Waarschijnlijk niet onze beste toogdialoog, maar het is gelukkig een korte
Door Martha Balthazar, Jana De Kockere, op Mon Aug 31 2020 22:00:00 GMT+0000In elk nummer verliezen Karl, Theodor, Hannah, Susan en Friedrich zich tussen de regels van het thema. Waarvoor onze excuses.
Hannah, Friedrich, Susan, Karl en Theodor komen net uit het theater. Jammer genoeg hebben ze besloten eens niet op café te gaan, maar vroeg in hun bed te kruipen. Ze staan nog even na te praten over de voorstelling die ze zagen.
HANNAH: Maar ik vond… het was toch niet echt… misschien begrijp ik het niet helemaal ofzo, maar het had toch iets arrogants ofzo, denk ik. Het was waarschijnlijk niet bedoeld ofzo, maar toen hij zo Bella ciao aan het zingen was in die Déjeuner sur l’herbe-scène, dan kon ik toch niet anders dan een gevoel ofzo krijgen van, ja, uw metalaag beschermt u niet tegen morele corruptie ofzo, en het wapent u niet tegen het totale ontbreken van een vernieuwende verbeelding ofzo, toch?
We hebben de verontschuldiging tegenover het leven volledig geïnternaliseerd.
FRIEDRICH: Heb jij door dat je net zes keer ‘ofzo’ hebt gezegd? Stop met telkens terug te krabbelen als je net iets stelt! Weet je wat dat is? Je bent je de hele tijd aan het verontschuldigen voor wat je zegt en wie je bent. Het is echt verschrikkelijk, hoe hard wij Europeanen allemaal zijn aangetast door het christelijke schuldgevoel. We hebben de verontschuldiging tegenover het leven volledig geïnternaliseerd, we denken misschien dat we van dat christendom af zijn, maar het is vandaag juist nog erger geworden, we zeggen alleen nog maar ‘sorry’, tegen alles en iedereen. Sorry dat ik besta! Durf te leven! Sorry voor alles!
HANNAH: Oei, eh sor –
THEODOR: Huh, wat zeg jij nu? De Europese cultuur is toch alles behalve verontschuldigend? Ze heeft zonder pardon zowat de hele wereld aan zich onderworpen.
HANNAH: Ja, inderdaad!
FRIEDRICH: Dat is óók de schuld van het christendom!
SUSAN: Ik wil eigenlijk naar huis. Het is koud, ik ben moe.
KARL: Hmmm, het is wel vreemd dat dat allebei zo eigen is aan onze cultuur. Dat we ons tegelijkertijd zo groot maken dat we de hele wereld koloniseren, en ook zo klein door de hele tijd in ons biechthok te kruipen en ‘sorry’ te zeggen.
SUSAN: Die twee bewegingen zitten ook letterlijk in het woord ‘verontschuldiging’: ‘ont-schuld’; je legt de schuld van je af door ‘sorry’ te zeggen. ‘Sorry’ zeggen is jezelf vrijspreken van je verantwoordelijkheid.
THEODOR: ‘Sorry’ zeggen is toch juist het erkennen van je verantwoordelijkheid? Het is natuurlijk geen oplossing voor ons koloniaal verleden, noch voor onze ecologische voetafdruk, of voor ons aandeel in het Israël-Palestinaconflict, of voor het feit dat ik altijd overal te laat kom. Maar met het bewustworden en uitspreken van je eigen schuld en verantwoordelijkheid ten aanzien van het onrecht in de wereld erken je tenminste dat er een probleem is, en dat jij en je privileges deel zijn van dat probleem.
SUSAN: En toch heb ik het gevoel dat al die ‘sorry’s’ de emancipatie juist in de weg staan. Het erkennen van je privileges gaat over het erkennen van de positie van waaruit je spreekt. Dat jij dat onmiddellijk linkt aan schuld vind ik narcistisch.
THEODOR: Huh, wat?
SUSAN: Ik heb het over van die witte cis-mannen die zo ingelezen en woke zijn dat ze in alles rondom zich hun eigen schuld herkennen, en dan heel veel plaats innemen met hun intellectualistische zelfproblematisering.
FRIEDRICH: Het gaat dan toch meer over ‘kijk eens hoe bewust ik ben’, dat heeft een exhibitionistisch kantje.
SUSAN: Ja, zo fucking arrogant, alsof ze zich moreel dan op een bepaalde manier boven u plaatsen.
