‘We staan aan de vooravond van een grote ballroom-explosie’

Door Wouter Hillaert, op Wed Oct 06 2021 22:00:00 GMT+0000

Hoe moeten cultuurinstellingen zich verhouden tot zwarte subculturen als ballroom? Waar ligt de grens tussen ruimte maken en recupereren? Het collectief FOR ALL QUEENS! vraagt vooral inzicht, respect en veiligheid. ‘Cultuurhuizen hebben een breed platform, maar gaan er soms zo onverantwoordelijk mee om. Zo kunnen ze subculturen kapotmaken.’

Wie geen beeld heeft bij ballroom, kon begin oktober naar de première van So you wanna vogue huh!? van FOR ALL QUEENS! in Kaaitheater. Deze fictieve docufilm, gedraaid op drie dagen, was precies gemaakt om nieuwsgierige (bleek)neuzen in te wijden in de essentie van de ballroom culture, een mix van performance, dans en modeling die binnen de queer community het liefst bedreven wordt in feestelijke balls met competities in verschillende categorieën, van ‘Butch Queen Realness’ tot ‘Sex Siren’ en ‘Virgin Vogue’. Kunde en ervaring staan hoog aangeschreven, maar evenveel eer wordt er geschept in het vertrouwelijke underground-karakter van deze subcultuur.

‘Zelf roepen we altijd: ballroom is black culture! Met deze film willen we dat dat nu ook echt begrepen wordt in België.’ Zelda Fitzgerald is een van de leden die in 2018 mee FOR ALL QUEENS! oprichtte. Al veel langer maakt ze haar jaren hard voor een goed begrip van ballroom. ‘Nog steeds zetten veel mensen in hun bio op instagram: “I’m a voguer”. Maar als je nooit een ball hebt ‘gelopen’, kan je geen voguer zijn. Ballroom is als het verkeer: er zijn regeltjes. Mensen denken dat queer altijd glitter en glam is, de volle vrijheid. Maar er zijn ook gewoon rules of life. In tennis is 15 punten ook 15 punten, niet 3 of 5 punten.’

Jullie Belgen hebben iets heel oud en rigide, maar ook iets heel uitzinnigs en apart. Iedereen is hier gestoord, zeg ik altijd

‘Een ander cliché is dat ballroom vaak geminimaliseerd wordt tot voguing, terwijl het ook gaat om met z’n allen lekker bijbabbelen bij een jointje. Het is ook respect betonen voor de ouderen die al tien, vijftien, soms zelf dertig jaar meedraaien. Dat is wat we duidelijk wilden maken met deze film: wat is ballroom, van wie is ballroom, wanneer begint je carrière in ballroom? We willen mensen gewoon een beetje sensibiliseren. Er zijn in de film drie ruimtes, en allemaal belichten zij een ander aspect.’

Gestoord België

Fitzgerald verhuisde pas zes jaar geleden naar Antwerpen. Voordien had ze in Hoofddorp en Amsterdam gewoond, waar eind de jaren tachtig ook haar wieg stond. Maar ze kent de Scheldestad al sinds 2010 om haar nachtelijke uitgaanscultuur. ‘Er werd hier altijd heel gek gefeest. Zo ontmoette ik in Antwerpen een geweldige groep mensen, allemaal Ghanezen, allemaal queer. Dankzij hen kwam ik in een warm bad terecht en maakten we echt gekke dingen mee: fuiven, afterparty’s...’

Het bleek achteraf een beetje België in het klein. ‘Dit land is nog erg oldschool in hoe er naar zwarte personen gekeken wordt, maar toch voel ik me hier vrijer. Jullie Belgen hebben iets heel oud en rigide, maar ook iets heel uitzinnigs en apart. Iedereen is hier gestoord, zeg ik altijd. Elk heeft ook zijn eigen manier van kleden, van de emo-rock-types tot de oude madammekes die perfect hun haar laten kappen om ‘s zondags te gaan wandelen. Er zijn in België veel meer verschillende types mensen, niet gewoon maar vijf. Amsterdam is meer: doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.’

