Wie is er bang van nieuwe mediakunst?
Door Lilith Geeraerts, op Sun Dec 02 2018 23:00:00 GMT+0000Waarom krijgt ‘nieuwe mediakunst’ in Vlaanderen nog steeds niet haar welverdiende plek in de kunsten? Deze nieuwe vormentaal is menselijker en esthetischer dan ooit, maar wordt vaak niet gezien, gehoord of zelfs begrepen.
Sla er de krantenpagina’s op na, of zelfs hun online tegenhangers: over digitale en aanverwante kunst valt er zelden iets te bespeuren, tenzij het over maatschappelijk geëngageerde of komische vormen van internetkunst gaat. Alsof digitale kunst alleen kunst kan zijn als ze haar eigen medium berispt of in het belachelijke trekt?
Misschien ligt dat gebrek aan aandacht niet alleen aan ons, cultuurjournalisten. Veel heeft ook te maken met de hybride aard van het beestje. Als kunstenaars werken met data, sensoren en applicaties, waar ligt dan de grens tussen design, kunst en wetenschap? Dat daar vooralsnog geen afgemeten kaders voor bestaan, maakt het er voor journalisten niet bepaald gemakkelijker op. Bovendien wordt ‘nieuwe mediakunst’ (bij gebrek aan een betere overkoepelende term) niet zelden ervaren als klinisch of hermetisch, of hangt er net een ambachtelijke zweem van knutselwerk over.
Kunst zkt connectie
Net op die grens tussen verscheidene disciplines openbaart zich nochtans een nieuw soort sensualiteit en poëzie, een uiterst tastbare menselijkheid. Neem het interactieve digitale werk Blooming van de Amerikaanse Lisa Park. Hoe inniger bezoekers zich voor haar werk met elkaar verstrengelen in de tentoonstellingsruimte, hoe breder de digitale boom op het scherm vóór hen openbloeit.
Veel warmer kan je het moeilijk krijgen in de kunsten: Parks werk reageert direct op de energie die vrijkomt bij menselijke aanraking, door hartslagen en hersengolven om te zetten in beeld. ‘Een meditatie op de toekomst van intermenselijke connectiviteit’, noemt de kunstenares het zelf.
Erg moeilijk is dat niet, wel? Nochtans blijven de mooiste voorbeelden van ‘nieuwe mediakunst’ vaak verborgen voor het grote publiek. Ze openbaren zich enkel voor een beperkte kring van kenners of op technologiefestivals die de grens aftasten tussen muziek, kunst en wetenschap. Op zijn best zoekt het bredere publiek zulke hybride omgevingen op voor de muzikale acts.
BETH-HOLZER,-WIRED.jpg)
Of ze komen enkel met de meest mediatieke gevallen van nieuwe mediakunst in contact, zoals de applicatie Die With Me van de Belg Dries Depoorter: een communicatieplatform waarop mensen met een smartphone automatisch met elkaar in contact treden als de batterij van hun telefoon nog maar vijf procent bedraagt.
‘Dankzij deze kunstenaar is een bijna lege smartphonebatterij een feest’, kopte de krant. Depoorter vat mooi de besognes van de mens die technologie gebruikt zonder ze ten gronde te begrijpen, in een concreet en verstaanbaar verhaal. Maar waarom nu net Die With Me de media heeft gehaald? Wellicht door zijn vrijblijvende of ludieke aard, of net omdat iedereen het kunstwerk kan downloaden als app.
Vaak boeiender zijn makers uit meer wetenschappelijke en technologische domeinen die bijna toevallig hun weg gevonden hebben naar de kunst. Meestal treden ze minder expliciet op de voorgrond, maar vertelt hun hybride praktijk in al zijn bescheidenheid juist dat tikkeltje méér over wat ons als mens verbindt. Net door hun biologische, sociologische of filosofische inslag krijgen hun werken een diepere verhalende kracht.
