Voorbij binair: een klavertje vier
Door Frank Keizer, Tom Hannes, Hasna Ankal, Jaouad Alloul, op Mon Oct 01 2018 22:00:00 GMT+0000Denken in polen is een tweesnijdend zwaard. Het klieft de wereld helder in tweeën, maar rijt daarmee vaak vele andere verbanden mee stuk. Welk kamp kies je dan? Binair denken: voor of tegen? Vanuit elk een andere benadering – van queer tot Latour – verdedigen vier beschouwers een alternatief voor die simpele tegenstelling. Een kwartetje vol nuances over de zin en onzin van binaire patronen.
Enzovoort
In haar boek Enz. Het Wildersproces praktiseert Simon(e) van Saarloos een meervoudige vorm van weten: gul observeren in plaats van simpel fixeren.
We zeggen weleens, vaker uit plichtmatigheid dan werkelijke nieuwsgierigheid, dat alles afhangt van de context. Zoals we zeggen dat de werkelijkheid een constructie is. Of dat objectiviteit niet bestaat. Kortom, we doen uitspraken over de kenbaarheid van de werkelijkheid, terwijl we die tegelijk geringschatten. Of toch minstens onze grip erop. Dat kweekt cynisme, relativisme, passiviteit. Is er een uitweg?
Volgens een trits filosofen voor wie de aandacht de laatste jaren verheugend groeit, hoeven we ons niet neer te leggen bij deze impasse. Ik noem er een paar: Isabelle Stengers, Bruno Latour, Anna Tsing, Donna Haraway. Zonder te willen stellen dat hun projecten een op een hetzelfde zijn, delen ze een omgang met taal, met objecten, met situaties, kortom met de instrumenten waarmee we grip proberen te krijgen op de werkelijkheid. Die omgang is niet zonder meer wantrouwend of argwanend, maar durft eerder te spelen op het ongewisse.
In plaats van uit te gaan van polen als waar of onwaar, feit of norm, authentiek of nep, stellen zij de zoektocht naar kennis voor als een manier van doen, een manier van zijn. Mensen komen samen rond iets dat zij belangrijk vinden. Dit is geen gefixeerd of geprivilegieerd midden, geen archimedisch centrum van waaruit je zonder ruis of chaos naar de werkelijkheid kan kijken, maar een scheppende houding, waarin subject en object – om het in filosofische termen te gieten – verstrengeld zijn in een gedeelde situatie.
Naast inzoomen en uitzoomen, kun je ook opzij kijken en rondkijken.
Deze filosofen gaan uit van een vorm van gesitueerdheid die niet het antwoord moet weten, maar de vraag zoekt. Of eigenlijk, die als een waaier vragen wil openleggen. Naast inzoomen en uitzoomen, een metafoor die eigenlijk een opmerkelijk arm richtingsgevoel kent, kun je ook opzij kijken en rondkijken. Je afvragen wat de vraag kan zijn, in plaats van het antwoord al te – denken te moeten – weten.
Daar moest ik aan denken toen ik Enz. Het Wildersproces van Simon(e) van Saarloos las, een boek dat een op voorhand met betekenis overladen gebeurtenis – een proces tegen de meest invloedrijke politicus van Nederland wegens discriminatie en haatzaaien – op aangename wijze niet wil duiden. Het wil begrijpen.
Het is een anti-hypeboek, dat het ‘hengstenbal’ van de journalistiek, de rechtspraak, de wetenschap ontmantelt. Nee, niet zozeer ontmantelt – een woord dat een verkokerde, argwanende blik verraadt – maar erop drukt. ‘Ik hanteer een methode van uitspreiden’, aldus Van Saarloos. ‘Niet omdat ik denk dat er iets ‘onder’ zit, niet omdat ik denk dat daar een geheim schuilt. Ik druk en wrijf en spreid uit omdat het wezen van de dingen daardoor verandert.’
Er wordt in dit boek veel rondgekeken. De hoogbeveiligde zaal bij Schiphol waar het proces plaatsvindt, de omgeving, alle actoren erbinnen: ze worden gewoon geobserveerd. En daarbij licht Van Saarloos net de details uit, niet de grote lijnen. De lectuur van haar schrijven werkt daardoor doelbewust onthypend. Koppensnellen is er niet bij.