Echt verhuizen vond Fitzgerald wel pittig. 'Hier werken is best hiërarchisch, dat heeft me echt even genekt. Tegelijk zijn Belgen erg op zichzelf, je moet het dus maar op je eentje zien te rooien. Ergens is dat natuurlijk ook wel lekker: niemand bemoeit zich met je, je doet gewoon je ding. In Nederland zat ik veel meer in een keurslijf, voelde ik me veel meer bekeken. Vooral in de Ghanese gemeenschap: je kon er geen sigaretje roken of er belde al een tante naar je moeder. Pas hier leerde ik dat ik méér kan zijn en meer kan zijn.’

‘Tegelijk merk je wel dat het koloniale verleden in België veel meer greep heeft op de hedendaagse cultuur. Constant word je aan je kleur herinnerd. Het kan mensen geen moer verrukken of je perfect Nederlands spreekt of een eigen bedrijf hebt. Je bent gewoon zwart.’

Drag vind ik, meer dan travestie, van nu, met een gepolijste esthetiek en het hele verhaal eromheen: volledig opgaan in de illusie van make-up, van je pakje, van een totaalconcept dat je wil brengen

We zitten op een terras bij Antwerpen-Centraal, met een priemende ochtendzon in de nek. Fitzgerald is pas terug uit Ghana, waar ze al jaren niet meer was geweest. In 2015 leefde ze er nog een half jaar voor haar scriptie voor Cultural Organisation & Management aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Ik onderzocht in Ghana wie meer succesvol is in een bedrijf opstarten: lokale ondernemers of mensen die uit het buitenland komen. Anders dan men denkt, bleek kennis van de westerse wereld net géén succesfactor te zijn. De local scoorde duizend keer beter in beauty, zorg of rechten, dankzij z’n geschiedenis ter plekke.’ Het heeft Fitzgerald veel deugd gedaan om nu weer terug te gaan. 'Ik vind trots in mijn Ghanese cultuur. Afrika teert op een cultuurtraditie die veel rijker blijkt dan waar ik me bewust van was.’

Ook België staat cultureel sterk, vindt Fitzgerald: ‘Niet alleen artistiek, ook op het gebied van mode of in de muziek, zeker door de grote voetafdruk van new beat die jullie hebben achtergelaten. En in de kunsten is individualisme toegelaten. Het mág! Mensen vinden het zelfs interessant als ze het niet begrijpen. Daarom is FOR ALL QUEENS! hier ineens ook best goed doorgestoten. We deden iets wat mensen niet kenden, maar dat werd net ervaren als interessant.’

Dansen op drie benen

FOR ALL QUEENS! kwam als organisatie eerder intuïtief tot stand. ‘Met een paar vrienden speelden we met het idee om drag shows te gaan doen. Alleen heb je in Antwerpen maar twee plekken waar je als drag terecht kan: de Que Pasa en de Bonaparte. We zaten noodgedwongen in de Que Pasa, maar het irriteerde ons: je zag daar vooral travestie, niet drag. Travestie voelt iets platter, meer van vroeger: mannen die zich cross-dressen als vrouw, met hakken en een pruik. Drag vind ik meer van nu, met een meer gepolijste esthetiek en het hele verhaal eromheen: volledig opgaan in de illusie van make-up, van je pakje, van een totaalconcept dat je wil brengen. Drag is ook niet per se female impersonation.’

‘Ook de humor in de Que Pasa was extreem wit en racistisch. Alleen al in Antwerpen zijn er zoveel meer queer-narratieven! Dus we dachten: we moeten zelf iets ondernemen, zelfs al hebben we geen geld. In 2018 hebben we dan een vzw opgericht, gewoon om subsidies te kunnen aanvragen en ons eigen ding te kunnen doen. Veel voorbereiding zat daar niet achter, laat staan een businessplan.’

Paris is Burning was op Netflix gekomen en overal popten op Instagram voguing-pagina’s op: een hele influx van kwakzalvers. Cultuurhuizen liepen er met open ogen in

Drie jaar later staat FOR ALL QUEENS! op drie benen: art, event en consultancy. Onder die laatste poot passen hun artistieke producties, zoals in 2018 het stuk The Privileged Ones in de Bourla. Daarin werd je als bezoeker alleen binnengelaten in ‘The Arc of Performance Art’ als je ter plekke door een totaal random selectie was geraakt. ‘We wilden zien wat mensen ervan zouden vinden om zomaar uitgesloten te worden. De verontwaardiging bleek groot.’