De schoonheid van smog
Dus nee, nieuwe mediakunst is niet minder artistiek relevant dan schilderijen of beeldhouwwerken. Net zoals we Da Vinci’s technische tekeningen en experimenten vandaag als kunstzinnig werk bekijken, zullen we dat later ook doen met bepaalde poëtische experimenten in de robotica, software of biotechnologie.
Ook nieuwe mediakunst kan filosofisch van aard zijn, kritisch of puur esthetisch, komisch of absurd. Vaak doet ze futuristisch aan, maar is ze even tijdloos als andere kunst, of staat net heel erg in het hier en nu. Ze kan even stilzwijgend poëtisch of abstract zijn als dans, of net uitermate intellectueel en talig. Ze kan verbazing wekken over de kracht en ‘creativiteit’ van machines, maar dat zegt evengoed iets over de makers ervan.
Nieuwe mediakunst vervalt tot kitsch of goedkope science-fiction als ze aan het menselijke voorbijgaat.
Nieuwe mediakunst bant de menselijkheid niet uit, wel integendeel. Vaak voelt ze zelfs zoveel poëtischer, esthetischer en waardevoller als ze de menselijke beperking laat zien, terwijl ze tot kitsch of goedkope science-fiction vervalt als ze net aan die menselijkheid voorbijgaat.
Niet toevallig is ‘The Art of Imperfection’ dit jaar het thema van een van de belangrijkste festivals rond kunst en technologie, het gerenommeerde maar bij ons amper bekende Ars Electronica in Oostenrijk. Enerzijds veronderstellen we dat ons technologische kunnen nog in de kinderschoenen staat, anderzijds zal ze noodzakelijkerwijs nog altijd onze eigen tekortkomingen uitdrukken.
Liefde 2.0
En intussen treedt alweer een nieuwe generatie makers aan, die de mediakunst verder kan drijven met de technologische evoluties van vandaag. Laatst zag ik tussen de afstudeerwerken aan het Multech-departement van de Erasmushogeschool in Brussel – geen kunstschool, wel een technologiecampus – twee AI-systemen die met elkaar communiceren, als een reflectie over de liefde.
Kunststudent Joni De Borger creëerde het werk na de breuk met zijn vriendin, die hij weet aan herhaaldelijke communicatiefouten. Hij had zijn twee ‘machines’ gevoed met teksten van Toon Tellegen, voorgelezen door het (ex-)koppel, waarbij hun gezichtsuitdrukkingen gekoppeld werden aan de woorden. De kunstenaar vroeg zich af hoelang de twee machines met elkaar zouden kunnen blijven communiceren vóór ook hun persoonlijke interpretatie de communicatie zou doen falen.
Nieuwe mediakunst is eigenlijk niet meer dan wat het zegt: een nieuw medium voor het stellen en trachten te beantwoorden van dezelfde diepmenselijke vragen.
Zoals wel meer nieuwe mediakunst wordt De Borgers werk ook zélf een vraagstuk over technologie en menselijkheid. Kunnen we de nuance van menselijke taal überhaupt vatten in datasystemen? Zal de oneindige complexiteit van onze analoge bestaansvorm zich laten beschrijven in wat voortkomt uit binaire systemen – ja/nee, 0/1, of/en? Wie kunst maakt, vereenvoudigt of vervormt, net als de programmeur, noodzakelijk een complex probleem om ermee aan de slag te kunnen. Ook onze taal – en elk systeem – lijdt aan dezelfde kwaal.
En dat maakt kunst aan de hand van technologie niets anders dan een choreografie of een roman. Ook een ‘intelligent’ systeem verschilt in essentie meestal niet van een potlood op papier, een lichaam op de planken of een penseel dat een schets maakt van het menselijke debiet.
Nieuwe mediakunst is eigenlijk niet meer dan wat het zegt: een nieuw medium voor het stellen en trachten te beantwoorden van dezelfde diepmenselijke vragen. Dat maakt het alleen maar gekker dat er in Vlaanderen, anders dan in Nederland, nog zo weinig publieke aandacht naar uitgaat.