Wie maakt nog kleren voor dikke mensen?

Door Ro Van Hamme, op Tue May 31 2022 22:00:00 GMT+0000

Grote merken en designers bepalen de mode, niet enkel de stoffen, kleuren en silhouetten die ‘in’ zijn, maar ook welke lichamen we als modieus en stijlvol beschouwen. Het zijn zelden dikke lichamen. Wat is de impact van het dominante magere schoonheidsideaal op zowel het aanbod van confectie, als op het studiemateriaal en de kennis om kledij te ontwerpen voor diverse lichamen?

Hoe groter de maat, hoe slechter het aanbod van kledij. Tot ik ongeveer twintig was, kon ik zelf nog net bij de gewone collecties terecht. Met het groter worden van mijn eigen maat, werd het aanbod in mijn vaste tweedehandswinkel steeds kleiner tot ik er uiteindelijk enkel nog in de sjaals paste. Het leuke aspect van kledij als iets om te verkennen en een identiteit mee uit te bouwen, belandde steeds verder buiten mijn bereik. Kledij werd louter functioneel. Pas met de opkomst van webshops met plussize collecties en vooral meer recent door mijn eigen kleren te ontwerpen en maken, heb ik opnieuw een connectie gevonden met mode en kleren.

Hoe groter de maat, hoe slechter het aanbod van kledij.

Ondanks de overproductie van kledij, is de toegang ertoe ongelijk. Er is de financiële toegang die bepaalt of je alleen fast fashion of ook maatwerk kunt betalen. Daarnaast is er de leef- en werkcontext die je vrijheid van expressie bepaalt, denk aan uniformen op de werkvloer. Ook maatschappelijke normen tekenen uit wat wel of niet kan. Die normen kunnen expliciet zijn zoals bij een hoofddoekenverbod, of impliciet. Ze raken ook verschillende lichamen op andere manieren. Wie als man wordt gelezen maar zich naar de normen van de maatschappij ‘te vrouwelijk’ kleedt, krijgt regelmatig te maken met spot en zelfs geweld. Wie dik is, wordt verwacht hun lichaam zoveel mogelijk te verstoppen en doorheen al deze complexe presentatiekwesties te navigeren vanuit een onnoemelijk veel kleiner aanbod. Het uitsluiten van de markt van een groot deel van de bevolking strookt niet met ons kapitalistisch systeem van vraag en aanbod. Maar hoe komt dit eigenlijk? Gaat het puur om het volgen van de bestaande sociale orde, of is er meer aan de hand? Hoe is deze situatie zo scheefgegroeid?

Het vertrekpunt

Vanaf het einde van de negentiende eeuw beginnen mensen in de westerse wereld een mager lichaam te zien als statussymbool, geassocieerd met de hogere klasse en culturele elite. In dezelfde periode zien we een toenemende industrialisering van de modesector en een sterke groei van het aanbod aan confectiekledij. Mensen maken hoe langer hoe minder kledij thuis, kleermakers verliezen langzaam aan belang.

We evolueren naar de hedendaagse kledij die zelfs geen kleine gewichtsschommeling toelaat – denk aan de tot voor kort modieuze skinny jeans.

Fabrikanten stellen standaardmaten op voor vrouwenkledij, gebaseerd op een niet-representatief sample van voornamelijk witte, jonge vrouwen in een stedelijke context. Al vanaf het begin was het duidelijk dat minstens dertig procent van de vrouwen een grotere maat had dan die in de standaardcollectie. Daarom kwam er parallel de zogeheten stoutwear. Dat is de historische voorganger van de hedendaagse plussize mode, vooral gericht op oudere vrouwen uit de hogere middenklasse.

De twintigste eeuw betekende binnen de vrouwenmode ook een groot verschil met eerdere eeuwen. In vroegere tijden kon kledij vaak makkelijker aangepast worden aan een veranderend lichaam door gewichtsschommelingen, leeftijd of eventuele zwangerschappen. Dat is steeds minder het geval. We evolueren naar de hedendaagse kledij die zelfs geen kleine gewichtsschommeling toelaat – denk aan de tot voor kort modieuze skinny jeans. Modehistorica Valerie Steele omschrijft die verandering van het silhouet als een internalisering van het korset. We stappen namelijk geleidelijk af van fysieke korsetten en andere structuren om het lichaam een specifieke vorm te geven, maar in plaats daarvan moet het lichaam zelf zich gaan aanpassen aan het heersende schoonheidsideaal. Vooral voor vrouwen is de druk om hieraan te voldoen groot. De mannenmode aan het einde van de negentiende eeuw en aan het begin van de twintigste eeuw – op dit punt in de geschiedenis is de mode nog meer binair dan vandaag – kende een kleinere verandering van silhouet. De maatschappelijke druk voor vrouwen om aan het magere ideaalbeeld te voldoen is ook veel groter.