Intussen reikt het netwerk van FOR ALL QUEENS! van BOZAR en Horst Arts & Music Festival tot het Amsterdam Sinfonietta. ‘Toch hebben we nog steeds niet echt een sterke identiteit, omdat we nog altijd alles vooral ad hoc doen. Mensen ervaren ons als ‘radicaal’ of in ieder geval als in your face, jong, DIY en grassroots, maar onze werking is nog niet helemaal gedefinieerd. In de praktijk lopen onze vier pijlers vaak ook gewoon dooreen. Zo is onze film So you wanna vogue huh!? een kunstwerk, maar tegelijk ook gelinkt aan de ballroom. Of we bouwen een clubconcert dat super arty is. Onze werking is als onze filosofie: op maat van wat er nodig voelt, wars van categorieën.’

Zo heeft FOR ALL QUEENS! gestaag een community rond zich weten te verzamelen die er voorheen niet was in België, klopt dat? Hoe is die ontstaan?

Bijna elke twee weken moest ik toen op een evenement gaan roepen: this is not ballroom! Ik dacht: fuck it, laat ons zelf ballroom-workshops gaan geven

‘Overal zag ik neppe ballroom-workshops geboekt worden door grote maar totaal ongeïnformeerde cultuurhuizen, met mensen die les gingen geven zonder zelf in de ballroom-community te zitten, zonder opleiding en met nul kennis. Van iemand die geen arts is, wil je toch ook niet dat die plots operaties gaat uitvoeren? Paris is Burning was op Netflix gekomen en overal popten op Instagram voguing-pagina’s op: een hele influx van kwakzalvers. Cultuurhuizen liepen er met open ogen in. Bijna elke twee weken moest ik toen op een evenement gaan roepen: this is not ballroom!’

‘Ik dacht: fuck it, laat ons zelf ballroom-workshops gaan geven. Dat werd ons eerste project, toen in Zinnema. En rond die workshops is dan een hechtere ballroom-community gegroeid. Voorheen had je in Antwerpen wel mensen die aan voguing deden, maar geen echte gemeenschap, bij gebrek aan vaste plekken om elkaar te zien. En pas daarna, in 2019 in De Markten, hebben we de eerste major ball in België georganiseerd. Want alleen zo word je echt ballroom: als je balls loopt en zichtbaar wordt in meerdere landen. Net zoals je pas naar de Olympische Spelen mag na meerdere wedstrijden.’

Vanwaar dan de nood aan een educatieve film voor de buitenwacht?

‘Je voelt dat we echt aan de vooravond staan van een grote explosie. Na zeven jaar in de ballroom kende ik tot voor kort iedereen, van over de hele wereld. Nu zie je telkens weer nieuwe mensen: Brazilië is in opkomst, ook Australië, Chili, Zuid-Afrika… Het is als gospel: je hebt rondreizende missionarissen die via lessen nieuwe mensen infecteren met ballroom, en die zetten het dan verder door. There’s something happening, we’re in the middle of a revolution. En daarom moeten we de basis helder maken. Mensen vragen wel eens om een werkboek, maar sommige dingen moet je niet willen werkboeken. Een film leek ons passender.’

Het gevaar voor vervlakking schuilt voortdurend om de hoek?

‘Constant, ja. Omdat er geen respect is voor blackness. Niemand zal het in zijn hoofd halen om uit het niets ballet- of vioollessen te gaan geven, omdat we dat linken aan witte cultuur en er daarvoor eerbied en respect is. Maar als het om hiphop gaat, of andere uitingen van blackness, dan denken mensen: waarom niet? En niet alleen witte mensen misbruiken de zogenaamde vrijheid van ballroom om het prompt te appropriëren. It also happens within our own people. Iemand kan zwart en trans zijn, maar nog steeds niet ballroom. Ook al behoort ballroom je toe door geboorte, omdat je voorouders het uitgevonden hebben, toch moet je echt in de gemeenschap zitten voor je iets te zeggen hebt. Dus ook binnen de zwarte gemeenschap is appropriatie mogelijk.’