Wat eerder opvalt is de gulheid van het boek, wat niet wil zeggen dat Van Saarloos mensen of ideeën spaart. Haar gulheid heeft te maken met de manier waarop ze het toneel benadert, haar rol ziet. ‘Je hebt vechten, binnenhalen, beschermen als manier van doen. Maar je kunt ook accepteren, anticiperen en meebewegen.’ Meer dan polemiek, is er empathie: inleving als vorm van leven. In Enz. wordt het toneel volgezet met zaken die ‘er niet toe doen’ – die in de weg lopen van een zuiver oordeel – maar net daardoor de protocollaire façade doorbreken.
De gedachten die Van Saarloos vormt, zijn daardoor weleens onprecies, voorlopig, maar de rekkelijkheid die erdoor ontstaat, blaast lucht in vastgelopen werelden. Ze draait dingen in beeld die anders buiten beeld blijven. Ze laat zien hoe het lichaam zich opdringt: hoe het vanzelfsprekend is, als het een witte huid heeft, bijvoorbeeld, of man is, en hoe het anders wordt, veel zichtbaarder, als het afwijkt door een ander geslacht of een andere huidskleur. Zo blijkt de geneutraliseerde ruimte van de rechtszaal doordesemd van context, van verhalen, van lagen. Het tegendeel van polarisering, kortom.
Wat we vaak vergeten is dat de wereld die we willen, ontstaat door onze activiteit.
Door de rechtspraak worden die lagen echter weer afgepeld. Maar wat als we deze rijke desem zouden bewaren, in plaats van hem te reduceren? Als we echt samenkomen rond iets dat we van belang achten? Als lichamen zich verzamelen om hun idealen te realiseren? Van Saarloos wil die contextuele rijkdom teruggeven aan de situatie. Het komt aan op bereidheid. Wat we vaak vergeten is dat de werkelijkheid, de wereld die we willen, ontstaat door onze activiteit. En dat is niet iets wat uit zichzelf gebeurt, maar waar we verantwoordelijkheid voor nemen. De realiteit simpel in twee delen splitsen, voelt een stuk minder verantwoordelijk.
Frank Keizer is dichter en essayist.

Queer your mind
Als er één vorm van binair denken is met kwalijke gevolgen, dan wel dat over man en vrouw. Artistieke strategieën als drag zijn een eerste stap naar een breder genderbegrip.
Om te beseffen hoe diep oppositioneel denken in ons bestaan zit ingedrongen, volstaat het om met 1000 leerlingen te praten over gender, seksualiteit en religie. Ik deed dat vorig schooljaar samen met socioloog Vida Razavi. We vroegen die leerlingen om een lijst karakteristieken, eigenschappen en handelingen bij het voor hen juiste gender te plaatsen. Als vanzelf plaatsten ze zachtere, subtielere eigenschappen bij de vrouw en bleef de man over met een resem harde en stoere eigenschappen.
Volgens 60% van deze leerlingen – gaande van atheïsten, katholieken, moslims tot getuigen van Jehova – is de vrouw geschapen om te baren en te zorgen, en de man om te bevruchten en sterk te zijn.
Al snel kwam aan het licht dat zij die overtuiging aangeleerd kregen op de lagere school, door spelletjes als ‘dokter en verpleegstertje’ en door leerboeken die ‘gevoeligheid’ heel duidelijk met vrouwen verbindt en ‘zelfstandigheid’ met mannen. Het begint zelfs al veel vroeger, van bij de kleur van de muurverf voor de kinderkamer tot het niet meer knuffelen van jongens vanaf een zekere leeftijd.
Uiteindelijk leidt alles terug tot het scheppingsverhaal in Genesis, het best verkochte verhaal ter wereld voor verschillende culturen. Het spijkert vast dat ons aller werkelijkheid slechts twee polen kent: de vrouw aan de ene kant, de man aan de andere.
Bij Native Americans waren vijf genders die in zwang toen de Europese veroveraars hen aantroffen in de ‘Nieuwe Wereld’
Dat deze tweedeling geen hogere goddelijke of biologische wet is, maar wel een culturele constructie, mag blijken uit de vijf genders die in zwang waren bij Native Americans, toen de Europese veroveraars hen aantroffen in de ‘Nieuwe Wereld’. Hun geloof stelde immers dat sommigen geboren worden met de geesten van zowel man als vrouw, en die in één lichaam verenigen. Deze kinderen werden gezien als een geschenk van de Schepper: ze konden de werkelijkheid immers rijker lezen.