Het van oorsprong Europese en Noord-Amerikaanse magere witte ideaal in de mode-industrie geraakte doorheen de twintigste eeuw wereldwijd verspreid in een context van kolonisatie en globalisering.


Meer horen?
Podcast episode over de geschiedenis van grote maten in de westerse mode-industrie: Dressed, the History of Fashion, aflevering ‘A history of stoutwear’, met dr. Lauren Downing Peters


Waar staan we vandaag?

Rond 2010 zien we een sterke opkomst van fatshion blogs en activisten op Tumblr en later Instagram. Zo zijn er de campagnes rond de fatkini waarin modeblogger Gabi Gregg – blognaam GabiFresh – een belangrijke rol speelde in het opeisen en ontwerpen van bikini's voor dikke lichamen. De fatkini was een symbooldossier in een periode waarin er zo goed als geen bikini's op de markt verschenen in grotere maten. Activisten kwamen op tegen de idee dat dikke lichamen onopvallend buiten beeld moeten blijven. In de jaren erna beginnen de mainstream pers en modebladen regelmatiger aandacht te geven aan body positivity.

Langzaam begint het aanbod in grotere maten, vooral in de vrouwencollecties, te groeien. Maar ook het totale kledingaanbod nam in die periode exponentieel toe. Daarom is het belangrijk om een vergelijking te maken tussen de zogeheten straight-sized collecties (wat de meeste confectiewinkels aanbieden) versus de plussize collecties en de algemene zichtbaarheid die dikkere mensen krijgen in de modewereld.

In 2018 toonde modejournaliste Hilary George-Parkin aan dat de gemiddelde vrouw in de VS-maat 16 tot 18 (EU-maat 46 tot 48) draagt, en dat 68% van de vrouwen in de VS in de plussize collecties shopt. Die collecties beginnen vanaf maat 14 (EU-maat 44). Uit datzelfde rapport blijkt ook dat plussize vrouwencollecties in de VS maar 2,3% van de totale hoeveelheid kledingopties aanbieden. Paolo Volonté, professor culturele sociologie in Milaan, publiceerde in 2021 een onderzoek over dikke vrouwenmode, en vooral het ontbreken ervan. Hij bevestigt dat de kledingmaat die de meeste vrouwen in Europa dragen groter is dan de maten die modemerken aanbieden. Zijn studie ging enkel over vrouwenmode, wat we vaak zien bij mode-onderzoek (en mode in het algemeen). De ervaringen uit de praktijk leren dat mannencollecties daarentegen vaker tot een iets grotere maat gaan in de gewone collectie dan vrouwencollecties, maar dat er veel minder plussize collecties voor mannen bestaan.

Die cijfers zijn al heel slecht, maar als je vervolgens kijkt naar de dikste mensen op het spectrum, hebben zij maar toegang tot een fractie van dat al kleine aanbod. Daarenboven zijn de stuks van plussize collecties vaak duurder, enkel online te krijgen èn van slechtere kwaliteit.

Op kledingwebsites is het niet ongewoon om de plussize collectie te tonen op straight-sized modellen (al dan niet in een fatsuit).

Ook op de runway blijft het een absolute minderheid van de modellen die groter dan samplesize zijn. De meeste plussize modellen hebben een maat die straight-sized is in confectiematen. Op kledingwebsites is het niet ongewoon om de plussize collectie te tonen op straight-sized modellen (al dan niet in een fatsuit), zodat je geen idee hebt hoe het eruit ziet op iemand met een grotere maat. De sociologe Amanda Czerniawski ging voor haar onderzoek undercover als plussize model en stelde zo vast dat het vooral de kleinere plussize merken zijn die inzetten op modellen met echt grotere maten. De meeste grote merken die met plussize modellen werken, geven een expliciete voorkeur aan witte modellen die enkel de mode-industrie als plussize beschouwt. Plussize modellen zoals Velvet d'Amour beamen dat. Zij getuigt dat ook in het 'diversere' plussize modelling ‘de realiteit is dat er niet veel werk is voor vrouwen van rond de 140 kilo die 40 jaar oud zijn.’

Diversiteit in de modesector gaat heel vaak om tokenisme. Die oppervlakkige vorm van diversiteit resulteert in het pro-formagebruik van een occasioneel plussize model voor de beeldvorming. De merken in kwestie hoeven daarvoor zelfs hun collecties niet aan te passen. Ook kleinere merken die claimen te werken rond diversiteit in lichamen en die zich opwerpen als ethic of slow fashion doen dat. Modellen komen vaak ter plaatse op een mode-event om er vast te stellen dat er geen enkel stuk hun past.

