Worstelen met gevoelens en imago’s

Door Jordi Lammers, op Tue Feb 05 2019 23:00:00 GMT+0000

In hun solocarrières proberen Phoebe Bridgers en Conor Oberst het imago van droeve singer-songwriter van zich af te schudden. Lukt dat in hun gezamenlijke project Better Oblivion Community Center ook?

Toen Phoebe Bridgers afgelopen zomer in Nijmegen speelde, grapte ze halverwege de set dat het volgende nummer ‘a sad one’ zou worden. Het publiek lachte, want tot dat moment had ze nog geen enkel vrolijk nummer gespeeld.

Door kort te erkennen dat ze nogal eenzijdig droevig klonk, kreeg de set de adem die het nodig had. De songs zijn wel serieus, leek ze te zeggen, maar dat betekent niet dat je mij serieus hoeft te nemen: ik lach zelf ook om de zwaarte die ik over jullie uitstort. Het toont mooi hoe Bridgers de stempel van ‘sad singer-songwriter’ probeert los te weken.

Met haar nieuwe project Better Oblivion Community Center houdt de jonge Amerikaanse songwriter deze treurige lijn verder aan. Samen met Conor Oberst – het brein achter de iconische indiefolkband Bright Eyes – gebruiken ze op het album immers originele perspectieven op thema’s als angst en depressie. Toch snak je af en toe naar een moment van verlichting, naar nieuwe emoties die het gewicht wat dragelijker maken.

Misbegrepen muzikanten

Dat het duo op een ontroerende manier over de donkere kanten des levens kan zingen, blijkt uit hun solocarrières. Luister maar naar Bridgers ‘Funeral’ (‘I have a friend I call / When I've bored myself to tears / And we talk until we think we might just kill ourselves / But then we laugh until it disappears’) of Oberst ‘Haligh Haligh A Lie, Haligh’ (You said you hate my suffering and you understood / And you'd take care of me. / You'd always be there, Well where are you now?).

Melodramatischer kom je teksten zelden tegen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Oberst en Bridgers tegen wil en dank uitgroeiden tot vaandeldragers van de sad music. Tegen wil en dank, ja, want het tweetal heeft zich altijd verweerd tegen het clichébeeld van de depressieve songwriter die ‘s nachts naar de sterrenhemel zit te kijken en alleen met zichzelf bezig is.

Het tweetal heeft zich altijd verweerd tegen het cliché van de depressieve songwriter die ‘s nachts naar de sterrenhemel zit te kijken en alleen met zichzelf bezig is.

Er zijn natuurlijk wel typische interviews waarin ze blootgeven dat ze uit een moeilijke periode komen, zoals het gesprek tussen Oberst met New York Magazine waarin hij reageert op de uiteindelijk vals gebleken aantijgingen dat hij een fan had aangerand en de depressie die daaruit volgde. Maar in plaats van deze tragische gebeurtenis uit te venten om zijn album Ruminations (2016) te promoten, hield hij het in die periode op één gesprek waarin hij zijn geestelijke gezondheid besprak. Het werd géén gimmick, géén verkooppraatje, maar een open conversatie over muziek maken in mindere tijden.

Bovendien draaide hij al snel de camera van zijn persoonlijke miserie richting een collectiever trauma: de aanstelling van Trump. Tijdens een concert in Brooklyns Prospect Park noemde hij de nieuwe president racistisch en homofoob. Vervolgens voegde hij er nog aan toe te voegen dat hij ook de rest van Trumps familie haat. Hiermee borduurde hij voort op het activisme dat hij reeds in het Bush-tijdperk liet zien.

Op ‘Four Winds’ (2007) koppelde Oberst ook al persoonlijke problematiek aan een groter plaatje (Your class, your caste, your country, sect, your name or your tribe / There's people always dying, trying to keep them alive) en plaatste hij op ‘A Song To Pass The Time’ (2000) gevoelens van eenzaamheid in het frame van het kapitalisme en technologisering (Well, they are sad in their suburbs, robots water the lawn / And everything they touch gets dusted spotless. / And so they start to believe they've not touched anything at all).

Dit activisme behaalde zijn hoogtepunt toen hij de punkband Desaparecidos oprichtte – een harder, genadelozer project waarin hij zijn boosheid over het Amerikaanse systeem beter kwijt kon. De ironie wil dat hij de tour van de band moest cancelen omdat zijn bloeddruk duizelingwekkende hoogtes aannam, het resultaat van zijn fysieke en mentale inspanningen. Een bitter voorbeeld van een songwriter die uit het benauwende hokje van zijn imago probeert te klimmen, maar mislukt.