KARL: Dat herken ik wel, maar toch, heeft dat te maken met ‘sorry’? Hoe kan ‘sorry’ zeggen nu arrogant zijn?
FRIEDRICH: Doordat ze daarmee de focus weer op zichzelf leggen, van zichzelf het slachtoffer maken, het Lam Gods, Jezus die zich zal opofferen om de hele mensheid van zijn schuld te verlossen, de martelaar, de heilige!
HANNAH: Goed, ja, ik volg wel. ‘Sorry’ zeggen is niet emancipatorisch omdat de sorry-zegger er toch weer alle ruimte mee inneemt.
KARL: ‘Sorry’ maakt je toch juist heel klein? Alleen dat woord al! ‘Sorry’. ‘Sorry’.
THEODOR: Inderdaad, het is toch ook van dat onnodig kleiner maken dat jij Hannah net beschuldigde, Friedrich?
HANNAH: Zullen we niet toch gewoon op café gaan? Ik sta echt te bibberen hier.
FRIEDRICH: Nee nee, ik wil echt eens vroeg gaan slapen!
SUSAN: Hmmm… Ik moet nu denken… Ik heb eens een workshop gevolgd bij een danseres, en die had het er de hele tijd over dat wij moesten leren om unapologetic te zijn. Ze was zelf niet Europees, ze was geboren in Zimbabwe, en ze verweet ons Europeanen dat wij te apologetic zijn. Ze wees me er de hele tijd op dat ik mijn blik naar beneden richt, ze zei dat ik om een of andere reden de hele tijd sorry zeg met mijn lichaam en dat dat niet hoeft.
FRIEDRICH: De christenen zijn diep in ons lichaam binnengedrongen!
SUSAN: Maar anderzijds had zij het dus ook over hoe de ruimte die je inneemt ‘ecologisch’ moet zijn. Ze wees ons erop hoe wij vaak breder staan dan nodig is, met onze voeten te ver uit elkaar.
KARL: En die exhibitionistische narcisten staan in spagaat!
Als iedereen elkaar recht in de ogen zou kijken en de ruimte zou innemen die aan hem of haar toekomt, dan zouden we ook geen krampachtige ‘sorry’s’ meer nodig hebben.
SUSAN: Maar die best smalle ruimte die je inneemt als je ecologisch staat, die moet je dan wel echt ten volle innemen, er echt staan. Je blik niet naar beneden richten, maar rechtop. En als iedereen dat zou doen, als iedereen elkaar recht in de ogen zou kijken en de ruimte zou innemen die aan hem of haar toekomt, die je nodig hebt om te ademen en te leven, dan zouden we ook geen krampachtige ‘sorry’s’ meer nodig hebben.
THEODOR: Maar dat is het juist, die directheid van elkaar recht in de ogen kijken voelt als iets ongepasts, iets dat wij ons niet meer kunnen permitteren.
FRIEDRICH: Omdat wij ons voor het leven verstoppen! We houden ‘sorry’ als een schild tussen ons en het leven. ‘Ofzo’ als een schild tussen ons en onze woorden.
KARL: Ja, dat herken ik wel. ‘Sorry’ en ‘ofzo’ zijn ook voor mij stopwoorden. Het is alsof je op voorhand al ctrl-alt-del op al je daden zet. Ik zie het daarom ook niet meteen gelinkt aan schuld.
FRIEDRICH: Maar dat moet toch iets met je doen, een hele dag ‘sorry’ zeggen tegen alles en iedereen?
SUSAN: Tja, Karl, ik zou zeggen, als ik u ken, en ik ken u… jij bent wel een lichaam vol sorry’s, vol verontschuldigingen om ergens aanwezig te zijn, zowel fysiek als emotioneel.
HANNAH: Dus waarom mag ik mij niet meer verontschuldigen? Omdat het een schild is, of omdat het narcistisch is? Ik volg niet meer helemaal.
Wij zijn er ons van bewust dat dit voor Hannah geen gemakkelijke situatie is. Ze werd door Friedrich hard aangepakt op haar ‘ofzo’s’ en het is haar nu ook nog niet helemaal duidelijk waarom precies.
SUSAN: Ik denk dat ze toch met elkaar te maken hebben. De sorry als ‘ctrl-alt-del’ ontloopt elke verantwoordelijkheid. Je zegt: ik ben hier eigenlijk niet echt. Je maakt jezelf te klein en wendt je blik af. De narcistische sorry aan de andere kant is arrogant, pretendeert overzicht te hebben, kijkt ernaar vanuit de hoogte. De vraag is: hoe kan je al dat onrecht recht in de ogen kijken, je blik er niet van afwenden, er niet op neerkijken. Unapologetic zijn.