Het lijkt er dan ook op dat diversiteit – of het nu gaat om maat, leeftijd, handicap, gender of huidskleur – niet meer is dan een marketingtool. Een 'diverse' beeldvorming is goed voor het imago van het merk, maar de witte straight-sized klant blijft het doelpubliek. Het merk claimt divers te zijn, en dat is goed genoeg voor veel consumenten die nooit zullen merken dat de items in de rekken bij een XL stoppen.

De constructie van kledij in grotere maten

Dat mode en kledij gericht is op mensen met een heel specifiek lichaam, heeft er lang voor gezorgd dat ik er niet echt mee kon connecteren, ondanks mijn interesse. Het was al moeilijk genoeg om mensen te vinden die toonden wat mode kon betekenen voor een lichaam als het mijne, laat staan om er dan nog effectief kleren voor te vinden of maken.

De voorbije twintig jaar heb ik verschillende pogingen gedaan om kledij te maken voor mezelf, maar het aanbod in patronen voor grote maten is heel beperkt, zelden on trend en vaak enkel online te vinden. Daardoor heb ik me lang beperkt tot het aanpassen van kledij die ik online kocht, want kleren kopen die gewoon passen, lukte bijna nooit.

Intussen bijna drie jaar geleden ben ik met een opleiding tot kleermaker begonnen. Het is maar door die opleiding te volgen, en daarnaast historische patronen voor kledij te bestuderen, dat ik eindelijk een garderobe kan beginnen samenstellen. Het heeft met andere woorden geduurd tot mijn 35 jaar, met heel veel zelfstudie en onderzoek, om voor het eerst in mijn volwassen leven echt kledij te hebben die me past. Hoe komt dat? Waarom is het zo moeilijk om goede kleren, patronen en opleidingen te vinden voor lichamen die diverser zijn dan 'de norm'?

Mike Jeffries, voormalig CEO van Abercrombie & Fitch, legde in 2006 uit dat het merk geen XL of XXL aanbood in de vrouwencollectie omdat het zich richt op 'coole en knappe mensen'.

Allereerst is er de duidelijke onwil van de sector om kledij voor dikke mensen te ontwerpen. Er zijn voldoende voorbeelden die dat aantonen. Zo legde Mike Jeffries, voormalig CEO van Abercrombie & Fitch, in 2006 uit dat het merk geen XL of XXL aanbood in de vrouwencollectie omdat het zich richt op 'coole en knappe mensen'. Die maten werden in de mannencollectie wel aangeboden omdat Jeffries kledij wilde verkopen aan grote en gespierde atletische types. Ze waren dus niet bedoeld voor dikke mannen. Dat soort anekdotische voorbeelden maken heel duidelijk wat Volonté theoretiseert in zijn onderzoek. De standaardisering van maten voor confectie is in de praktijk een manier voor merken om een klantenbestand samen te stellen. Merken weigeren door de keuze voor bepaalde maten expliciet dikke mensen, maar ook oudere mensen en personen met een fysieke handicap.

Die logica van uitsluiting heeft ook haar gevolgen voor opleidingen. Die bestendigen verder de bestaande dominantie van magere lichamen door enkel wie ervoor ontwerpt centraal te stellen, en ook enkel voor die lichamen te leren ontwerpen. Dat mag je letterlijk nemen. Jeffrey Mayer, associate professor Fashion Design aan de Universiteit van Syracuse, in New York, meldde in 2015 dat hij wereldwijd geen enkele designopleiding kon vinden voor plussize kledij. Hij vond bovendien maar één studieboek, uit 1990, om voor een dergelijke cursus te gebruiken.

De huidige systemen voor het opschalen van patronen naar verschillende maten werken enkel voor maten tot ongeveer een vrouwenmaat 42.

Hedendaagse boeken voor design en patroonontwerp geven zo goed als nooit uitleg over hoe dat te doen voor dikke, of dikkere mensen. Volonté bevestigt dat in zijn onderzoek en stelt dat de huidige systemen voor het opschalen van patronen naar verschillende maten enkel werken voor maten tot ongeveer een vrouwenmaat 42. Voor grotere maten werken de standaard algoritmes gradueel slechter, naarmate de maat toeneemt. Dikke lichamen zitten immers anders in elkaar qua proportionele verdeling dan magere lichamen, en daarbinnen zijn er dan ook nog eens verschillende lichaamsbouwen.

Wat voor effecten dat heeft, wordt geïllustreerd door de productieproblemen die Loud Bodies, een Roemeens sustainable fair wage merk, ondervond. Ze wilden begin 2021 hun collectie uitbreiden met nieuwe modellen in hetzelfde brede scala aan maten die ze altijd aanbieden. De ingehuurde expert had echter geen idee hoe dat te doen. De opgeleverde patronen waren niet bruikbaar, met problemen zoals de heupafmetingen die amper groter waren dan de tailleafmetingen. Ook andere plussize merken rapporteren allerlei problemen bij patronen, zoals de taille die niet op de juiste plaats valt of knopen die openspringen op hemden. Eloquii, één van de grotere plussize merken in de VS, investeert daarom zelfs in het opleiden en trainen van de bedrijven waarmee ze werken om er op die manier voor te zorgen dat de kledij een goede pasvorm krijgt.