Appropriatie is een deeltje overnemen en daarbij iets anders negeren. Wat is dat dan precies?

‘Voor mij is appropriatie het kapitaliseren van iets wat niet per se van jou is, maar gezien wordt als lager op de sociale ladder. Was ik een operazangeres, dan zou ik echt niet zoveel toegang tot opera hebben als een witte zangeres. En was ik een witte operazangeres, dan zou ik minder toegang hebben dan een mannelijke zanger. Als zo’n mannelijke zanger dan ineens begint te rappen, heeft die gewoon veel meer platform dan ik die opera begin te zingen. Omdat wit veel hoger in aanzien staat en de rest gezien wordt als inferieur. En dat is precies wat instellingen uitdragen door steeds dezelfde mensen te boeken: dat opera of ballet iets wit is. Kijk naar Alvin Ailey, die grote zwarte balletschool in New York: die is gewoon ontstaan omdat er geen platform was voor een ander idee dan wit ballet. En als jij als cultuurinstelling continu alleen maar wit programmeert, dan vereeuwig je dat idee. Zelfs al gaat het oorspronkelijk om zwarte cultuur. Dat is appropriatie.’

Wat zou meer respect voor die zwarte cultuur dan inhouden?

Instellingen doen vaak alsof ze ons een gunst verlenen: ‘Wij geven jou een platform.’ Terwijl de waarheid is dat ze in deze tijden niet meer zonder ons kunnen

‘In een kapitalistisch systeem komt geld op één. Je kan wel zeggen dat geld niet belangrijk is, maar dat zegt ook veel over je positie, dat je je dat kan permitteren. Ook bij BOZAR zijn ze erg geschrokken van onze fees. Maar waarom zou ik goedkoper zijn? Omdat ik niet als creator gezien wordt, maar als MC, terwijl ik wel het hele concept bedacht heb? Instellingen zien het vaak alsof ze ons een gunst verlenen: “Wij geven jou een platform.” Terwijl de waarheid is dat instituten in deze tijden niet meer zonder ons kunnen. Erken dat dus, dat jouw bestaansmogelijkheid mee afhangt van mijn aanwezigheid. Ook dat is respect.’

Gebeurt het op sommige plekken ook wel respectvol?

‘Ze bestaan, ja! Zo heeft Lasseindra Ninja, mijn ballroom mother, net een prachtig stuk gecreëerd met het Nationale Ballet van Marseille, dat nu de hele wereld rondreist. Zelf deed ik de soundtrack. Heel menselijk begon die samenwerking vanuit de vraag: “Wij zijn het instituut, wij hebben de resources maar niet de kunst. Hoe kunnen wij jou ondersteunen om zo goed mogelijk kunst te maken?” Human to human, dus. Bij FOR ALL QUEENS! doen we dat ook: wij vrágen wat artiesten betaald willen krijgen. Dat overkomt artiesten bijna nooit, en black queer artiesten al helemaal niet. Repetities en research: ook die betalen we uit. En we houden er rekening mee dat je op sommige internationale treinen problemen kan krijgen omdat je pasfoto verschilt van hoe je er intussen uitziet. Dus dan boeken we een Thalys. Of we halen mensen op aan het station, omdat het niet de eerste keer zou zijn dat queer artiesten op straat agressie ondervinden. Dat is niet lastig, maar net logisch.’