THEODOR: Unapologetic zijn voelt voor mij als verzaken. Onze westerse cultuur neemt al veel te lang veel te veel ruimte in, wij moeten compenseren, met een sorry, door ons klein te maken. Dan kunnen we misschien ooit unapologetic zijn. Maar dat zal deze generatie niet meer meemaken.
FRIEDRICH: De vraag blijft voor mij toch: hoe schuldig ben ik aan het feit dat ik geboren ben waar ik ben? Ik kan dat allemaal wel erg vinden maar er is geen grond voor mijn schuld. Mijn sorry zweeft ergens in het luchtledige.
Sorry is een performatieve daad, die uitdrukt een onevenwicht te willen herstellen.
THEODOR: Maar het gaat niet over een grond van schuld van waaruit jij sorry zegt. Sorry is in eerste instantie iets relationeels, iets tegenover iemand. Ik zou nooit ‘sorry’ zeggen als ik alleen in mijn kamer ben en een glas omstoot, ofzo. Een sorry zweeft nooit in het luchtledige, want hangt altijd vast aan een ander. Omdat het een performatieve daad is. Een daad die uitdrukt een onevenwicht te willen herstellen.
HANNAH: Je hebt ook meer en meer landen die sorry zeggen! Dat begon vanaf de jaren ‘70, toen was er toch die ene Duitse bondskanselier, Willy Brandt, die zo’n kniebuiging maakte voor een herdenking in Warschau. En dat was een heel betekenisvol moment. Diplomatiek, ook. Om internationale relaties te herstellen. En in die zin, Friedrich, maakt het niet uit of die Duitser die dat toen deed zelf schuld had aan waarvoor hij ‘sorry’ zei.
SUSAN: Heb je wel eens gehoord van The Yes Men? Dat is een groep activisten die mensen nadoen of op plekken infiltreren om politieke verandering teweeg te brengen. Op een bepaald moment hebben ze zich in de media voorgedaan als de woordvoerders van Dow Chemical, het bedrijf dat gelinkt was aan het Bhopalschandaal. Omdat zij nooit publiekelijk verantwoordelijkheid hadden opgenomen voor die ramp hebben The Yes Man dat wel gedaan, in hun naam, en zelfs schadevergoedingen beloofd. Dat hele bedrijf was toen natuurlijk totaal in crisis en moest dat helemaal rechtzetten.
Wat Susan hier niet vermeldt is dat Dow Chemical hier niet het Bhopalschandaal rechtzet, maar slechts het mediaschandaal achteraf. In die zin is er geen echte sprake van het herstellen van een onevenwicht. We vermoeden dat ze dat wel beseft, maar dat ze het verschil tussen de twee schandalen retorisch omzeilt om haar punt te kunnen maken.
HANNAH: Dat is het ultieme voorbeeld van hoeveel kracht een ‘sorry’ kan hebben. En het bewijst ook dat het voor die performativiteit niet uitmaakt of de sorryzegger schuldig is of niet.
KARL: Ha, een schadevergoeding, de ultieme daad van verontschuldigen in deze kapitalistische wereld. Net hetzelfde met boetes, dat zijn ook een soort performatieve sorry’s die werden vermarkt! De schuld is afkoopbaar geworden, je kan je sorry in geld uitdrukken.
HANNAH: Gelijk de aflaten in de Katholieke Kerk! ‘t Is weer de schuld van de christenen!

Wij vinden het opvallend hoe vaak christenen als zondebok moeten opdraven. Het lijkt voor deze groep jonge, linkse, intellectuele theatermakers moreel niet problematisch om het christendom te stigmatiseren. We weten zelf nog niet goed wat onze verantwoordelijkheid als schrijvers hierin is.
FRIEDRICH: Ja goed, maar vorig jaar, toen we les hadden over hoe er zowat bij elke stap die wij West-Europeanen zetten bloed aan onze handen kleeft, zat ik na elke les in mijn zetel en voelde me schuldig voor de duizenden vluchtelingen overal ter wereld en de brandende bossen en de overstromende steden, maar na een paar weken, zat ik daar op een dag weer, en toen dacht ik, ‘wacht eens even’ – en ik was er dus psychologisch serieus aan onderdoor aan het gaan, aan al dat schuldgevoel –, ik dacht, ‘wacht eens even, die vluchtelingen die zijn dat niet aan het voelen, hoor, dat ik mij hier zo schuldig zit te voelen’.