In onze eigen cultuur zit het tweeledige rollenpatroon en de bijhorende hiërarchie nog altijd heel zorgvuldig in ons denken verscholen, tot in onze reclame en het ‘genderen’ van onze gebruiksvoorwerpen. Heldere categorieën verkopen, wij vinden dat evident.
Maar evidentie kan leiden tot gemak, gemak wordt het slaafs volgen van binaire patronen en binaire patronen kunnen verglijden in verborgen ongelijkheid. Dan hoor je jonge meisjes stellig beweren dat enkel mannen sterk en onafhankelijk kunnen zijn, en ook jonge mannen toegeven dat zij haantjesgedrag overnemen om sociaal aanvaard te worden onder mannen. Dan gaan de kleur en de vorm van scheermesjes ons vertellen hoe we met onze lichaamsbeharing moeten omgaan. Dan wordt in 2016 in België ineens de tampontaks afgeschaft, omdat vrouwelijke hygiëneproducten niet meer als luxeproduct beschouwd worden, maar voortaan met hetzelfde tarief belast worden als condooms. Dan ontstaat er zoiets als de pink tax: het commerciële effect dat vrouwen voor precies dezelfde kledingstukken of verzorgingsproducten beduidend meer moeten betalen dan mannen.
Wat met de andere 40% van die leerlingen? Zij laten voorzichtig zien dat er verandering op til is. Zij beseffen dat genderconform gedrag een aangeleerde illusie is die heel diep zit. Bepaalde handelingen die uitsluitend aan man of vrouw worden toegedicht, vinden ze ridicuul. Daarom gaan ze net gedrag aannemen dat niet ‘past’ bij hun gender. Dat is best inspirerend en bewonderenswaardig om te zien: ze belichamen hoe gender een spectrum is, een overzicht van alles wat leeft in de mens. Hoe binaire schema’s slechts een gevaarlijke constructie zijn, geen weerspiegeling van de werkelijkheid. Maar volstaat dat inzicht om die werkelijkheid ook te keren?
They’re not women’s clothes. They are my clothes. I bought them. (Eddie Izzard)
Als disruptie een effectieve strategie is tegen gepolariseerd denken, is drag een leerzame traditie. Drag is al zo oud als Shakespeare en staat voor ‘DRessed As Girl’, maar intussen heb je ook dragkings als wijlen Julian P. Boom, die zich voordeed als een knappe viriele man, maar dan met een enorm lieve en zachtaardige aanpak. Ook iconen als RuPaul en Amanda Lepore wisten al op heel jonge leeftijd dat hun innerlijke genderbeleving niet overeenkwam met de wereld waarin zij leefden, en creëerden elk op hun manier een dragpersona: een alter ego met zowel de groteske fysieke uitingen van ‘vrouwelijkheid’ als met een zelfzekere persoonlijkheid die schaamteloos seksueel durft te prikkelen.
Als disruptie een effectieve strategie is tegen gepolariseerd denken, is drag een leerzame traditie.
Drag doen betekent niet dat je van gender wil veranderen, wel dat je net op de meest creatieve en extraverte manier spot met het hele genderdebat. Via uitvergroting van uiterlijke eigenschappen die rond het ideaalbeeld van een vrouw hangen, worden mensen hopelijk bewust gemaakt van de hoge normen die we aan gender kleven: dat jongens eigenlijk niet gevoelig mogen zijn, en dat meisjes geen leidende rol kunnen nemen. Drag is er dus niet om dat meteen op te lossen, wel om een spiegel voor te houden. Via drag kan je spelen met het volledige genderspectrum.
Zo helpt queer zijn beter te begrijpen hoe diepgeworteld de polarisatie zit. Het dwingt je om gender minder ‘anaal’ te benaderen, vanuit een ander perspectief te bekijken. Waarom kiezen als je het hele spectrum kan bestrijken? ‘We’re all born naked and the rest is drag’, liet RuPaul ooit optekenen.