Veel instellingen schrijven in hun dossiers: ‘Wij zijn divers want we hebben een ball georganiseerd.’ Nee, ik heb een ball georganiseerd, jullie hebben je resources vrijgegeven

‘Omgekeerd was een van onze fijnste samenwerkingen die met De Markten, net omdat het hen echt geen ruk interesseerde wie er kwam optreden. Ze wilden het niet in hun boekje, ze zijn zelfs niet komen kijken. They don’t give a fuck, zij pretenderen ook niet dat ze divers zijn. Zolang je maar tijdig afsluit en de zaal netjes achterlaat. Dus wij konden daar gewoon ons ding doen. Terwijl veel andere instellingen daarmee weglopen en in hun dossiers schrijven: “Wij zijn divers want we hebben een ball georganiseerd.” Nee, ik heb een ball georganiseerd, jullie hebben je resources vrijgegeven. Na ons optreden in BOZAR stond er in alle kranten: “BOZAR brengt voguing naar België.” Nee, helemaal niet! Soms lijkt het wel gevaarlijker om met woke instituties te werken dan met mensen die in your face zeggen dat het hen niet interesseert, omdat je veel moeilijker weet waar je aan toe bent. Al zou het fijnste toch een culturele partner zijn waar je echt sámen iets mee kan uitbouwen. Maar zover zijn we nog niet, tenzij in de toekomst met CC Berchem (dat tegenwoordig ‘Corso’ heet, red.).’

Vooralsnog blijven jullie dus ook samenwerken met cultuurhuizen waar het niet vanzelf gaat?

‘Het is nooit per se een keuze, maar het geeft legimititeit, ook binnen de eigen gemeenschap. Je staat in BOZAR en daarna zit je mailbox vol met andere vragen, dat effect. Het liefst zou je op eigen houtje een eigen podium ontwikkelen, maar daarvoor heb je het geld niet. En bij elke subsidieaanvraag heb je gewoon intentieverklaringen van instellingen nodig. Het is een tweesnijdend zwaard. Je werkt je eerst uit de naad om je menselijkheid te bewijzen, pas dan kan je gaan samenwerken. Ook bij Kaai ging daar een zwaar dekolonisatietraject aan vooraf, maar finaal hebben zij wel hun resources vrijgegeven en de film gefinancierd, superchill. En ik weet ook dat als ballroom ineens geen hype meer is, we snel vergeten zullen zijn. Tegen dan moeten we er gewoon voor zorgen dat we voor onszelf nog relevant zijn. Ik zie die samenwerking dus als een noodzakelijke stap om ooit zelfstandig door te kunnen gaan.’

Is er nood aan een cultuurhuis in Antwerpen waar zwarte artiesten het zelf voor het zeggen hebben? Verwondert het jou dat die plek er nog niet is? Of is het logisch?

‘Logisch vind ik het niet, begrijpelijk wel. Zodra er zo’n plek zou zijn, moeten de middelen en de macht weer verder gedeeld worden. En waarom zou je dat toestaan, als je altijd aan de macht hebt gestaan? Mensen aan de macht gaan dat nooit opgeven, dat is een heel menselijk trekje. Omdat plaats maken gewoon heel veel inspanning vergt. Ook voor mij. Als zwarte cis vrouw leer ik veel van zwarte transvrouwen. Ik leer dat ik af en toe mijn plek moet afstaan en iemand anders ruimte moet geven, which is super hard. Dus als zwarte mensen de geschiedenis hadden gehad van witte mensen, zouden we precies hetzelfde hebben gedaan. Dan zouden witte mensen nu staan roepen: dekoloniseer!’

Hoe zou je ideaal over vijf jaar eruitzien?

Ga research doen, in plaats van op Instagram te gaan shoppen tussen mensen die voguen. Vraag hen liever: wie is jouw pionier, who’s your mother?

‘Over vijf jaar zou ik het vet vinden als er veel meer organisaties als FOR ALL QUEENS! zouden bestaan. Je hebt nu ook Bledarte, Leaving Living Dakote en Rainbow Nation, maar ook zij blijven nog steeds de enige in hun segment. Hoe cool zou het zijn mochten er meerdere narratieven zijn binnenin elk narratief! Mochten we meerdere kunsthuizen hebben die zich breder richten, en mocht diversiteit niet alleen gezien worden als “laten we ook nog een Aziaat, een black of een gay persoon toevoegen”. Mocht er ook meer diversiteit zijn binnen de gay comunity, binnen de black gay community. We leven dan wel in een individualistische samenleving, maar sommige dingen moeten toch vooral homogeen blijven. Dat klopt toch niet?’