HANNAH: Ja, ja, je zou kunnen zeggen dat het werkelijke probleem van de ‘sorry’ is dat ze de schuld op een te individueel niveau aanpakt. Ze verlegt de focus van de structurele mechanismen die al die problemen in stand houden naar de individuele West-Europeaan die de vruchten plukt van die mechanismen.
SUSAN: Goede analyse! Kunnen we dan nu naar huis?
Kan kapitalisme het hoofd buigen? Kan partijpolitiek of discriminatie een schadevergoeding betalen?
KARL: Nee, want nu wordt het ingewikkeld: welke performatieve daad moet een mechanisme of een structuur dan verzinnen om zich te excuseren. Kan het patriarchaat sorry zeggen? Kan kapitalisme het hoofd buigen? Kan partijpolitiek of discriminatie een schadevergoeding betalen? Er al vanuit gaand dat een mechanisme of een structuur aan te spreken valt, bewustzijn kan vertonen!
HANNAH: Ja, sorry zeggen mag dan een gepaste performatieve daad zijn voor een individu, of een bedrijf of zelfs een land, iets dat gerepresenteerd kan worden. Maar een structuur zoals het patriarchaat kan niet spreken of gerepresenteerd worden.
FRIEDRICH: Inderdaad! Dus wat hebben we er dan aan dat ik dat wel sta te doen, als ik mij als witte man sta te excuseren voor mijn witheid en mannelijkheid?
THEODOR: Dan doe je iets wat heel veel witte mannen nog niet kunnen: je erkent een probleem, een onevenwicht in een relatie. In die hele zwartepietendiscussie is het toch duidelijk hoe belangrijk een ‘sorry’ kan zijn. Met een ‘sorry’ kan je erkennen dat je iets wist wat je daarvoor, als kind die het een fantastisch feest vond, nog niet wist.
We zijn er ons van bewust dat zwarte piet opvoeren in een discussie bijna net hetzelfde is als Hitler bovenhalen. Lezers die hierover struikelen willen we alvast waarschuwen dat ook de naam ‘Trump’ nog zal vallen.
FRIEDRICH: Maar wat schieten we daarmee op? Dat we dan in de zetel zitten huilen om hoe vreselijk alles is? Ik had geen energie meer, kon niets meer doen, kon mijn verantwoordelijkheid dus ook niet opnemen. Niets geraakte opgelost en ik werd niet van dat lamlendige gevoel verlost, hoe vaak ik ook ‘sorry’ zei.
HANNAH: Dat is wel een goede vraag: wat zou de performatieve daad zijn die hoort bij het opnemen van verantwoordelijkheid.
SUSAN: Zeker niet ‘sorry’. ‘Sorry’ is eerder gelinkt aan vergiffenis. ‘Ver-ont-schuldig mij’, vraag je. ‘Neem mijn schuld weg.’ En dat vraag je dan aan diegene die er het slachtoffer van was!
KARL: Ik zie al de hele tijd zo’n biechthok in een kerk voor mij. Ik heb het altijd zo absurd gevonden dat mijn moeder naar de kerk moest, elke week, en elke week moest biechten. En je moest dan ook iets vertellen. ‘Ik heb met vier mannen gezoend’. ‘Ah, hier, zeven weesgegroetjes.’
HANNAH: Ja, gek eigenlijk. Ze gaan er niet vanuit dat het mogelijk is om geen schuld te hebben.
FRIEDRICH: Ik zag laatst een film. Over twee oude pausen. De ene neemt op een bepaald moment de biecht van de ander, terwijl hij zijn hand over diens hoofd houdt. En je voelt hoe de biechtende paus fysiek ontspant, dat er een zware last van zijn schouders valt. En ik dacht… Ik voelde… Ik dacht: ‘Wow, ik zeg de hele tijd ‘sorry sorry sorry, ik heb dat gedaan, ik draag hierin schuld’, maar wie kan mij eigenlijk vergeven? Wie kan zijn of haar hand boven mijn hoofd houden en mij vergeven?
THEODOR: Ja, hmm... We hebben het de hele tijd over hoe het christendom ons met van alles heeft opgezadeld, maar we zijn natuurlijk het belangrijkste concept uit dat christelijke systeem kwijt: een God om ons te vergeven.
SUSAN: Ja… Ja… Ik snap wel wat je bedoelt. Eigenlijk, bedenk ik me nu… Oh, dit is eigenlijk heel pervers, ik durf het bijna niet zeggen…
KARL: Unapologetic!