Ook kunst en kunstenaars kunnen hier zeker mee een verschil maken. Dat bewezen legendes als David Bowie, Annie Lennox, Prince, Boy George, Eddie Izzard… Zij waren even onbevreesd in hun beleving van gender als in hun kunst. Met glans speelden ze hun voorbeeldrol: Prince die feilloos op hakken liep, Bowie die niet bang was van make-up, Lennox die pronkte met haar pixie haircut. Elk op hun manier ontwikkelden zij een non-conformistische identiteit en motiveerden zij mensen om zichzelf te zijn.
Waarom kiezen als je het hele spectrum kan bestrijken?
Maar echte verandering in ons oppositionele genderdenken vereist van iederéén de bereidheid om aan introspectie te doen. Rond queer bestaat het misverstand dat er aan de ene kant een ‘progressief’ kamp zou zijn dat al non-binair naar de wereld kijkt en het hele genderspectrum aanvaard heeft, terwijl een andere groep nog vastzit in een binaire kooi waar wij ze uit moeten helpen breken. Ook dat is op zich een vorm van binair denken: het goede en het foute kamp. Alleen vallen ook van progressieve mensen nog vaak goedbedoelde grapjes over homo’s of transmensen op te tekenen die ervaren kunnen worden als micro-agressie. Voor echte verandering moeten ook zelfverklaarde progressievelingen durven toegeven hoe binair onze geesten nog altijd functioneren, en daar een gevecht mee aangaan.

Minstens zo noodzakelijk is het structurele werk. Is het mogelijk om ook onze kleurboekjes en vele kinderspelen aan te passen? Onze televisieprogramma’s en films? Onze nieuwsankers en presentatoren? Misschien moeten er meer durvers opstaan. Zolang er mensen zijn die het bestaande patroon doorbreken en het hele genderspectrum durven verkennen, zullen andere mensen zich geïnspireerd voelen om ook hun eigen grenzen meer af te tasten.
Mijn advies voor elke man: loop eens een uurtje op hakken van 11 cm. En voor de vrouw: dank je wel om de wereld zo mooi te maken.
Jaouad Alloul is performer en theatermaker.
Door de bocht
In polariserende tijden als de onze is het nooit slecht om even uit te zoomen. Daarom zou ik hier, ietwat kort door de bocht, een hyperkleine geschiedenis van ons allemaal willen aanbieden.
2.000.000 jaar geleden ontstaan de eerste mensensoorten.
300.000 jaar geleden duikt homo sapiens op. Behoudens botten, gescherpte takken en gekloven stenen laten we nauwelijks sporen na.
70.000 jaar geleden breekt de 'cognitieve revolutie' uit. Plots krioelt de planeet van aardewerk, tekeningen, sieraden, wapens... We trekken rond als nomaden in klein stamverband van maximaal 150 leden in ons eigen territorium.
12.000 jaar geleden volgt de agriculturele revolutie. Steeds meer gemeenschappen kiezen voor een sedentair bestaan als landbouwer. Voedseloverschotten maken arbeidsverdeling mogelijk. Er ontstaan complexere gemeenschappen, waarin we met erg veel vreemden naast elkaar leven. Het oude stamdenken van de jager-verzamelaar volstaat niet langer, en in de zoektocht naar een nieuwe visie ontstaan dingen als 'filosofie' en 'religie'.
Pakweg 2.500 jaar geleden zijn in Eurazië allerlei nieuwe visies gerijpt: Joodse profeten, Griekse filosofen, Chinese natuurmystici, Indiase bedelmonniken… verschillen op heel wat punten grondig van mening, maar door de band genomen is er wel een rode draad van vijf kenmerken:
-
Een universele claim. In de oude tijden was de stam-waarheid verbonden aan het eigen territorium. Buiten golden andere wetten en heersten er andere goden. Morele regels sloegen op de eigen stam en buitenstaanders waren nauwelijks onze empathie waard. Maar de nieuwe complexere gemeenschappen zijn zoveel groter, dus moet er ook universeler worden gedacht. Er groeit een idee van één Principe of God, die het hele heelal en alle wezens erin stut. Die ene Waarheid moet niet alleen ‘juist’ zijn, maar ook ‘goed’, ’schoon’ en ‘Rechtvaardig’.