Heb je tips voor programmatoren?

‘Ja, een stappenplan om ballroom te cureren. Het eerste wat je doet, is kennis verwerven: wat is deze subcultuur precies, hoe zit die in elkaar, hoe vertaalt zich dat in jouw omgeving, wie zijn de pioniers? Ga research doen, in plaats van op Instagram te gaan shoppen tussen mensen die voguen. Vraag hen liever: wie is jouw pionier, who’s your mother? En ga dan met die speerpunten praten, want wie het huis heeft gebouwd, kent het cement en weet waar de foutjes zitten. Probeer voor hiphop een zwart persoon te spreken, voor ballroom een zwarte transvrouw. Zeg niet: “We dachten het zo en zo te doen”, maar vraag wat er nodig is. En drie: zorg ervoor dat de mensen die je binnenhaalt, veilig zijn. Als je publiek vooral wit is en nog nooit ballroom heeft gezien, sensibiliseer het dan eerst.’

Verschillen balls in publieke instellingen van balls die zich vooral op de community zelf richten?

Sommige mensen zeggen: forget about the past, we are now in the now. Maar zonder dat verleden kan je nooit het heden begrijpen, laat staan naar de toekomst gaan

‘Een ball is een ball. En je kan ze overal houden. The people make the ball. Maar met sommige organisaties plannen we eerder een “exhibition ball”. Omdat hun toeschouwers vaak niet bekend zijn met ballroom en er zo een soort voyeuristisch element zal spelen. Plek per plek kijk je dus wat er kan. En zeker niet elke instelling verdient een ball. Toneelhuis was daar bijvoorbeeld nog totaal niet klaar voor, zij konden amper dealen met ons als organisatoren. Dus als je daar dan ook nog zware intersectionaliteit aan gaat toevoegen, met zwarte transmensen die misschien differently abled of disabled zijn, dan zou de ballroom niet veilig zijn. Ook in het Kaai zou ik niet één-twee-drie een ball doen, want ook dat heeft een bepaald profiel van publiek. En je kan niet zomaar zeggen: er mag enkel ball-publiek binnen, de rest niet. Dat is heel anders dan bij andere organisaties.'

Een heel andere vraag: wat is er zo bijzonder aan de jaren tachtig? Want ergens geeft ballroom een retrospectieve indruk. Sommigen zouden het zelfs nostalgie noemen.

‘Ik ben zelf heel nostalgisch, ja. Ook al was het eind de jaren tachtig een zware tijd, ik heb toch een heel mooie jeugd beleefd. Met weemoed kijk ik erop terug, ook al waren we poor poor poor. There was this sense of being alive. It felt like new things were happening. Housemuziek, een steunpilaar van ballroom, was toen top 40-muziek. Het was ook de era van de diaspora, met veel Ghanezen die zonder papieren naar Nederland kwamen en sterk op elkaar waren aangewezen. Dus die nostalgie herken ik wel. Ik lees ook veel over de historie van ballroom, tot 150 jaar geleden. Ik probeer het nu zelfs te linken aan Sub-Sahara-Afrika. Sommige mensen zeggen: forget about the past, we are now in the now. Maar zonder dat verleden kan je nooit het heden begrijpen, laat staan naar de toekomst gaan.’

Als je 150 jaar teruggaat, zat ballroom dan niet veeleer in een witte context, met witte judges?

Contemporary ballroom is ontstaan door blackness weg te vagen. Tot Chrystal LaBeija in 1969 zei: fuck this shit, ik schmink me niet langer wit om mee te mogen doen

‘Dat is pas later, toen het gekoloniseerd werd. Maar ten tijde van de Harlem Renaissance was het echt super black. En zelfs daarvoor, ten tijde van de slavernij, had je cakewalks om zo goed mogelijk je witte meesters na te doen, bij wijze van spot. Mannen verkleedden zich als slavenmeesteressen, terwijl vrouwen de mannelijke meesters vertolkten. En in de jaren 1860 is dat verder geëvolueerd tot echte balls, waarover Langston Hughes en Zora Hurston melding maken in hun boek Spectacles in Colour: bijeenkomsten van meer dan 6.000 mensen, mannen verkleed als vrouwen en vrouwen als mannen, “and also some notable white people”. Alleen werden “some notable people” a lot of them. Tot Chrystal LaBeija in 1969 zei: fuck this shit, ik schmink me niet langer wit om mee te mogen doen, I have the right to show my colours.'