SUSAN: Ik denk dat ik misschien daarom werken met die danseres zo’n opluchting vond. Zij hield als het ware een hand boven mijn hoofd, en zei ‘It’s ok, it’s ok. Don’t say sorry anymore’.
KARL: Wow ja, dat is echt pervers. Dat je in heel die kolonisatiekwestie dan ook nog eens van het zwarte lichaam verwacht dat het jouw witte schuld vergeeft.
SUSAN: Ja, daarom is het dus zo vreselijk dat wij zo’n sorrylichamen zijn! De ‘sorry’ draagt ergens de verwachting in zich dat we kunnen worden ver-ont-schuldigd door te biechten. En dus hoeven we onze verantwoordelijkheid niet op te nemen. Zeven weesgegroetjes, wat schiet je daar nu mee op.
KARL: Het is ook wel grappig dat je dat zo zegt, want ik denk dat ik heel mijn leven al een soort schuldgevoel heb gehad tegenover witte mensen, voor het feit dat ik zwart ben.
SUSAN: O, wow.
Unapologetic kunnen zijn is voor mij een stap weg van onderdrukt zijn.
KARL: Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik soort-van-sorry moest zeggen voor mijn lichaam. Maar ook dat mensen soort-van-sorry tegen mij zeggen voor het feit dat ze mijn zwart-zijn zien en dat ik dan weer soort-van-sorry wil zeggen omdat zij zich ongemakkelijk voelen. Ik word bijvoorbeeld heel oncomfortabel als mensen zeggen: ‘Oh, sorry, mijn mopje was niet zo racistisch bedoeld’. Dan denk ik: Geef mij de macht niet om daarover te beslissen, ik weet dat zelf ook niet! Unapologetic kunnen zijn is voor mij een stap weg van onderdrukt zijn.
HANNAH: God is vertrokken, en hij heeft ons achtergelaten met elkaar. Met sociale klassen en groepen, instituten en naties, abstracte systemen en ideologieën. En die moeten nu elkaar de biecht afnemen. En dat blijkt tamelijk moeilijk.
FRIEDRICH: Dan is de vraag: wat willen wij van elkaar? Wat willen wij? Van wie willen wij wat en waarom? Als ik leef vanuit het idee dat ik ‘sorry’ moet zeggen tegen iemand omdat ik die bombardeer tot representant van een bepaalde onderdrukte abstracte identiteit, zoals jij dat beschrijft, Karl, dan leef ik vanuit het idee dat die persoon iets van mij wil. En dat ik dat niet kan geven, en daarom zeg ik ‘sorry’.
SUSAN: Ik wil niet leven vanuit het idee dat iemand anders iets van mij verlangt. Dat zet mij in zo’n rare machtsrelatie tegenover die persoon.
Het wordt even stil. Het gesprek heeft wat lucht nodig. Ze staan met z’n vijven te bibberen.
HANNAH: Dus we moeten allemaal unapologetic zijn?
KARL: Ja.
HANNAH: Net zoals jouw danslerares?
SUSAN: Ja.
HANNAH: En mijn racistische buurman, moet die ook unapologetic zijn?
SUSAN: Eh...
THEODOR: Trump is ook unapologetic. Dat is zelfs deel van zijn succes, het is hip in tijden van politieke correctheid en voorzichtigheid om overal foert tegen te zeggen.
KARL: Unapologetic betekent niet dat je plots tegen alles foert moet zeggen. Het betekent niet dat je je niet meer bewust moet zijn van de geschiedenis of de huidige structuren. Integendeel, het betekent dat je je daar heel bewust van bent, maar elkaar met die kennis in de ogen kunt kijken.
HANNAH: Dan zou ik nu graag iedereen in de ogen willen kijken en aankondigen dat ik écht écht écht in mijn bed wil kruipen. Mag dat?
We willen onze oprechte excuses aanbieden aan Susan, Hannah, Theodor, Karl en Friedrich dat we hen in de kou hebben laten staan. We vonden het toch de moeite om hen even bijeen te houden.
Deze toogdialoog kwam tot stand op basis van een gesprek met Laurens Aneca, Sophia Bauer, Malik Fye, Anna Jäger, Lucie Plasschaert en Ferre Vuye, allen studenten aan KASK Drama. De danslerares naar wie dikwijls wordt verwezen door Susan, is Nora Chipaumire, van wie enkele dramastudenten vorig jaar les kregen