-
Een dualistische insteek. In principe mag alles dan wel één en mooi en goed zijn, in de praktijk is ons bestaan vaak pijnlijk, verwarrend en lelijk. Om dat op te lossen wordt een onderscheid gemaakt tussen twee waarheidsniveaus. De onvolmaakte wereld van de verschijnselen is maar een oppervlakkige of relatieve waarheid. Diep daaronder is er de absolute waarheid van het ene Principe of God, waarin alles wel goed is. In de oude animistische visie waren goden, mensen, dieren, planten en dingen allemaal bezield en stonden ze in een eeuwig krioelende, spannende relatie met elkaar. Geen enkele god stond boven de sacrale orde van het territorium. Maar nu is er een kloof tussen de feitelijke wereld en de eigenlijke dieptewaarheid.
-
Heilsdenken. De nieuwe visies huldigen het geloof dat we ons kunnen bevrijden uit de oude menselijke conditie. Dat ons bestaan heel anders en radicaal beter kan, door in intiemer contact te komen met de dieptewaarheid. Daartegenover was de oude manier van denken fundamenteel tragisch: een mens kan alleen maar zijn best doen om waardig te blijven in dit moeilijke en onvolmaakte leven. Volgens de nieuwe denkers kunnen we ons leven wel degelijk diepgaand veranderen in het Rijk Gods, het Ontwaken, Nirvana, de Verlichting, een hoger Inzicht en een diepere Geestesrust, of de Vooruitgang.
-
Kritische zin. De andere kant van de medaille is dat de nieuwe denkers tegen de oude ideeën fulmineren die ons van ons bevrijdingspotentieel beroven. De profeten spreken over de nieuwe eisen van God, Plato wil af van de 'barbaarse smurrie' van de gangbare ideeën, de Indiase asceten beuken in op brahmaanse heilige huisjes... Die vaak schofferende houding tegenover het status quo staat in grote tegenstelling tot de oude visies, waarin het hele morele leven gericht was op het behoud van de stam zoals hij was. De morele regels maakten deel uit van de sacrale orde. Wie daaraan tornde, zou de wereld veroordelen tot chaos en barbarij.
-
Individualisme. Daaraan gekoppeld is het idee dat de bevrijding zich in de eerste plaats voltrekt in onze eigen individuele geest. De Boeddha ontwaakt zelf, dus moeten boeddhisten dat ook zelf doen. Jezus vraagt van zijn volgelingen een persoonlijk geloof. Plato's inzichten helpen alleen wie die inzichten ook zelf heeft. Terwijl in de oude tradities gezamenlijke rituelen de sacrale orde moesten bewaken, schuift de hoofdweg naar waarheid en zingeving op naar het individuele geestesleven.
Sommige nieuwe visies ontwikkelen zich tot grote ideologieën of religies. Hoe groter hun maatschappelijke rol, des te meer moeten ze zowel plek bieden voor een vernieuwende kritiek die het status quo uitdaagt, als de goede oude orde beschermen. Sinds tientallen eeuwen vormen de oude en de nieuwe visie een koppel in ons maatschappelijke en spirituele leven. Dat is nooit een harmonieuze aangelegenheid geweest. In onze onophoudelijk veranderlijke geschiedenis heeft het koppel samen al heel wat bochten moeten maken. Helaas gaat dat vaak gepaard met periodes van paranoïde vervolgingen en bloederige opstanden. Vandaag lijkt onze geschiedenis opnieuw voor een zoveelste grote bocht te staan.
De 21ste eeuw na Chr.
Hoe postmodern we onszelf vandaag ook vinden, de eeuwenoude spanning tussen het 'oude' en de 'nieuwe' visie is nog springlevend. Het zal intussen wel duidelijk zijn dat de oude visie (die ons al zevenhonderd eeuwen dient) de stamvader is van de huidige conservatieve stem. En dat de hedendaagse progressieve stem wel erg schatplichtig is aan het 'nieuwe denken' (dat amper dertig eeuwen geleden doorbrak).
Hoe populistischer hun huidige erfgenamen zijn, des te duidelijk de link. De cliché-progressieveling schiet met scherp op het leed waaraan het huidige bestel zich schuldig maakt en barst van ongeduld om een radicale breuk met het tragische verleden te maken. De cliché-conservatieveling is dan weer doodsbang voor het verlies van de traditie en vindt het onbegrijpelijk hoe blind de revolutionair is voor het bloedvergieten waarin elke progressieve revolutie van de laatste drie eeuwen gedrenkt is. Beiden staan met afgrijzen tegenover elkaar: 'Hoe is het mogelijk dat de ander niet inziet hoe mooi en hoopvol mijn ideaal is? Is hij echt zo dom? Of gewoonweg boosaardig?' In beide gevallen is er maar één oplossing: de ander uit de weg ruimen voor het te laat is.
