Waarde Excellentie Monseigneur Aupetit

Door Nadia Sels, op Thu Jun 27 2019 22:00:00 GMT+0000

Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week richt Nadia Sels zich tot de Franse aartsbisschop, om hem na de brand in de Notre-Dame wat ideeën aan de hand te doen voor een meer moderne religie. Een die haar littekens laat zien. Desnoods met een helm op.

Ik ben niet helemaal zeker of ik zo de juiste aanspreking te pakken heb voor de aartsbisschop van Parijs, maar voor een informeel schrijven als het deze kan het er hopelijk mee door.

Ik wilde u feliciteren met de prachtige beelden van de eerste mis in de Notre-Dame sinds de catastrofale brand van 15 april, die het dak en de vieringstoren deed instorten.

Kan u me vergeven dat ik het mooi vond, de lichtende hemel die binnenviel langs de verkoolde resten van de torenspits?

Kan u me vergeven dat ik het mooi vond – de stapeling geblakerde balken in de middenbeuk? De valnetten voor verkoolde resten, als strakgespannen witte bruidssluiers daarboven? De Maagd met Kind in haar getimmerde bakje als in een gammel bootje, kwetsbaarder en menselijker dan voorheen? De lichtende hemel die schokkend onbelemmerd binnenviel langs stellages en de verkoolde resten van de torenspits?

Maar het mooist van al vond ik jullie sneeuwwitte veiligheidshelmen, die prachtig pasten bij jullie ceremoniële gewaden. ‘On a pu célébrer la messe avec un casque sur la tête, c’est un peu bizarre bien sûr,’ liet u zich erover in een interview ontvallen. ‘J’ai pu l’enlever quand même au moment de la consécration parce que, quand même... et oui c’est un moment d’émotion surtout pour ceux qui étaient là.’

Aartsbisschop Michel Aupetit vierde zaterdag 15 juni de eerste mis in de Notre-Dame, uit live stream van ©KTOTV, 15/6

Wat mooi, die mise-en-abîme van relativeringen. Het is niet omdat je in de eeuwige goedheid van God gelooft, dat je Hem boven de flauwe grap verheven acht om tijdens die eerste mis een brok puin op je schedel te laten landen. En het is niet omdat je al bij al toch ook eer betoont aan de wetten van de zwaartekracht en het stom toeval dat je die wereldse krachten niet, op het moment suprême van de consecratie, toch even wil tarten in naam van het geloof.

Ik ben nauwelijks nog meer dan een cultuurkatholiek.

Ik zal het eerlijk bekennen, Monseigneur. Ik ben nauwelijks nog meer dan een cultuurkatholiek. Ik besteed beduidend meer tijd aan allerhande heidense goden dan aan de God van mijn kindertijd. Terwijl ik dit schrijf, word ik omringd door een Shiva Nataraj, een pentekening van een Inuit-totemgeest en een houten gordeldier van onduidelijke afkomst dat ik ervan verdenk bezield te zijn.

Bij momenten praat ik tegen hen allen en soms breng ik een opmerkelijke kiezel of een mooie walnoot voor hen mee, voor het geval dat hen gunstig zou stemmen. Tegelijkertijd maak ik me geen illusies over de gezindheid van het universum naar mij toe. Als het erop aankomt, verwacht ik daarvan niets dan complete onverschilligheid.

En toch, net zoals bij ongetwijfeld vele anderen schrok er iets in mij wakker toen ik jullie bloedmooie, ranke torenspits in de vlammen zag vallen. Het ongeloof dat bij dat beeld kwam opzetten, was als een negatiefbeeld van geloof, een zonnevlek achtergebleven op mijn katholiek opgevoede mentale netvlies.

Het schouwspel bracht een anekdote uit mijn jeugd in herinnering. Net achter het domein van mijn grootouders bevond zich een Lourdesgrot, een folkloristisch bouwsel van cement en gewapend beton (het genre is her en der verspreid over de Lage Landen terug te vinden). Onder het wakende oog van de Heilige Maagd kon je er op een altaartje kaarsen branden.

Meer dan de voorkant van de Lourdesgrot lokte ons de achterkant.

In een verhaal dat mijn grootmoeder vertelde, zou dat voor een communicantje fout zijn afgelopen: toen ze er op haar eentje op uit was gegaan om Maria met een kaarsje te vereren zou haar thule feestjurkje vlam hebben gevat. Verstrikt in de tekenen van haar devotie zou het meisje levend verbrand zijn.

Het is niet meteen een fabel die je aanzet tot een probleemloos geloof in de goedheid van een almachtige god. Toch heeft het mijn grootmoeder er niet van weerhouden om in een gelukkig en diep geloof te leven en te sterven. En al evenmin weerhield het mij en mijn neven en nichten ervan om rond, in en op de Lourdesgrot te klauteren en te spelen. Meer dan de voorkant met plaasteren beelden, kandelaar en altaar lokte ons echter de achterkant.

Bovenop een door taxussen overschaduwde helling, waar je fijn vanaf kon bollen, gaapte daar immers in de verweerde rocaillestructuur een holte voor heerlijke speleologische ontdekkingstochten. Wie gaf er een moer om dat de skeletstructuur blootlag, de massieve rots van het geloof werd onthuld als een holle façade? De sensatierijkdom die mogelijk werd in dit bizarre paradijs was er niet minder echt om.

Het nutteloze en ronduit vreemde bouwsel bood een plaats voor zelfexploratie. Een tegenwereld waarin je tijdelijk kon ontsnappen aan de wetten van de wereld der volwassenen, waarvan de ficties en absurditeiten minder duidelijk zijn, en daarom dwingender.

Ik vond jullie eerste Heilige Mis een prachtig beeld van een gehavend geloof dat zijn eigen absurditeit en hulpeloosheid kan onderkennen.

Monseigneur, trekt U zich vooral toch niks aan van de wijsneuzen die schamper zullen doen over jullie prachtige helmen. Alsof we niet allemaal zowel rationele als irrationele middeltjes hebben om om te gaan met de onverdraaglijke wetenschap dat het dak – ook het spreekwoordelijke dak – elk moment op ons kan neerkomen. Zonder dat er kans tot verhaal of reparatie is. Zonder dat er een schuldige valt aan te duiden.

Ik vond jullie eerste Heilige Mis een prachtig beeld van wat een moderne religie zou kunnen zijn. Een gehavend geloof dat niet meer absoluut of onfeilbaar is, dat een stuk zelfrelativering en rationaliteit geïncorporeerd heeft. Dat zijn eigen absurditeit en hulpeloosheid kan onderkennen zonder zijn waardigheid en schoonheid te verliezen.

Ik hoop dat u, bij de restauratie van dat aan Uw zorg toevertrouwde stuk werelderfgoed, zult kiezen voor een ontwerp dat iets van die prachtige littekens en scheuren zichtbaar laat. Dan beloof ik U in alle ernst dat ik, mijn afvallige aard ten spijt, op bedevaart kom. Desnoods met helm op.

Genegen groet
Nadia Sels