Wat we zien aan verbetering is vooral gericht op de kleinste van de grotere maten in de vrouwencollecties en zo goed als volledig beperkt tot webshops en fast fashion.

Ook wie zelf kledij wil maken, botst op dezelfde issues. Er zijn de laatste jaren wel een aantal kleinere merken – vaak opgestart vanuit een noodzaak om patronen voor het eigen lichaam te vinden – die alternatieven proberen te bieden. Omdat het niet evident is om die merken te vinden, zijn er projecten zoals de Curvy Pattern Database, die een overzicht biedt van welke merken in welke maten patronen hebben. Het Australische Muna & Broad is een dergelijk patronenmerk, opgericht door twee dikke vrouwen. Ondanks een achtergrond in de sector met zelfs couturekennis over de constructie van kledij, hebben ze hun eigen regels moeten uitwerken om patronen in grote maten uit te tekenen. Jenny Rushmore van het indie patronenmerk Cashmerette is een ander voorbeeld. Zij heeft behalve de eigen patronencollectie ook het boek How To Expand Sewing Patterns into Plus Sizes uitgebracht, specifiek gericht op bedrijven die hun assortiment willen uitbreiden richting grotere maten.

De verbeteringen in aanbod en pasvorm vanuit de sewing community zijn echter voor het overgrote deel gericht op vrouwenkledij. Wat betreft expliciete unisex of ongegenderde collecties is het aanbod algemeen al extreem klein en in grotere maten zo goed als onbestaand. Ook voor mannenkledij is er een veel kleiner aanbod aan bestaande patronen en minder variatie in silhouet, maar kan er voor klassieke kledij wel teruggevallen worden op een kleermakerstraditie die langer heeft doorgeleefd. Kleermakershandboeken zoals die van Mueller & Sohn bijvoorbeeld baseren zich nog op traditionele manieren om patronen te ontwikkelen. Zij vertrekken van lichaamstypes en niet van gestandaardiseerde maten. Het kan dus wel, maar de kennis om dit te doen is grotendeels verloren gegaan in de mode-industrie en teruggedrongen naar het luxesegment.


Meer horen?
Podcast episode van Love to Sew met Jess en Leila van het patronen-merk Muna & Broad over hoe hun merk tot stand kwam, en de (on)toegankelijkheid van patronen in grotere maten voor wie zelf kleren maakt.


Is er een verandering bezig?

Het lijkt me op dit moment voorbarig om van effectieve verandering te spreken. Wat we zien aan verbetering is vooral gericht op de kleinste van de grotere maten in de vrouwencollecties en zo goed als volledig beperkt tot webshops en fast fashion. Tot op heden is het een mirakel als ik in een tweedehandswinkel iets anders dan een sjaal kan kopen. Kledij in grotere maten is nog altijd een niche, net zoals de plussize modellen in de sector. Daarbij is er amper intersectie met andere identiteiten.

Er zijn inderdaad wel een aantal veelbelovende initiatieven, maar die komen nog teveel vanuit individuele stemmen die ijveren voor verandering. Er is nog lang geen sprake van een evenwaardige benadering, en wat er gebeurt, situeert zich nog volledig in de marges.

De modesector blijft vertrekken van het uitgangspunt dat wat modieus is, niet dik is.

Ik volg Volonté dan ook in zijn analyse dat het discours vanuit de sector wel gewijzigd lijkt, maar dat dit enkel heeft geresulteerd in het gebruik van terminologie die minder expliciet stigmatiserend is voor dikke lichamen. De modesector blijft vertrekken van het uitgangspunt dat wat modieus is, niet dik is. Dikke mensen blijven, net als gehandicapte mensen, oudere mensen en mensen van kleur aan de marge.

Om tot een echte, structurele verandering te komen is er nood aan kennis over diverse lichamen, en vooral aan diverse mensen rond de tafel in de sector. Daarbij gaat het behalve over meer dikke mensen ook over meer gehandicapte mensen, mensen van kleur,... en niet enkel als modellen, ook als designers, als schrijvers van cursusmateriaal, als leerkrachten, als moderedacteurs, enzoverder.


Meer horen?
Podcast episode van Dressed met dr. Ben Barry over verhalen centraliseren in mode en kledij, over wie hierin centraal staat en hoe dit breder kan worden getrokken. De rol die modeopleidingen kunnen spelen, krijgt in deze aflevering extra aandacht.