'Contemporary ballroom is ontstaan als reactie tegen de kolonisatie. Contemporary ballroom is niet ontstaan door blackness te vervagen, maar juist terug te brengen. In 1972 richtten Crystal en Lottie Labeija het eerste drag- en ballroomhuis op, de Royal House of LaBeija, en organiseren er ook de eerste contemporary ball. Vandaar dat een ball nog altijd echt het belangrijkste is. Dat toont het bestaan van zo’n gemeenschap.’

Binnen de Europese dekoloniale gemeenschap gaan er stemmen op om meer afstand te nemen van het Afro-Amerikaanse verhaal, voor een meer eigen kijk. Hoe zie jij dat?

‘Ik worstel daar ook mee. Waarom verdiep ik me zo hard in black American culture, in plaats van in mijn eigen Ghanese cultuur? Het lastige is dat black American culture voor het oprapen ligt, terwijl je naar de Ghanese cultuur en geschiedenis echt op zoek moet gaan. Ik heb me er ook altijd wat voor geschaamd, terwijl black American culture je net toelaat om trots te zijn op blackness zonder directe link met Afrika. Pas nu ik ouder word, denk ik: black American culture had nooit kunnen bestaan zonder Afrika. Dus die trots moet er wel zijn. Maar wie zijn de schrijvers uit Ghana, uit Sub-Sahara-Afrika? We kennen Zora Hurston, we kennen James Baldwin, maar waarom kennen we onze eigen auteurs niet? Black American culture is zoals alles in Amerika: hun beste propaganda is altijd cultuur geweest. Neem The Fresh Prince of Bel-Air: je bent het niet echt, maar je herkent je er wel in. En zo is ook ballroom echt American culture.’

Hier hebben zwarte mensen zich moeten distantiëren van hun zwart-zijn, gewoon om te kunnen overleven. Ik hoop dat ballroom een weg kan zijn naar black pride

‘En ook de Afro-Belgische of Afro-Nederlandse context maakt het er niet makkelijker op. Omdat ik echt het gevoel heb dat die achterloopt, dat die saai en oninteressant is, moet ik me daar heel bewust voor engageren. In 2016 was ik eigenlijk klaar met ballroom: in Nederland was die superwit, ik voelde me er echt onveilig in, alles moest ook zo professioneel en hush hush hush. Maar toen ben ik naar New York gegaan en had de MC het gewoon over dubbel geparkeerde auto’s en koude kip. Het voelde zo Ghanees! Eindelijk snapte ik wat ballroom was. De blackness van dat alles gaf een klik. En dat is ook wat ik nu in België hoop te installeren. Hier hebben zwarte mensen zich moeten distantiëren van hun zwart-zijn, gewoon om te kunnen overleven. En ik begrijp hen volledig, als je ziet hoe het koloniale verleden hier nog steeds huishoudt. Daarom hoop ik dat ballroom een weg kan zijn naar black pride. Naar iets wat mensen echt willen, omdat het vet cool is.’

Sommige basisprincipes van ballroom staan vandaag in andere contexten wel sterk ter discussie: competiviteit, exclusiviteit, hiërarchie op basis van ervaring… Leeft daar ook in de ballroom-community zelf een debat rond?

‘Soms zeggen queer of black people wel eens: “Waarom moeten wij met elkaar in competitie gaan, er zijn al zoveel andere horden.” Maar waarom niet? Als de hele straight world zo opgaat in voetbal of tennis, waarom zouden wij dan niet ook onze Olympische Spelen mogen hebben? Zelf ben ik niet tegen competitie. It pushes me to be better in my art. Heel veel kunstenaars doen hun ding zonder ooit feedback te krijgen, ze zijn totaal op zichzelf aangewezen. Ik daarentegen krijg altijd direct feedback. En die is ook heel eerlijk: als het publiek niet juicht, dan is het slecht.’