Ook Bridgers geeft een draai aan het cliché van de trieste singer-songwriter. Zo heeft ze momenteel op Instagram een avatar waarop ze huilend in bad zit terwijl de mascara van haar kin druipt. Dat is minder gênant dan het lijkt. Ze jankt namelijk niet zoals de meesten, met rode ogen, trillende lippen en een heleboel snot. Ze huilt zoals alleen de meest doorgewinterde juryleden van talentenshow dat kunnen: esthetisch en ingehouden, zo mooi dat je het nauwelijks serieus kunt nemen.

En dat is precies de bedoeling. Bridgers foto moet dan ook als een grap worden begrepen. Willen jullie een sad girl? Dan krijgen jullie er een! De ironie druipt er als mascara af.

Jammerklacht

Op Better Oblivion Community Center klinken Bridgers en Oberst nog steeds herkenbaar eerlijk en melancholisch. Naar tracks over gestorven familieleden (‘Service Road’) en angststoornissen (Sleepwalkin’) is het dan ook niet lang zoeken. Zelfs politiek komt af en toe weer om de hoek kijken.

Maar in plaats van zich op de misstanden te richten, erkent het tweetal dat ze met hun liedjes weinig invloed op de wereld hebben. There’s no way I'm curing cancer, zingen ze op het openingsnummer ‘Didn’t Know What I Was in For’, gevolgd door een fragment waarin ze nog kritischer naar zichzelf kijken: My arms are strapped in a straight jacket, so I couldn't save those TV refugees. Door die zelfreflectie is het niet alleen een jammerklacht over alle stomme dingen die er in de wereld gebeuren, maar ook een nummer over het onvermogen om als muzikant het verschil te maken.

Ook op de eerste single van hun plaat ‘Dylan Thomas’ – verwijzend naar de vroeg gestorven Welshe dichter – tillen ze de sad song naar een hoger niveau. In uptempo geven ze aan dat ze klaar zijn met al die eerlijke liedjes over hun diepste angsten: So sick of being honest / I'll die like Dylan Thomas / A seizure on the barroom floor.

Samen met het elektronisch getinte ‘Exception to the Rule’ geeft dat nummer een aangename vaart aan het soms nogal voorspelbaar klinkende album. Zo mist een tekst als I loved you / I wore you out / I missed you / Where are you now? (‘My City’) zijn potentiële zeggingskracht omdat ervoor al een handvol songs over verloren familieleden en gestrande relaties te horen waren. Dat is jammer, want juist een goede afwisseling tussen verschillende emoties kan het leed behapbaar maken.

Beperkt emotioneel pallet

Die mozaïek van verdriet, humor, boosheid en zelfs blijdschap vind je wel bij Sun Kil Moon – de Amerikaanse singer-songwriter die zijn songs met autobiografische herinneringen vult. Op zijn veelgeprezen album Benji (2014) zingt hij over minstens twintig overleden familieleden, kennissen en vrienden. Evengoed draagt hij een nummer op aan zijn moeder met wie hij elke dag zo fijn Scrabble speelt (‘I can’t live without my mother's love’) of vraagt hij je stil te staan bij de slachtoffers van een school shooting (‘Pray For Newton’) om je daarna te vertellen over de eerste keer dat hij een bij zag (‘Micheline’).

De afwisselingen van donkere en lichte moment geeft het album een zelden gehoorde geloofwaardigheid. Ja, zo is het, denk je dan: het ene moment vind je de wereld een prachtige plek en een paar minuten later hoor je op het nieuws dat tientallen scholieren overhoop zijn geknald. Die vreemde opeenvolging zorgt ervoor dat je de donkere en lichte momenten naar waarde weet te schatten. Ze kunnen allebei zo voorbij zijn.

Die veelzijdigheid van emoties mist Better Oblivion Community Center. Want waar Bridgers en Oberst eerder met hun solowerk en social media-gedrag lieten zien dat ze niet alleen als verdrietige songwriters bekend willen staan, blijft dit debuutalbum te veel in één emotie hangen. Het zou interessant zijn als ze op een volgende plaat ook eens boos, luchtig, grappig, laconiek, lui en kinderachtig uit de hoek durven komen. Het zal hun verdrietige sound alleen maar verdiepen.