Om onze huidige grote bocht tot een goed einde te brengen, lijkt het me van het grootste belang om alvast één neiging krachtig te onderdrukken: het geloof dat één van beide kampen de ware aard van de mens beschrijft. Als ik me nog één keer van clichés mag bedienen: tegenover 'de mens is in wezen slecht' (dus moet een veiligheidsstaat ons onder bedwang houden') staat 'de mens is in wezen goed' (dus moet hij als burger inspraak krijgen). Dat is gevaarlijk oubollige onzin, die de stand van onze wetenschappelijke kennis onwaardig is.
Voor een gezonde maatschappij hebben wij gezonde conservatieve krachten en gezonde progressieve krachten nodig.
Wij zijn goed én slecht. Zelfzuchtig én altruïstisch. Oude denkers én nieuwe denkers. Gemeenschapsdieren én enkelingen. Voor een gezonde maatschappij met gezonde individuen hebben wij gezonde conservatieve krachten en gezonde progressieve krachten nodig. Als we onze waan over onze ware aard kunnen bedwingen, kunnen we ons misschien aan een tweede stap wagen: de verschijnselen van ons aller leven onder ogen zien. Voornamelijk het alomtegenwoordige leed op onze planeet. De conservatieveling zal door ander leed geraakt worden dan de progressieveling.
Dat is maar goed ook, op voorwaarde dat we erin slagen te weerstaan aan de partizanenverleiding om het ene leed aan te klagen en het andere leed onder het tapijt van onze dieptewaarheid te verbergen. Als we een weg uit de polarisatie willen zoeken, ligt daar misschien een begin. Om niet finaal uit de bocht te vliegen.
Tom Hannes is performer, schrijver, therapeut en boeddhistisch leraar.
‘Binair denken is niet per se een probleem’
‘Vaak hebben we binair denken nodig als een overgang naar iets anders.’ Curator en onderzoekster Mi You kijkt niet per definitie negatief naar de impact van binair denken op een samenleving. ‘Het is ook niet louter westers om in tegenstellingen te denken.’
You is verbonden aan de Academy of Media Arts Cologne (KHM), een interdisciplinaire kunsthogeschool in Keulen. Als Chinese docent in Europa heeft ze een doorleefde visie op binair denken. In dagelijkse situaties ervaart ze er soms de kleine en onaangename gevolgen van, zo zegt ze, maar ze wil vooral verder kijken, naar de diepere structuren die dat denken stimuleren.
Waar valt het binair denken jou op?
‘Door mijn Chinese achtergrond word ik soms met verkeerde verwachtingen ontvangen. Toen ik in Duitsland een job kreeg in een onderzoeksfunctie aan de universiteit, vroegen collega’s bijvoorbeeld of ik dan seminaries over Chinese videokunst zou aanbieden. Pas in gesprekken en door mijn seminaries werd het voor anderen duidelijk dat mijn Chinees zijn niet betekende dat ik gespecialiseerd hoef te zijn in Chinese kunst.’
Hoe verklaar jij dat misverstand?
‘Mijn werkomgeving op de universiteit is wit. De meeste van mijn collega’s zijn wit. Hoe ze in het begin met mij een gesprek probeerden aan te knopen, toonde hun idee over de mogelijke bijdrage van iemand met een Chinese of Aziatische achtergrond in het hoger onderwijs. Dat bleek een vorm van binair denken. Maar zulke persoonlijke ervaringen storen me niet echt. Soms maak ik dan zelf een grap over Belgen die in China naar een Belgisch restaurant gaan. Als je in je professionele leven met één voet in Azië staat en de andere in Europa, volg je heel wat ontwikkelingen op en zie je hoe allerlei zaken verbonden zijn. De enige binaire delen die ik zie, zijn het zelf en de ander.”
Het lijkt het me niet zinvol om te proberen teruggaan naar een toestand vóór het binaire
Zou deze wereld er beter uitzien met minder tegengestelde categorieën?