Als iedereen kan meedoen en ook kan lesgeven, gooi je de deuren open naar appropriatie. Voor je het weet gaat het alleen nog over meiden die er leuk uitzien, lekker een dansje komen doen en weer naar huis gaan.

‘Ook tegen hiërarchie heb ik niets. In de Ghanese cultuur zijn we daar van kindsbeen mee opgevoed: respect voor je oom, je tante, voor de mensen die er al langer zijn. Die zorg voor je ouderen kan soms een last zijn, maar we zullen ze tenminste niet gewoon in een verzorgingstehuis gooien om er dan niet meer naar om te kijken. Het is dus geen hiërarchie als “I’m the boss because I have more money and you must listen to me!” Het is eerder intergenerationele uitwisseling: “Ik heb deze weg langer belopen dan jij, dus is mijn advies legitiem.” En natuurlijk heb je ook icons die al twintig jaar aan de slag zijn, maar waarvan je denkt: “Ach, je lult gewoon shit.” Net zoals er mensen zijn die op drie jaar zo snel gegroeid zijn dat je er echt wat van kan leren. Het is die uitwisseling die telt.’

Tegelijk lijken er wel sterk identitaire principes te spelen voor wie zich meer of minder eigenaar mag voelen over ballroom.

‘Kijk, ballroom is net heel inclusief. De opichters waren zwarte transvrouwen, maar op dit moment is 80% man. Wel zwart, maar mannelijk. Zwarte transvrouwen zijn er heel wat minder. En dus moet je te allen tijde oppassen met die inclusiviteit, omdat het heel snel een overname kan worden. Er zijn ook mensen in ballroom die wit, cis en straight zijn. Zij hebben weinig met de cultuur en de lifestyle errond, meer met de expressievorm en de techniek. En sommigen zijn daar ook echt heel goed in, waardoor het lijkt alsof ze de taal volledig begrijpen en beheersen. Maar is dat het enige? Als je zegt dat iedereen kan meedoen en ook kan lesgeven, dan is dat de deur opengooien naar appropriatie. Voor je het weet gaat het alleen nog over meiden die er leuk uitzien, die gewoon lekker een dansje komen doen en weer naar huis gaan. En niet meer over dansen voor mensen die zich thuis voelen en waarvan je de veiligheid moet garanderen. Het is meer dan een jasje aan- en uittrekken.’

Een unisono community is ballroom dus niet?

Je komt hier met je trauma’s, je misbruik, je dit en je dat. Being in the ballroom is superintense!

‘Nee, we blijven ook maar mensen. Ballroom is als een bedrijfscultuur: je bent het niet met iedereen eens. Ook in deze kleine wereld blijven mensen deel van de grotere wereld. Het is dus niet zo dat we, wanneer we door de poort lopen, ineens allemaal My Little Pony beginnen te zingen. Nee, je komt hier met je trauma’s, je misbruik, je dit en je dat. Being in the ballroom is superintense! Iedereen kan wel klappen voor dat leuke witte meisje dat ineens komt binnenwandelen, omdat het zo speciaal voelt dat een wit persoon ons ding doet. Maar hoe zit het met de transgemeenschap in ballroom? Die vraag stellen instellingen zich nooit. Zij zien FOR ALL QUEENS!, niet die zwarte transvrouwen en -mannen voor wie het altijd een extra stap vraagt om in de gemeenschap te komen, terwijl het van origine hun gemeenschap is.'

Ook van FOR ALL QUEENS! vraagt dat een voortdurende aandacht, kan ik me voorstellen?

‘Constant! Hoeveel ruimte neem je in, hoeveel betaal je jezelf uit, wat moet je doen? Daarom heb ik soms ook wel begrip voor die cultuurinstellingen, omdat wij als organisatie soms ook zelf de onderdrukker zijn. No one is just only oppressed. Alleen komt wie meestal de onderdrukker is, zelden op de positie van de onderdrukte te staan. Dat maakt het allemaal zo gecompliceerd. En tegelijk is het net die complexiteit die we in de ballroom voortdurend samen vieren.’