale crisissen, meer angst voor de dood te hebben, met name voor de onvoorspelbaarheid ervan. Oudere mensen lijken iets meer te berusten in hun sterfelijkheid, en zijn soms zelfs nieuwsgierig naar de dood.
De idee van ‘waardig sterven’ plaatst het leven, en de dood, in weer een ander perspectief. Euthanasie biedt in zekere zin wel de mogelijkheid om je dood te plannen, maar niet altijd op het moment dat de persoon dat zelf zou willen: bij dementie moet er vaak (te) vroeg een beslissing genomen worden. Daarnaast weten weinig mensen waar ze terecht kunnen voor meer informatie en vinden ze de weg niet naar organisaties zoals LEIF.
Crépuscule
Zoals Marleen Wynants het in het begin van de reflectiedag verwoordde, mag ouderdom dan misschien wel het begin van de avondschemering zijn, het is nog lang niet het einde van de nacht. Het is ook zeker niet het einde van gesprekken over ouderdom en hoe we naar ouderen kijken. Ouderdom is namelijk iets wat ons allemaal aangaat. Daarbij mogen we ‘oud’ niet zien als een levensfase die het hele leven overschaduwt. Een belangrijke conclusie van deze reflectiedag is dan ook: het zijn vooral jonge mensen die zich voortdurend afvragen of je op een bepaalde leeftijd ‘nog’ kan werken, ervaren, creëren. Voor de ouderen die op deze dag aan het woord kwamen, is het duidelijk dat die ‘nog’ volstrekt overbodig is. Zeg dus niet ‘ze zijn er nog’, maar ‘ze zijn er’.