‘Het binaire denken is niet per se een probleem, eerder een fase in een ontwikkeling. We hebben het vaak nodig om een probleem aan te pakken en naar een ander punt te gaan. Daarom lijkt het me meestal niet zinvol om het binair denken te vernietigen of te onderbreken en te proberen teruggaan naar een toestand vóór het binaire. Ik gebruik liever wat er is om daarmee te vertrekken naar iets anders. Zo kunnen we deze wereld beter begrijpen.’
Kan je een concreet voorbeeld geven?
‘Ooit was ik op een symposium waar een artiest sprak over het zionisme en iemand anders over de naoorlogse militaire kolonisatie van de Amerikanen in Oost-Azië. Ik was de enige die tussen beide een connectie maakte. Ik verwees naar hoe het zionisme van een emancipatorisch project veranderde in een gelijkaardige terreur tegen Palestijnen, net zoals de Koreaanse regering met steun van de VS hetzelfde geweld ging herhalen als dat van de Japanners tegen de Koreanen. Zo verbind je twee verschillende situaties om een groter beeld te zien, om voorbij zwart en wit en “juiste” of “foute” posities te gaan denken.’
Is het makkelijker om zulke connecties te maken als je minder doordrongen bent van een westerse denkwijze? Of is binair denken niet iets typisch westers?
‘Binair denken vind je overal. In het Westen is er bij sommige theoretici en activisten veel verzet gerezen tegen het eurocentrische denken rond alles dat “anders” is, maar dat binair denken tref je ook aan buiten het eurocentrisme. Het enige verschil is dat het eurocentrisme veel gewelddadiger is uitgedraaid voor mensen die gekoloniseerd werden door Europese staten.’
Komt het door dat geweld dat we binaire opvattingen vooral associëren met het Westen?
‘Zeker, maar het heeft ook te maken met de specifieke bril waardoor de academische wereld sinds de jaren tachtig geprobeerd heeft om het kolonialisme te begrijpen: als deel van de binaire kijk van de witte mannelijke Europeaan. Als je zo naar de kolonisatie kijkt – als het “beschaven” van iedereen die anders is – is het logisch dat binair denken iets negatiefs wordt. Alleen vergeet die verklaring soms de economische realiteit achter de kolonisatie. Typerend is de bekende discussie tussen de Indiase denkers Dipesh Chakrabarty en Vivek Chibber over de geschiedenis en de oorzaken van het kolonialisme. Dat de situatie van arbeiders in India en Europa vandaag verschilt, wijt Chakrabarty aan zogenaamde traditionele waarden als eer en gemeenschap. Hij stelt ook dat Indiase arbeiders een andere opvatting hebben van tijd. Chibber daarentegen vreest dat die uitleg in de weg zal staan van betere werkomstandigheden, omdat het een traditioneel oriëntalisme verwart met een verzet tegen het kapitaal.’
Chakrabarty’s verklaring voor het kolonisalisme reproduceert dus zelf ook een binair schema?
‘Ja, dat gebeurt vaak wanneer het westerse verlichtingsdenken in vraag wordt gesteld. Zelfs in meer filosofische discussies merk je zo’n reductionistische kijk. Of kijk naar hoe bewegingen voor de rechten van vrouwen en mensen van kleur gestagneerd zijn. Zo krijg je nu situaties waarin niemand nog mag spreken voor of over een andere persoon als de spreker niet in dezelfde categorie zit. Ook daarin schuilt een binair denken. Het is grappig om die reproductie vast te stellen, maar we moeten ons vooral afvragen waar de grotere problemen liggen.’
Veel academici hebben het druk met de culturele strijd, maar we zijn intussen een andere strijd aan het verliezen.
Over welke problemen hebben we het vandaag te weinig?
‘Ik las bijvoorbeeld dat de Franse president instemde om Afrikaanse kunstwerken in Franse musea terug te geven aan Afrikaanse landen. Dat is een goede zaak. Maar intussen bouwt de Europese Unie wel muren op het Afrikaanse continent om mensen buiten Europa te houden. Dat dit veel minder aandacht krijgt, is problematisch. Veel academici hebben het druk met de culturele strijd, maar we zijn intussen een andere strijd aan het verliezen.’
Hasna Ankal is freelance schrijver en journalist.